130
Rijden en bediening
Plaats van de
achteruitkijkcamera
De achteruitkijkcamera bevindt zich
boven de kentekenplaat.
De door de camera weergegeven
zone is beperkt.
De camera toont geen objecten die
zich dichtbij een van de hoeken of on‐
der de bumper bevinden en het beeld
kan afhankelijk van de richting van de
auto of de staat van het wegdek va‐
riëren. Weergegeven beelden kun‐
nen verder of dichterbij zijn dan dat ze
lijken te zijn.
Minder goed werken
Het achteruitkijkcamerasysteem kan
minder goed werken of wellicht een
minder goed beeld geven als:
■ Het donker is.
■ De zon of de straal van koplampen
rechtstreeks op de lens van de ca‐
mera valt.
■ Er is ijs, sneeuw, modder of iets an‐
ders aangekoekt op de lens van de
camera. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een
zachte doek af.
Raadpleeg een werkplaats als er een
ander probleem is of als het probleem
aanhoudt.
Verkeersbordherkenning
Werking
Het verkeersbordherkenningssys‐
teem herkent bepaalde borden met
de frontcamera en toont deze op het
Driver Information Center (DIC) 3 80.
Maximumsnelheidsborden verschij‐
nen op het DIC totdat het volgende
maximumsnelheidsbord wordt gede‐
tecteerd of totdat de systeemtijd hier‐
voor verstreken is.
Er verschijnt een uitroepteken als het
systeem een bord detecteert dat het
niet herkent.
's Nachts is het systeem actief tot een
snelheid van 160 km/u.
Lane Departure Warning
9 Waarschuwing
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem helpt de auto bij het op de
rijstrook blijven. Het stuurt de auto
niet.
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem laat wellicht niet voldoende
tijd voor het vermijden van een
botsing, detecteert wellicht geen
rijstroomarkeringen en waar‐
schuwt daarom wellicht niet bij het
overschrijden ervan. Als het Lane
Departure Warning-systeem