Het besturen van uw voertuig
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Draag altijd passende schoenen als
u een wagen bestuurt. Verkeerde
schoenen (hoge hakken, skiboots
enz.) kunnen uw bewegingvrijheid
beperken bij het bedienen van de
pedalen.
8 AANDACHT -
Kick down
mechanisme (indien van toe-
passing)
Voor een snelle acceleratie is uw auto
voorzien van een kickdownmechanisme
op het gaspedaal (alleen bij voertuigen
met een automatische versnellingsbak).
Als het pedaal meer dan ongeveer 80%
wordt ingetrapt, kan de auto terug scha-
kelen naar een lagere versnelling waar-
door snel kan worden ingehaald.
5
10
8 AANDACHT
• De motor zal alleen starten door te
drukken op de Motor Start/Stop knop
als de smart key in het voertuig gep-
laatst is.
• Zelfs als de intelligente sleutel zich in
de wagen bevindt, als deze ver van u
verwijderd is, kan het zijn dat de
motor niet start.
• Als de Start-/Stopknop van de motor
in de ACC-stand of AAN-stand, zal
het systeem, als het portier wordt geo-
pend, controleren of de intelligente
sleutel aanwezig is. Als de intelligente
sleutel zich niet in de wagen bevindt,
de indicator "KEY OUT" knippert,
en als alle deuren gesloten zijn, zal de
beltoon gedurende 5 seconden hoor-
baar zijn. De indicator zal uitschake-
len als de wagen beweegt. Houd de
smart key in het voertuig als u de
ACC positie gebruikt of als de motor
AAN is.
1. Houd de intelligente sleutel bij u of
laat hem in de wagen.
2. Controleer of de parkeerrem goed is
geactiveerd.
3. Handmatig schakelen - Druk het
koppelingspedaal volledig in en scha-
kel handmatig. Houd het koppeling-
spedaal en het rempedaal ingedrukt
als u de motor start.
Automatisch schakelen - Plaats de
schakelpook in P (Parkeren). Druk het
rempedaal volledig in.
U kunt de motor ook starten als de
schakelpook in de stand N (Neutraal)
staat.
4. Druk op de start-/stopknop van de mo-
tor.
Hij dient gestart te worden zonder het
gaspedaal in te trappen.
5. Breng de motor niet op bedrijfstempe-
ratuur door hem stationair te laten
draaien. Ga rijden met gematigde
motortoerentallen. (Vermijd krachtig
accelereren en decelereren.)
8 AANDACHT
• Start het voertuig, bij een koude of
warme motor, altijd met uw voet op
het rempedaal. Druk het gaspedaal
niet in tijdens het starten van het
voertuig. Rijd niet te snel als de motor
nog aan het opwarmen is.