Download Print deze pagina

Hyundai i10 2017 Gebruikershandleiding pagina 317

Advertenties

Onderhoud
UITLEG VAN GEPLANDE ONDERHOUDSDELEN
Motorolie en -filter
De motorolie en –filter (inclusief afdich-
tingsring) moeten worden vervangen op
de aangegeven intervallen in het onder-
houdsschema. Als de auto wordt
bestuurd onder extreme omstandighe-
den is regelmatiger vervanging van olie
en filter vereist.
Aandrijfriemen
Inspecteer alle aandrijfriemen op sne-
den, barsten, overmatigesluitage of olie-
saturatie en vervang indien nodig.
Aandrijfriemen moeten periodiek worden
gecontroleerd op de juiste spanning en
indien nodig afgesteld.
7
8
Brandstoffilter
Een verstopte filter kan de prestaties van
het voertuig beperken, het emissiesys-
teem beschadigen of andere klachten
veroorzaken zoals slecht starten. Indien
te veel vuil materiaal zich ophoopt in de
brandstoftank,moet het filter regelmati-
ger vervanging worden.
Laat de motor na het installeren van een
nieuwe filter een aantal minuten draaien
en controleer op lekken bij de verbindin-
gen. We raden aan om de brandstoffilter
te laten vervangen door een erkende
HYUNDAI-verdeler.
Brandstoflieidingen,
brandstofslangen en
verbindingen
Controleer de brandstofleidingen, brand-
stofslangen en verbindingen op lekkage
en schade. We raden aan om de brand-
stofleidingen, de brandstofslangen en de
aanslutiingen te laten vervangen door
een erkende HYUNDAI-verdeler.
Dampslang en brandstoftankdop
De dampslang en brandstofvuldop moet
worden gecontroleerd bij die intervallen
die aangegeven staan in het onder-
houdsschema. Controleer of de damp-
slang en brandstofvuldop wordt correct
vervangen.
Carterventilatieslangen
(indien van toepassing)
Controleer de oppervlakte van slangen
op mechanische schade en veroudering.
Hard en broos rubber, barsten, scheuren,
sneden, of overmatige opzwelling geven
aan dat de slang vervangen moet wor-
den. Specifieke aandacht moet worden
gegeven aan het onderzoeken van die
slangoppervlakten die het dichtst bij
motor liggen zoals de uitlaatspruitstuk in
verband met warmte.
Controleer de route van de slang om ze-
ker te zijn dat de slangen niet in contact
komen met een warmtebron, scherpe
randen of bewegende componenten die
hitteschade of mechanische slijtage kun-
nen veroorzaken. Controleer alle verbin-
dingen, zoals klemmen en koppelingen,
om zeker te stellen dat deze goed ge-
monteerd zijn en dat er geen lekken aan-
wezig zijn. Slangen moeten onmiddellijk
worden vervangen indien er schade aan
de slangen worden waargenommen.

Advertenties

loading