144
Rijden en bediening
Let op
Bij een lager oplaadniveau neemt de
oplaadtijd toe.
Selecteer het oplaadniveau met het
scherm Voorkeursoplaadniveau
selecteren op het Colour-Info-Dis‐
play, Oplaadniveau selecteren
3 132.
Elektrische vereisten
Voorzichtig
Laad de auto niet met draagbare
of vaste generatoren op. Hierdoor
kan het oplaadsysteem van de
auto beschadigd raken. Laad de
auto uitsluitend via het openbare
stroomnet op.
Oplaadniveau selecteren 3 132.
In de modus beperkt niveau hoeft u
geen apart circuit te gebruiken, maar
is de oplaadtijd langer.
Deze auto is geschikt voor opladen
met standaard oplaadapparatuur die
aan een of meerdere van de volgende
normen voldoet:
■ SAE J1772™
■ SAE J2847-2
■ IEC 61851-1
■ IEC 61851-22
■ IEC 61851-23
■ IEC 61851-24
■ IEC 62196-1
■ IEC 62196-2
■ IEC 62196-3
■ ISO 15118
Onderstaand staan de minimale ver‐
eisten voor het toelaatbare mechani‐
sche vermogen voor circuits voor het
opladen van deze auto:
230 V/10 A
9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact on‐
bekend is, gebruik dan alleen het
laagste oplaadniveau totdat de ca‐
paciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de
capaciteit van het elektrische cir‐
cuit of het stopcontact te boven
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Alle oplaadapparatuur voor elektri‐
sche auto's vermeldt de maximale
elektrische capaciteit aan de auto en
de auto beperkt het opladen tot deze
waarde. Volg de instructies over het
selecteren van de oplaadcapaciteit
van de fabrikant van de apparatuur.
De auto kan met speciale apparatuur
(bijv. GM Wallbox) op 16 A worden
opgeladen. Deze apparatuur moet
door een deskundige monteur direct
op het stroomnet worden aangeslo‐
ten. Hierdoor wordt de oplaadtijd mi‐
nimaal.
Circuit met 230 V/32 A zijn al geschikt
voor toekomstige auto-oplaadtoepas‐
singen. Raadpleeg uw werkplaats
voor nadere informatie.