9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 78.
Uitschakelen
Voor rijden met optimaal vermogen
kan ESC worden uitgeschakeld:
Houd de toets b op de dakconsole
ingedrukt totdat k en n oplichten en
er een bericht op het Driver Informa‐
tion Center (DIC) verschijnt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de toets b te drukken.
Bij het activeren van ESC bij cruise
control wordt de cruise control auto‐
matisch uitgeschakeld. Druk op de
toets cruise control om deze weer in
te schakelen als het wegdek dat toe‐
laat.
Cruise control 3 122.
Driver Information Centre (DIC) 3 80.
Storing
Bij een eventueel probleem met de
ESC verschijnt er een bericht op het
DIC. Als dit bericht verschijnt en b
oplicht, kunt u veilig rijden, maar
werkt het systeem niet. Pas uw rijge‐
drag navenant aan.
Rijden en bediening
Terugzetten
Als b oplicht en blijft branden, zet u
het systeem als volgt terug:
1. Rem de auto af.
2. Schakel het contact uit en wacht
15 seconden.
3. Contact inschakelen.
Raadpleeg een werkplaats als b nog
steeds oplicht en blijft branden.
121