Brandstof
Tanken
9 Gevaar
Schakel het contact en externe
verwarmingen met verbrandings‐
kamers uit alvorens te beginnen
met tanken. Schakel mobiele tele‐
foons uit.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak
daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Let op
Wellicht moet u soms bij lage tem‐
peraturen een hulpverwarming voor
de auto gebruiken. Hierdoor kunt u
de auto beter verwarmen en de rui‐
ten beter ontdooien door de motor te
laten draaien, zelfs als de hoog‐
spanningaccu goed opgeladen is. In
deze situaties start de motor en ge‐
bruikt deze brandstof. Controleer of
de tank brandstof bevat.
Rijden en bediening
Ter beheersing van de benzinedam‐
pen moet het brandstofsysteem van
deze auto worden bijgetankt. Tank
als volgt bij:
1. Druk gedurende één seconde op
de tankklepknop in het bestuur‐
dersportier. Er verschijnt een be‐
richt op het Driver Information
Center (DIC) dat u moet wachten.
145