88
Instrumenten en bedieningsorganen
Pers. inst. voor bestuurder
Met deze instelling kan de bestuurder
zijn favorieten in de radio opslaan.
Diefst.alarm oplaadkabel
Met deze instelling kan Diefst.alarm
oplaadkabel worden in- of uitgescha‐
keld.
Alarm lage acculading
Met deze instelling kan Alarm lage
acculading worden in- of uitgescha‐
keld.
Talen (Languages)
Met deze instelling kunt u de gewen‐
ste taal selecteren.
Buitenverlichting
Selecteer het verlichtingsmenu en de
volgende opties verschijnen:
■ Duur tijdens uitstappen
■ Buitenverlichting bij ontgr.
Duur tijdens uitstappen
Hier kunt u selecteren hoelang het
dimlicht blijft branden als u uit de auto
stapt en het buiten donker is.
De beschikbare opties zijn:
■ Uit
■ 30 seconden
■ 1 minuut
■ 2 minuten
Buitenverlichting bij ontgr.
Zo kan de contourverlichting worden
in- of uitgeschakeld: Na het inscha‐
kelen gaan het dimlicht, de stadslich‐
ten, achterlichten, kentekenplaatver‐
lichting en de achteruitrijlichten bran‐
den als u op de handzender op
( drukt.
Portiervergrendeling
Selecteer Portiervergrendeling en de
volgende opties verschijnen:
■ Automatische portiervergr.
■ Geen vergr. bij portier open
■ Vertr. portiervergrendeling
Automatische portiervergr.
Na het activeren van deze functie
worden alle portieren na het uitscha‐
kelen van P (parkeerstand) vergren‐
deld.
De beschikbare opties zijn:
■ Aan
■ Uit
Geen vergr. bij portier open
Na het activeren voorkomt deze in‐
stelling dat het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld totdat de deur
wordt gesloten. Na het activeren van
deze functie is het menu Vertr. por‐
tiervergrendeling niet beschikbaar.
Vertr. portiervergrendeling
Na het activeren vertraagt deze func‐
tie het vergrendelen van de portieren.
Negeer de vertraging door op de
schakelaar elektrische portierver‐
grendeling te drukken.
De beschikbare opties zijn:
■ Aan
■ Uit