van een werkplaats inroepen. De air‐
bags en gordelspanners gaan
mogelijkerwijs niet af tijdens een on‐
geval.
Bij een eventueel probleem met het
airbagsysteem kan er ook een bericht
op het Driver Information Center
(DIC) verschijnen.
Geactiveerde gordelspanners of air‐
bags worden aangeduid door aan‐
houdend branden van v.
9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Gordelspanners, airbagsysteem
3 42, 3 45.
Driver Information Centre (DIC)
3 80.
Airbag-deactivering
V brandt geel.
De front- en knieairbags voor de pas‐
sagier voorin worden geactiveerd.
Instrumenten en bedieningsorganen
W brandt geel.
De front- en knieairbags voor de pas‐
sagier voorin worden gedeactiveerd
3 50.
9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de pas‐
sagiersstoel met geactiveerde
front- en knieairbag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel
met gedeactiveerde front- en
knieairbag.
Als beide statusindicatielampjes na
een paar seconden aan blijven of als
er helemaal geen lampjes branden, is
er wellicht een probleem met de ver‐
lichting of de deactiveringsschakelaar
van de airbag. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Laadsysteem
p brandt rood.
Brandt korte tijd als het contact wordt
ingeschakeld.
Lamp blijft aan of licht onderweg
op
1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐
stroom verlaten zonder hierbij an‐
dere weggebruikers te hinderen.
2. Stop, schakel de ontsteking uit.
3. De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Bij rijden met dit lampje aan kan de
12 V-accu ontladen raken.
Storingsindicatielamp
Z brandt of knippert geel.
Brandt alleen in de
onderhoudsmodus
Brandt ter controle of de modus al‐
leen-onderhoud werkt. Raadpleeg
een werkplaats als een storing wordt
vastgesteld.
Aan/Uit-knop 3 106.
75