34
Sleutels, portieren en ruiten
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen
dat niets of niemand bekneld
raakt.
9 Waarschuwing
Laat geen kinderen met de hand‐
zender in de auto achter.
Zij kunnen de ruiten openen en
sluiten, andere functies inschake‐
len of zelfs gaan rijden, met ernstig
letsel of de dood als gevolg.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Druk de schakelaar van de desbetref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag zo‐
lang u de schakelaar bedient.
Toets zover mogelijk indrukken of uit‐
trekken en loslaten: ruit gaat automa‐
tisch omhoog of omlaag met geacti‐
veerde beveiligingsfunctie. U stopt de
ruit door de schakelaar nogmaals in
dezelfde richting te bedienen.
U kunt de bestuurdersruit zonder de
schakelaar neerlaten of omhoog zet‐
ten.
U kunt de passagiersruit en de ach‐
terruiten zonder de schakelaar uitslui‐
tend neerlaten.
Elektrisch bediende ruiten kunnen
werken tot het bestuurdersportier ge‐
opend wordt of maximaal
10 minuten nadat het contact is uit‐
gezet.
Behouden stroom uit 3 107.
Beveiligingsfunctie
Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
Wanneer de ruit moeilijk sluit van‐
wege ijs en dergelijke, kunt u de scha‐
kelaar uitgetrokken houden. De ruit
gaat omhoog zonder beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.
Ga bij het negeren van de beveili‐
gingsfunctie uiterst behoedzaam te
werk.