WAARSCHUWING
Herladen van de batterij
Neem tijdens het herladen van de
batterij de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht:
• De batterij moet uit het voertuig
verwijderd worden en in een ru-
imte met goede ventilatie gepla-
atst worden.
• Laat geen sigaretten, vonken of
vlam toe dicht bij de batterij.
• Controleer het laadproces regel-
matig en stop of verminder de
laadcapaciteit indien de batterij-
cellen beginnen te veel gassen
(koken) of indien de temperatuur
van de elektroliet van een cel
49°C (120°F) overschrijdt.
• Draag oogbescherming wanneer
de batterij wordt gecontroleerd
tijdens het laden.
• Ontkoppel de batterijlader in de
volgende volgorde.
1. Zet de hoofdschakelaar van de
batterijlader uit.
2. Neem eerst de aansluiting van
de min aansluiting los van de
batterij.
(Vervolgd)
(Vervolgd)
-
3. Neem daarna de plus aanslui-
ting van de plus losvan de bat-
terij.
• Zet altijd voor het uitvoeren van
onderhoud of het herladen van
de batterij alle accessoires uit, en
stop de motor en zet het contact
af neem daarna de batterij los
voor het opladen.
• De min kabel van de batterij moet
als eerste los genomen worden
en als laatste worden vastgezet
wanneer de batterij is losgeno-
men.
Onderhoud
Herladen van de batterij
Uw voertuig heeft een onderhoudsvrije
batterij.
• Indien de batterij ontladen raakt binnen
een korte periode (doordat bijv. de kop-
lampen of interieurlampen aan zijn
gebleven terwijl het voertuig niet in
gebruik was), moet de batterij herladen
worden het door langzame lading
gedurende 10 uren.
• Indien de batterij ontlaadt door hoge
elektrische lading terwijl het voertuig
wordt gebruikt, herlaadt het bij 20-30A
gedurende twee uren.
Opnieuw instellen
Bepaalde apperatuur moet opnieuw wor-
den afgesteld nadat de batterij is ontla-
den of de batterij aansluitingen zijn los-
genomen.
• Automatisch openen/sluiten ruit (Zie
sectie 4)
• Schuifdak (Zie sectie 4)
• Multifunctioneel display (Zie sectie 4)
• Klimaatbeheersingsysteem (Zie sectie
4)
• Audio (Zie sectie 4)
7 29