Het besturen van uw voertuig
Automatische versnellingsbak
De automatische versnellingsbak heeft 4
versnellingen vooruit en een achteruit.
Een versnelling kan worden gerealiseerd
afhankelijk van de positie van de schake-
lingspook.
WAARSCHUWING
Om de kans op ernstige of fatale
letsels te voorkomen:
• Controleer altijd de rijomgeving,
let vooral op kinderen, voor het
wegrijden met de auto in D (voor-
uit) of R (achteruit).
• Voordat u de bestuurdersstoel
verlaat, moet u controleren of de
schakelpook in P (parkeren) sta-
at; stel de parkeerrem en plaats
de ontsteking in de VERGREN-
DELD/UIT stand. Er kunnen zich
onverwachte en plotse wagenbe-
wegingen voordoen als deze
voorzorgen niet worden geno-
men.
5
16
De aanduiding op het instrumentenpa-
neel geeft, als het contactslot in de stand
ON staat, de stand van de keuzehendel
weer.
P (Parkeer)
Let op dat de auto volledig stil staat als
naar P (Parkeren) wordt geschakeld.
Om van P (Park) te wisselen, moet u
eerst het rempedaal goed indrukken en
zorgen dat u voet niet rust op het gas-
pedaal.
De versnellingspook moet in P (Park)
staan voordat u de motor uitschakelt.
WAARSCHUWING
• Als wordt geschakeld in P (Par-
keren) terwijl het voertuig in
beweging is, kan de controle over
het voertuig verloren worden.
• Nadat het voertuig gestopt is,
moet u controleren of de scha-
kelpook in P (parkeren) staat. Stel
de parkeerrem en schakel de
motor op Off.
• Gebruik geen de P (Parkeren) po-
sitie niet in plaats van de parke-
errem.
R (Achteruit)
Door naar de R positie te schakelen zal
de auto achteruit rijden.
OPMERKING
Let op dat de auto volledig stil staat
voor dat de R (achteruit) positie in
of uitgeschakeld wordt. Als de auto
niet volledig stil staat kan de aan-
drijving worden beschadigd.