Kenmerken van uw voertuig
8 AANDACHT
De automatische omkering van de rich-
ting bij de bestuurdersruit wordt alleen
ingeschakeld als automatisch sluiten is
ingeschakeld door de schakelaar geheel
omhoog te trekken. De automatische
omkering van de richting werkt niet als
de ruit gedeeltelijk wordt gesloten door
de middelste stand van de ruitschake-
laar te gebruiken.
WAARSCHUWING
Controleer altijd of de ruitbeweging
gehinderd kan worden als de ruit
wordt gesloten, zodat verwondin-
gen en schade aan de auto worden
voorkomen. Als een voorwerp kle-
iner dan 4 mm (0,16 in) doorsnede
bekneld raakt tussen de ruit en de
bovenste ruitsponning, is het mo-
gelijk dat de functie dit niet signal-
eert en de ruit niet stopt en de ruit-
beweging niet omkeert.
4
26
Elektrische raamgrendel knop
• De bestuurder kan de ruitschakelaars
op de achterdeuren uitschakelen door
de blokkeerschakelaar ruitbediening
op het bestuurdersportier in de stand
LOCK te zetten (ingedrukt).
• Als de blokkeerschakelaar in de
stand LOCK staat (ingedrukt), de
master control van de bestuurder
kan de achterste ramen bedienen.
OPMERKING
• Om mogelijke schade aan het
elektrisch bediende raamsysteem
te voorkomen, open of sluit niet
meer dan twee ramen tegelijk,
vooral in verband met de belas-
OIA043040
ting van de zekering.
• Probeer nooit om schakelaars te-
gelijk tegenovergesteld te bedie-
nen. Hierdoor kan het systeem
schade oplopen, het zal raam
stoppen en kan het niet meer geo-
pend of gesloten worden.