28
Sleutels, portieren en ruiten
Algemene tips voor de
achterklepbediening
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige,
onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐
loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u belemmeringgen in de
hoogte controleren, zoals een ga‐
ragedeur, om schade aan de ach‐
terklep te voorkomen. Controleer
altijd het bewegingsgebied boven
en achter de achterklep.
Voorzichtig
Sluit de achterklep door deze in
het midden voorzichtig omlaag te
trekken, om schade aan de ruit, de
achterruitverwarming of de tocht‐
strips te voorkomen. Controleer
vóór het sluiten of de voorwerpen
goed in de bagageruimte passen.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Voorzichtig
Berg geen zware of scherpe voor‐
werpen in de opbergruimten ach‐
ter van de bagageruimte op. Hier‐
door zou de onderkant van de ba‐
gageruimte beschadigd kunnen
raken.
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem
9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐
delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.