Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Let op
Dek de lichtsensor niet af, om te
voorkomen dat de AUTO-modus
niet goed werkt.
Automatische verlichting activeren
Bij weinig licht wordt het dimlicht in‐
geschakeld.
Ook worden na het activeren van de
voorruitenwissers het dimlicht, de
parkeerlichten en andere rijverlichting
ingeschakeld. De overgangstijd voor
het gaan branden van de lichten wis‐
selt met de snelheid van de ruitenwis‐
sers. Wanneer de ruitenwissers niet
werken, gaat deze verlichting uit. Zet
de knop van de rijverlichting op m of
8 om deze functie te deactiveren.
Tunneldetectie
Bij het ingaan van een tunnel wordt
het dimlicht ingeschakeld.
Grootlicht
Om van dimlicht naar grootlicht om te
schakelen, duwt u tegen de hendel
van de richtingaanwijzers.
Om het dimlicht in te schakelen, duwt
u nogmaals tegen de hendel of u trekt
eraan.
Lichtsignaal
Trek aan de hendel van de richting‐
aanwijzers om een lichtsignaal te ge‐
ven.
Verlichting

Koplampverstelling

U kunt de lichtbundelhoogte aanpas‐
sen aan de belading om verblinding
te voorkomen: draai het kartelwiel‐
tje ? in de gewenste stand.
0 = zitplaatsen voorin bezet
1 = alle zitplaatsen bezet
2 = alle zitplaatsen bezet en bagage
in de bagageruimte
3 = bestuurdersstoel bezet en ba‐
gage in de bagageruimte
91

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave