110
Rijden en bediening
Diefstalalarmsysteem 3 29.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 150.
Bedrijfsmodi elektrisch
voertuig
Bediening
Dit is een elektrische auto met een
verlengingsmodus actieradius. Deze
gebruikt voor het aandrijven van de
auto altijd een elektrisch aandrijvings‐
systeem. Elektriciteit is de primaire
energiebron van de auto en benzine
de secundaire bron.
De auto kan in twee bedrijfsmodi wer‐
ken: Elektrische en verlengingsmo‐
dus actieradius In beide modi rijdt de
auto via de elektrische aandrijving.
De auto zet elektrische energie om
een mechanische energie om de wie‐
len aan te drijven. De prestaties van
de auto zijn in beide modi even goed.
Afhankelijk van de geselecteerde be‐
drijfsmodus verschijnt er voorname‐
lijk een accu of een brandstofmeter
op de instrumentengroep.
Accumeter 3 70.
Brandstofmeter 3 70.
Elektrische modus
In de elektrische modus gebruikt de
auto geen brandstof en is er geen
emissie. In deze primaire modus rijdt
de auto op elektrische energie uit de
hoogspanningsaccu. De auto rijdt in
deze modus totdat de accu bijna ont‐
laden is.
Onder sommige omstandigheden
draait de motor nog steeds als de
accu voldoende is opgeladen om in
de elektrische modus te kunnen te rij‐
den. Dit zijn:
■ Lage omgevingstemperaturen.
■ Temperatuur van hoogspannings‐
accu hoog of laag.
■ De motorkap is open of niet geheel
gesloten en vergrendeld.
■ Bepaalde storingen in de hoog‐
spanningsaccu.
■ Onderhoudsmodus motor of brand‐
stofonderhoudsmodus actief.