weg. De auto is bij een noodstop
mogelijk niet meer bestuurbaar en
kan uitbreken.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Handrem
Elektrische handrem
9 Waarschuwing
Trek ongeveer één seconde aan
schakelaar m, de elektrische
handrem werkt automatisch op de
juiste kracht. Voor de maximale
kracht, bijv. bij het parkeren op
een helling, trekt u tweemaal aan
de schakelaar m.
De elektrische handrem is aange‐
trokken wanneer controlelamp P
oplicht 3 76.
U kunt de elektrische handrem acti‐
veren, zelfs als de ontsteking is uit‐
geschakeld. Voorkom herhaaldelijk
in- en uitschakelen van de elektrische
handrem bij uitgeschakeld contact
om ontladen van de 12 V-accu te
voorkomen.
Bij onvoldoende elektrisch vermogen
kan de elektrische handrem niet wor‐
den aangetrokken of losgezet.
Kijk vóór het uitstappen naar de con‐
trolelamp P ter controle dat de hand‐
rem aangetrokken is 3 76.
Rijden en bediening
Elektrische handrem aantrekken
Trek de elektrische handrem als volgt
aan:
1. Zorg ervoor dat de auto geheel stil
staat.
2. Trek gedurende ong.
één seconde aan schakelaar m.
Na het geheel aantrekken van de
elektrische handrem gaat de contro‐
lelamp P knipperen en vervolgens
branden.
Als de controlelamp P voortdurend
knippert, wordt de elektrische hand‐
rem slechts deels aangetrokken of is
er een probleem met de elektrische
handrem. Er verschijnt een bericht op
het DIC. Zet de elektrische handrem
los en probeer deze weer aan te trek‐
ken. Raadpleeg een werkplaats als
de controlelamp P niet oplicht of blijft
knipperen.
Rijd niet als controlelamp P knippert
3 76.
Bij het aantrekken van de elektrische
handrem onderweg klinkt er een ge‐
luidssignaal en verschijnt er een be‐
richt op het Driver Information Center
117