(Vervolgd)
• Als de voorpassagiersstoel niet is
bezet, gaat toch de gordel-waarschu-
wingslamp gedurende 6 seconden
knipperen of branden.
• De waarschuwingslamp niet vastge-
zette passagiersgordel voor kan wer-
ken als zich bagage op de passagier-
sstoel voor is geplaatst.
• Het rijden in een onjuiste houding
heeft een negatieve invloed op het
waarschuwingssysteem voor de passa-
giers voorin. Het is belangrijk dat de
bestuurder de passagier instructies
geven wat betreft de juiste zithouding,
zoals in deze handleiding aangegeven.
Achter (indien van toepassing)
Als het contactslot in de AAN positie
geplaatst wordt (motor draait niet) en
achterste passagiers op schoot / schou-
dergordel niet is vastgezet, gaat de bij-
behorende lamp branden, totdat de gor-
del is vastgezet.
Vervolgens gaat de bijbehorende waar-
schuwingslamp gedurende ongeveer 35
seconden branden als een van de vol-
gende omstandigheden optreden:
- De motor wordt gestart als de gordel
niet is vastgezet.
- De snelheid wordt hoger dan 9 km/uur
(6 mph) als de gordel niet is vastgezet.
- De gordel achter wordt losgemaakt, ter-
wijl langzamer dan 20 km/uur (12 mph)
wordt gereden.
Veiligheidskenmerken van uw voertuig
Als de achtergordel wordt vastgezet,
gaat de waarschuwingslamp onmiddellijk
uit.
Als de achtergordel wordt losgemaakt bij
een snelheid hoger dan 20 km/uur (12
mph), gaat de bijbehorende waarschu-
wingslamp knipperen en klinkt de wa-
arschuwingszoemer
seconden.
Als echter de sluiting van de driepunts-
gordel achter binnen 9 seconden nadat
de gordel is omgedaan wordt losge-
maakt, vastgemaakt en weer wordt los-
gemaakt, wordt de bijbehorende gordel-
OIA0330021
waarschuwingslamp niet ingeschakeld.
gedurende
35
3 15