Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 4 Sleutels, portieren en ruiten ..16 Stoelen, veiligheidssystemen ..38 Opbergen ........59 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 66 Verlichting ........102 Infotainmentsysteem ....109 Klimaatregeling ......148 Rijden en bediening ....154 Verzorging van de auto ....
Inleiding Inleiding Elke Opel Service Partner biedt u ● De inhoudsopgave aan het begin eersteklas service tegen redelijke prij‐ van de handleiding en in de zen. Ervaren, door Opel geschoolde afzonderlijke paragrafen geeft Uw auto is de intelligente combinatie specialisten werken volgens speciale aan waar u de informatie die u van vernieuwende techniek, overtui‐...
Pagina 5
I. 9 Waarschuwing wijzen op een We wensen u vele uren autorijplezier. mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven Uw Opel-team van deze richtlijnen kan tot verwondingen leiden. Voorzichtig Teksten met de vermelding Voorzichtig wijzen erop dat de auto mogelijk beschadigd kan raken.
Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Achterklep Basisinformatie Duw op de touchpad-schakelaar om Druk op ( om de portieren en de de achterklep te openen. bagageruimte te ontgrendelen. Open de portieren door aan de handgrepen Handzender 3 17. te trekken.
Kort en bondig Stoelverstelling Hoek van rugleuningen Zithoogte Verstelling in de lengterichting Aan hendel trekken, hellingshoek Pompbeweging van de hendel instellen en hendel loslaten. Laat de omhoog : stoel omhoog rugleuning hoorbaar vastklikken. Aan handgreep trekken, stoel omlaag : stoel omlaag verschuiven, handgreep loslaten.
Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Binnenspiegel Veiligheidsgordel afrollen en in Ontgrendelingsknop indrukken, hoogte instellen, vastklikken. gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ U verstelt de spiegel door het spie‐ gordel mag niet gedraaid zitten en Hoofdsteunen 3 38. gelhuis in de gewenste richting te moet strak tegen het lichaam aanlig‐...
Kort en bondig Buitenspiegels Stuurwiel instellen Druk op í of ì om de relevante Hendel omlaagbewegen, stuurwiel buitenspiegel te selecteren. Druk instellen, hendel omhoogbewegen en daarna op het bedieningspaneel om vergrendelen. de betreffende spiegel af te stellen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande Bolronde buitenspiegels 3 33.
Pagina 10
Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
Pagina 11
Kort en bondig Elektrische ruitbediening ..35 10 Knoppen voor Driver 20 USB-poort Information Center ....84 Buitenspiegels ...... 33 21 Bedieningselementen 11 Wis-/wasinstallatie voor display ......87 Centrale vergrendeling ..21 voorruit, wis-/ 22 Handrem ......166 Zijdelingse ventilatieope‐ wasinstallatie achter .....
Kort en bondig Rijverlichting Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Richtingaanwijzers hendel naar u : lichtsignaal hendel omhoog : richtingaanwijzer AUTO : automatische verlichting toe trekken rechts schakelt automatisch hendel van u af : grootlicht hendel omlaag : richtingaanwijzer tussen dagrijlicht en duwen links koplamp...
Kort en bondig Alarmknipperlichten Claxon Waarschuwing voetgan‐ gersveiligheid Met het signaal voetgangersveilig‐ heid kan de bestuurder mensen waarschuwen die de auto wellicht niet horen naderen. Het automatische geluid wordt opge‐ wekt om aan voetgangers duidelijk te maken dat er een auto in de buurt is. Het geluid verandert als de auto harder of zachter gaat rijden.
Kort en bondig Wis-/wasinstallatie Voorruitsproeiers Achterruitwisser Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. Verdraai de buitenste dop om de achterruitwisser in te schakelen: Wis-/wasinstallatie voor 3 68. : snel OFF : uit Sproeiervloeistof 3 227. : langzaam INT : onderbroken werking Wisserblad vervangen 3 230.
Kort en bondig Achterruitsproeier Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarmbare achterruit Hendel van u af duwen. V indrukken. Er wordt sproeiervloeistof op de Temperatuur en luchtverdeling Ü indrukken om verwarming in te achterruit gespoten en de ruitenwis‐ worden automatisch ingesteld, de schakelen.
Kort en bondig Elektrische aandrijving Voordat u wegrijdt Parkeren Let op Voor het wegrijden controleren Laat de auto nooit gedurende ● Bandenspanning 3 243 en -staat langere perioden in extreme tempe‐ 3 265. raturen zonder te rijden of met de stekker uit het stopcontact.
Pagina 17
Kort en bondig Als de auto vlak of naar bene‐ den gericht op een helling staat, schakel dan de handrem in en zet de keuzehendel in de stand P alvorens de auto uit te schakelen. Bovendien de voor‐ wielen naar de stoeprand toedraaien.
Sleutels, portieren en ruiten Handzender Afstandsbediening met zorg behan‐ Het bereik van de afstandsbediening delen, vochtvrij houden, beschermen kan kleiner zijn terwijl het voertuig tegen hoge temperaturen en onnodig rijdt. gebruik vermijden. Inschakelen Starten op afstand 1. Druk op ) laat weer los. 2.
Pagina 20
Sleutels, portieren en ruiten Starten op afstand buiten werking Situaties waarin starten op afstand stellen kan worden geannuleerd, zijn o.a.: Ga als volgt te werk om het starten op ● Storingen in de aandrijving van afstand te annuleren: de auto of in de hoogspannings‐ accu.
Sleutels, portieren en ruiten 2. Steek het sleutelblad ongeveer ● De accuspanning is te laag. Elektronisch sleutelsysteem 6 mm in de behuizing en verdraai ● Herhaald, opeenvolgend gebruik de sleutel om de behuizing te van de handzender buiten het openen. Als u het sleutelblad bereik, waardoor er opnieuw dieper plaatst, kan de behuizing gesynchroniseerd moet worden.
Sleutels, portieren en ruiten Met zorg behandelen, vochtvrij Storing Opgeslagen instellingen houden, beschermen tegen hoge Bij uitschakeling van het contact Als de centrale vergrendeling niet kan temperaturen en onnodig gebruik worden bepaalde functie-instellingen worden vergrendeld of ontgrendeld of vermijden. mogelijk automatisch door de hand‐ als het aandrijvingssysteem niet kan Let op zender opgeslagen:...
Sleutels, portieren en ruiten Centrale vergrendeling Werking van handzender Selecteer de desbetreffende instel‐ ling in Instellingen, I Voertuiginstel‐ Portieren en bagageruimte ontgren‐ Ontgrendelen lingen op het Info-Display. delen en vergrendelen. Info-Display 3 87. Door aan de binnenste portierhand‐ Persoonlijke instellingen 3 93. greep te trekken wordt het desbetref‐...
Sleutels, portieren en ruiten Bij een niet volledig gesloten bestuur‐ Ontgrendelen bestuurdersportier ontgrendeld. dersportier werkt de centrale vergren‐ Om alle portieren te ontgrende‐ deling niet. len, drukt u tweemaal op de toets. U kunt de instelling wijzigen in het Bevestiging menu Instellingen op het De werking van de centrale vergren‐...
Pagina 25
Sleutels, portieren en ruiten Let op Vergrendelen Als het bestuurdersportier niet volle‐ Bij deactivering van de passieve dig is gesloten of als de elektronische ontgrendeling moet het diefstala‐ sleutel zich nog in de auto bevindt, larmsysteem worden uitgeschakeld kan er niet worden vergrendeld. alvorens de auto te starten.
Pagina 26
Sleutels, portieren en ruiten Bediening met toetsen op de Druk op 5 om het opladen van de elektronische sleutel auto te stoppen. Houd 5 ingedrukt tot de vergrendeling van de laadkabel wordt geopend. Starten op afstand 3 21. Werking van handzender 3 21. Passief vergrendelen Automatisch vergrendelen 3 26.
Pagina 27
Sleutels, portieren en ruiten Handmatig ontgrendelen Handmatig vergrendelen U verwijdert de kap door de knop aan de achterkant in te drukken en het U ontgrendelt het bestuurdersportier Duw in het interieur op de vergren‐ sleutelblad uit het huis te trekken. handmatig door de sleutel in de slot‐...
Sleutels, portieren en ruiten Uitgesteld vergrendelen is alleen Automatisch vergrendelen mogelijk wanneer de functie Anti- buitensluit functie is uitgeschakeld. Automatisch vergrendelen na wegrijden Dit kan worden gewijzigd in de boord‐ instellingen. Deze beveiligingsfunctie kan zo Persoonlijke instellingen 3 93. worden geconfigureerd dat deze automatisch alle portieren en de Aan: bij het indrukken van de toets achterklep sluit wanneer de keuze‐...
Sleutels, portieren en ruiten kort nadat u deze met de elektroni‐ deld de functie de auto zelfs als er Kindersloten sche sleutel hebt ontgrendeld, voor‐ maar één elektronische sleutel uit de opgesteld dat er geen portier open‐ auto wordt genomen. staat.
Sleutels, portieren en ruiten Externe functie smartphone Instellingsfunctie Passieve functie ● KeyPass instellingen Naderingsdetectie / welkomstverlich‐ Dankzij deze functie is een smart‐ ting ● Prioriteitsinstelling beheren phone met de auto te verbinden en Visuele weergave voor informatie ● Prioriteitsinstelling wijzigen zijn externe autofuncties te gebrui‐...
Sleutels, portieren en ruiten ● Niveau hoogspanningslader matie op de smartphone veran‐ ● Selecteer Instellingen op het derd of de smartphone werd Thuis scherm op het Info- ● Aansluitindicatie oplaadka‐ verwijderd. Display. bel hoogspanningsaccu ● Selecteer KeyPass. ● Opladen voltooid Instellingsprocedure ●...
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Antidiefstalbeveiliging Algemene tips voor de achterklepbediening Bagageruimte Vergrendelingssysteem Voorzichtig Achterklep 9 Waarschuwing Voordat u de achterklep opent, Openen moet u belemmeringgen in de Niet inschakelen als er zich perso‐ hoogte controleren, zoals een nen in de auto bevinden! Ontgren‐ garagedeur, om schade aan de delen van de binnenzijde is niet achterklep te voorkomen.
Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen Inschakelen ● Handzender of elektronische sleutel: rechtstreeks door ) twee Alle portieren moeten gesloten zijn en keer binnen 5 seconden in te de elektronische sleutel of het elek‐ drukken. tronische sleutelsysteem mag niet in ● Elektronisch sleutelsysteem met de auto blijven.
Sleutels, portieren en ruiten Alarm De startbeveiliging activeert zichzelf automatisch nadat de elektronische Bij het activeren klinkt de alarmclaxon sleutel uit de auto is gehaald. en gaan de alarmknipperlichten tege‐ Als controlelamp d knippert wanneer lijkertijd knipperen. Het aantal en de de auto aan is, is er een storing in het duur van de alarmsignalen zijn voor‐...
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels 1. Druk op í of ì om de relevante Elektrisch inklappen buitenspiegel te selecteren. Druk daarna op het bedieningspaneel Bolle vorm om de betreffende spiegel af te Door de vorm van de spiegel lijken stellen. voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐...
Sleutels, portieren en ruiten Elektrisch bediende ruiten portier gaat automatisch open wanneer de betreffende schakelaar stevig tot aan de tweede vergrende‐ 9 Waarschuwing ling wordt ingedrukt. Wees voorzichtig bij het gebruik Beveiligingsfunctie van de elektrische ruitbediening. Stuit de ruit in het bestuurdersportier Er bestaat verwondingsgevaar, met name voor kinderen.
Sleutels, portieren en ruiten Kinderbeveiliging voor Elektrisch bediende ruiten Achterruitverwarming achterportierruiten initialiseren Als u de ruit in het bestuurdersportier niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen van de accu), verschijnt er een waarschuwingstekst op het Driver Information Center. Boordinformatie 3 92. Activeer de ruitelektronica als volgt: 1.
Sleutels, portieren en ruiten Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen de uitschuifbare zonnekleppen worden neergeklapt en opzij worden gedraaid. Onderweg moeten de spiegelkappen gesloten zijn. Aan de achterkant van de zonneklep zit een kaartjeshouder.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste veiligheidssysteme stand zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoofdsteunen van voorstoelen Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......38 hoofdsteunen rijden. Voorstoelen ........39 Stoelpositie ........ 39 Handmatige stoelverstelling ..
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen van achterbank Inklappen Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. 9 Gevaar Altijd op minstens 25 cm afstand van het stuurwiel zitten zodat de airbag veilig in werking kan treden. Klap de hoofdsteun voor een beter Hoogteverstelling zicht alleen neer als er niemand op de Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐...
Stoelen, veiligheidssystemen ● Met schouders zo ver mogelijk Verstelling in de lengterichting tegen de rugleuning zitten. Stel de hoek van de rugleuning zo in dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen schouders en rugleuning.
Stoelen, veiligheidssystemen Hoek van rugleuning Zithoogte Armsteun Aan hendel trekken, hellingshoek Pompbeweging van de hendel De armsteun kan 9 cm naar voren instellen en hendel loslaten. Laat de worden geschoven. Onder de omhoog : stoel omhoog rugleuning hoorbaar vastklikken. armsteun zit een opbergruimte. omlaag : stoel omlaag Opbergruimte armsteun 3 60.
Stoelen, veiligheidssystemen Verwarming De lampjes naast het stoelverwar‐ de stoelverwarmingsstand bij het mingssymbool op het touchscreen inschakelen van de auto automatisch geven de verwarmingsstand aan. aangepast aan de temperatuur van het interieur van de auto. U schakelt de automatische stoelver‐ warming met de toets op het touch‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Veiligheidsgordels Verwarming Armsteun Activeer de stoelverwarming door op De veiligheidsgordels worden bij ß in het portierpaneel te drukken voor stevig optrekken of krachtig remmen de betreffende buitenste zitplaats van Klap de armsteun omlaag. De geblokkeerd om de inzittenden op de achterbank.
Stoelen, veiligheidssystemen Let op stoel met twee voorspanners strak 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet getrokken. De gordels van de buiten‐ door schoenen of voorwerpen met ste zitplaatsen worden met één Veiligheidsgordel vóór elke rit scherpe randen beschadigd raken gordel per stoel strak getrokken.
Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel Losmaken Omdoen Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen Om de gordel los te maken, de rode voorwerpen zoals handtassen of knop van het gordelslot indrukken. mobiele telefoons tussen de gordel Gordel uit de oprolautomaat trekken, en uw lichaam leggen.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Gebruik van de veiligheidsgordel mogelijk niet goed. De werking tijdens de zwangerschap van het airbagsysteem kan ook nadelig worden beïnvloed door het Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ wijzigen van onderdelen van de dere afzonderlijke systemen afhanke‐ voorstoelen, de veiligheidsgor‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Pagina 49
Stoelen, veiligheidssystemen eventueel het stuurwiel, het instru‐ EN: NEVER use a rearward-facing оборудованном фронтальной mentenbord, plaatwerk, de portier‐ child restraint on a seat protected by подушкой безопасности, если afdichtingen, handgrepen en de an ACTIVE AIRBAG in front of it; ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это stoelen worden vervangen.
Pagina 50
Stoelen, veiligheidssystemen det kan føre til at BARNET utsettes for może być przyczyną ŚMIERCI lub SL: NIKOLI ne nameščajte otroškega LIVSFARE og fare for ALVORLIGE POWAŻNYCH OBRAŻEŃ u varnostnega sedeža, obrnjenega v SKADER. DZIECKA. nasprotni smeri vožnje, na sedež z AKTIVNO ČELNO ZRAČNO PT: NUNCA use um sistema de TR: Arkaya bakan bir çocuk emniyet...
Stoelen, veiligheidssystemen RO: Nu utilizaţi NICIODATĂ un scaun DROŠĪBAS SPILVENU, jo pretējā Airbag deactiveren 3 51. pentru copil îndreptat spre partea din gadījumā BĒRNS var gūt SMAGAS spate a maşinii pe un scaun protejat TRAUMAS vai IET BOJĀ. Frontaal airbagsysteem de un AIRBAG ACTIV în faţa sa;...
Stoelen, veiligheidssystemen De opgeblazen airbags vangen de Gordijnairbagsysteem schok op waardoor het gevaar voor Het hoofdairbagsysteem bestaat uit letsel aan het bovenlichaam en hoofd een airbag aan weerskanten in het van de inzittenden voorin de auto dakframe. Ze zijn te herkennen aan aanzienlijk afneemt.
Stoelen, veiligheidssystemen 9 Waarschuwing 9 Gevaar Lichaamsdelen of voorwerpen uit Deactiveer de passagiersairbag het werkingsgebied van de airbag uitsluitend bij gebruik van een houden. kinderveiligheidssystemen, volgens de instructies en beper‐ De haken aan de handgrepen van kingen in de tabel 3 55. het dakframe zijn alleen geschikt om lichte kledingstukken, zonder Anders is er kans op dodelijk letsel...
Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssyste‐ Als controlelamp ONV een bepaalde Houd u altijd aan de plaatselijke of landelijke voorschriften. In sommige tijd brandt nadat de auto werd inge‐ landen is het gebruik van kindervei‐ schakeld, gaat het airbagsysteem ligheidssystemen op bepaalde voor de voorpassagier af bij een zitplaatsen verboden.
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-beugels Bevestigingsriemogen Juiste systeem selecteren Bevestigingsriemogen worden De achterbank is de beste plaats om aangeduid met het symbool : van een kinderzitje vast te maken. een kinderzitje. Kinderen zo lang mogelijk tegen de rijrichting in vervoeren. Hierdoor wordt de nog erg zwakke ruggengraat van het kind bij een ongeval minder belast.
Pagina 56
Stoelen, veiligheidssystemen De volgende kinderveiligheidssyste‐ Wanneer het kinderveiligheidssys‐ men worden aanbevolen voor de teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ volgende gewichtsklassen: zetten met een veiligheidsgordel of verwijderen. ● Groep 0, groep 0+ Let op Maxi-Cosi Cabriofix met of Kinderveiligheidssystemen niet zonder ISOFIX-base, voor kinde‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel Op passagiersstoel gedeactiveerde Op buitenste zitplaatsen Op middelste Gewichtsklasse geactiveerde airbag airbag achterin zitplaats achterin Groep 0: tot 10 kg Groep 0+: tot 13 kg Groep I: 9 tot 18 kg 1,2,4 Groep II: 15 tot 25 kg U...
Pagina 58
Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX- beugels Op passagiersstoel Op buitenste Op middelste geactiveerde gedeacti‐ zitplaatsen zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging airbag veerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg ISO/L2 ISO/L1 ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3...
Pagina 59
Stoelen, veiligheidssystemen : geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐ seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐ tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem) IUF : geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze gewichtsklasse : geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse : zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen...
Pagina 60
Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-beugels Op passagiersstoel gedeactiveerde Op buitenste Op middelste geactiveerde airbag airbag zitplaatsen achterin zitplaats achterin i-Size- kinderveiligheidssystemen X : stoelpositie niet geschikt voor 'universele' i-Size kinderveiligheidssystemen...
Opbergen Opbergen Opbergruimten Het handschoenenkastje wordt geopend door aan de hendel te trek‐ ken. Opbergvakken Het handschoenenkastje tijdens het Opbergruimten ......59 rijden gesloten houden. 9 Waarschuwing Opbergvakken ......59 Handschoenenkastje ....59 Bekerhouders Berg geen zware of scherpe Bekerhouders ......59 objecten in de opbergruimten op.
Opbergen Armsteun met opbergruimte Opbergvak middenconsole Opbergruimte onder voorste armsteun Er zitten extra bekerhouders in de armsteun achterin. Klap de armsteun In de middenconsole zit een opberg‐ neer. ruimte. Druk op de toets om de armsteun omhoog te klappen. De armsteun moet in de achterste stand staan.
Opbergen Bagageruimte Bagageruimte vergroten De rugleuning van de achterbank bestaat uit twee delen. U kunt beide delen neerklappen. Verwijder zo nodig de bagageruimte- afdekking 3 62. Duw de hoofdsteunen omlaag door de pal in te drukken en ingedrukt te houden 3 38. Trek aan één kant of beide buitenste De rugleuningen zijn goed vergren‐...
Opbergen Demonteren Maak de bevestigingsriemen los van de zijwanden van de bagageruimte. Verwijder het deksel. Vastmaken Maak de bevestigingsriemen vast aan de zijwanden van de bagage‐ ruimte. Vloerafdekking bagageruimte Bij het te snel opklappen van de Afdekking laadruimte rugleuning kan de veiligheidsgordel Haak de ophangkoorden los van de van de middelste zitplaats geblok‐...
Opbergen Til de vloerplaat van de bagageruimte Sjorogen Gevarendriehoek op om bij de oplaadkabel, het boord‐ gereedschap en de gevarendriehoek te kunnen. Algemene tip 9 Waarschuwing Berg omwille van de veiligheid alle onderdelen in de bagageruimte op hun plek op en rijd altijd met geslo‐ ten afdekking laadruimte en, zo mogelijk, met omhoog geklapte rugleuningen.
Opbergen Dakdragersysteem Verbanddoos Ter bevestiging van het dakdrager‐ systeem de montagepennen in de op de afbeelding weergegeven openin‐ Dakdrager gen steken. Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐ gersysteem te gebruiken. Neem contact op met uw werkplaats voor meer informatie.
Opbergen Beladingsinformatie ● Bagage niet boven de rugleunin‐ auto (zie typeplaatje 3 262) en gen laten uitsteken. het EU-leeggewicht van de auto. ● Leg niets op de bagageruimte- Het EU-leeggewicht omvat ook afdekking of op het instrumenten‐ het gewicht van de bestuurder paneel en dek de sensor boven (68 kg), de bagage (7 kg) en alle op het instrumentenpaneel niet...
Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Verwarmd stuurwiel Stuurwielverstelling De cruisecontrol en snelheidsbegren‐ Druk op A om verwarming te active‐ zer zijn te bedienen via de knoppen ren. De activering wordt aangeduid links op het stuurwiel. door de LED in de toets. Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en De frontaanrijdingswaarschuwing is...
Instrumenten en bedieningsorganen De gedeelten van het stuurwiel die Claxon wordt geactiveerd wanneer een voor‐ specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐ uitversnelling of R wordt ingescha‐ sing van de handen zijn sneller warm keld, tot maximaal 23 km/u. en worden warmer dan de overige Deze functie kan in de auto-instellin‐...
Instrumenten en bedieningsorganen In de stand AUTO registreert de Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ Voorruitsproeiers regensensor de hoeveelheid neer‐ ligheid van de regensensor in te stel‐ slag op de voorruit en stuurt automa‐ len. tisch de wissnelheid van de voorrui‐ Lage gevoeligheid: draai het stelwiel twisser aan.
Instrumenten en bedieningsorganen Wis- en wasinstallatie Als de voorruitwisser aanstaat, wordt Als er een achteruitrijcamera is de achterruitwisser bij het inschake‐ aangebracht, wordt de sproeiervloei‐ achterruit len van de achteruitversnelling auto‐ stof ook op de camera gespoten. matisch ingeschakeld. Achterruitwisser Sproeiervloeistof 3 227.
Instrumenten en bedieningsorganen Automatisch instellen Datum instellen 9 Waarschuwing Selecteer Automatisch instellen om Selecteer Datum instellen om de Ook bij een aanduiding van enkele aan te geven of de datum en tijd auto‐ datuminstellingen aan te passen. graden boven 0 °C kan het matisch of handmatig worden inge‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Aangesloten elektrische accessoires Externe apparaten 3 130. Inductief opladen moeten wat de elektromagnetische compatibiliteit betreft voldoen aan de 9 Waarschuwing DIN-norm VDE 40 839. Geen accessoires aansluiten die Inductief opladen kan de werking stroom leveren, zoals laadtoestellen van geïmplanteerde pacemakers of accu's.
Pagina 75
Instrumenten en bedieningsorganen De auto moet zijn ingeschakeld, in de sleuf tot 0 op het Info-Display servicemodus staan of opgeslagen wordt aangegeven. Dit geeft aan energie uit. dat het mobiele apparaat correct is geplaatst en kan worden opge‐ Voertuig starten en stoppen 3 158. laden.
Instrumenten en bedieningsorganen Overzicht Reconfigureerbare Traction Control-systeem instrumentengroep uit 3 82 Richtingaanwijzers 3 79 Bandenspanningscontro‐ De indeling van de instrumenten‐ Gordelverklikker 3 79 lesysteem 3 82 groep is te wijzigen. Ga met de bedie‐ Airbags en gordelspanners ning op het stuurwiel naar de verschil‐ Startbeveiliging 3 83 3 80 lende displayzones en blader door de...
Instrumenten en bedieningsorganen Snelheidsmeter De totale geregistreerde afstand actieradius aan zoals geschat aan de wordt weergegeven in km. hand van de huidige auto-omstandig‐ heden en de klimaatinstellingen. Accumeter De geschatte actieradius en de maxi‐ mum- en minimumwaarde worden beïnvloed door het gebruik van de klimaatregeling.
Pagina 79
Instrumenten en bedieningsorganen Zuinig rijden 3 154. ● Verbeterde indeling: houd de buitenste ring van de snelheids‐ Efficiënt rijden meter groen. Efficiënt rijden wordt aangegeven Inefficiënt accelereren door: Inefficiënt accelereren wordt aange‐ geven door: ● Basisindeling: de meter en het blad worden geel.
Instrumenten en bedieningsorganen Energiemeter Regeneratief remmen Indicatie beperkte regeneratieve energie De energiemeter geeft de huidige Er wordt aangegeven wanneer er Het pictogram voor regeneratieve lading en de energie die naar of vanuit sprake is van regeneratief remmen. energie wordt in grijs weergegeven de hoogspanningsaccu stroomt.
Instrumenten en bedieningsorganen Actieradius totaal voerd. Het bericht verschijnt iedere Controlelampjes 3 74. keer wanneer de auto wordt inge‐ schakeld. Richtingaanwijzers U kunt het bericht annuleren of reset‐ O brandt of knippert groen. ten. Reset het bericht pas na de onderhoudsbeurt.
Instrumenten en bedieningsorganen Bij het inschakelen van de auto Airbag-deactivering brandt de controlelamp enkele secon‐ den. Brandt deze niet, dooft deze niet na 4 seconden of licht deze tijdens het rijden op, dan is er een storing in het airbagsysteem. De hulp van een werkplaats inroepen.
Instrumenten en bedieningsorganen Brandt bij ingeschakeld Brandt 9 Waarschuwing aandrijvingssysteem Elektrische handrem werkt niet opti‐ Stoppen. De auto meteen stilzet‐ maal 3 166. 1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ ten. De hulp van een werkplaats stroom verlaten zonder hierbij Knippert inroepen.
Instrumenten en bedieningsorganen Als de controlelamp na enkele secon‐ Knippert geel Knippert den niet dooft of als deze tijdens de rit Het systeem herkent dat de auto de Het systeem is actief en helpt de gaat branden, dan zit er een storing in rijstrook grotendeels heeft verlaten.
Instrumenten en bedieningsorganen Knippert De rijverlichting is ingeschakeld Brandt groen 3 102. Storing in het systeem of montage De cruise control is ingeschakeld. van een wiel zonder druksensor (bijv. Cruise control 3 171. Groot licht reservewiel). Na 60 tot 90 seconden brandt de controlelamp continu.
Instrumenten en bedieningsorganen Displays Snelheidsbegrenzer Portier open L brandt wit of groen. Driver Information Center Brandt wit Het Driver Information Center is ondergebracht in de instrumenten‐ Het systeem is ingeschakeld. groep. Brandt groen De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐ Snelheidsbegrenzer is actief.
Pagina 87
Instrumenten en bedieningsorganen ● Druk op [ om de volgende map van de geselecteerde subpagina te openen. ● Druk op { of } om functies te selecteren of zo nodig een nume‐ rieke waarde in te stellen. ● Druk op 9 om een functie te selecteren en te bevestigen.
Pagina 88
Instrumenten en bedieningsorganen ● Gemiddelde snelheid Timer kunt u zoeken naar muziek, favorie‐ ten selecteren of van audiobron Druk voor starten en stoppen op 9. ● Timer wisselen. Druk voor resetten op [ en bevestig ● Verkeersbordherkenning de handeling. U sluit het menu Audio af door op 9 ●...
Instrumenten en bedieningsorganen Menu Opties ken. Als de geselecteerde maximum‐ ● persoonlijke instellingen 3 93 snelheid wordt overschreden, ● informatie stroomverloop De onderstaande lijst bevat alle verschijnt er een pop-upwaarschu‐ mogelijke pagina's van het menu ● programmeerbare laadinstellin‐ wing en klinkt er een geluidssignaal. Opties: Draagvermogen banden ●...
Pagina 90
Instrumenten en bedieningsorganen Verbruik Communicatiefout Toont de verbruiksapplicaties van het systeem. 1. Druk op Energie. 2. Selecteer het gewenste menu. ● Tik op p om de startpagina weer te geven. Als er sprake is van een communica‐ ● Tik op het desbetreffende picto‐ tieprobleem met het verbruikssys‐...
Pagina 91
Instrumenten en bedieningsorganen Uitschakelen Voeding hoogspanningsaccu De wielen worden niet bekrachtigd. De hoogspanningsaccu is actief; de De hoogspanningsaccuschaal wordt wielen worden bekrachtigd of grijs weergegeven. wanneer de auto stilstaat worden de wielen niet bekrachtigd. Regenereren Tijdens regeneratief remmen of uitrol‐ len gaat er energie van de wielen terug naar de hoogspanningsaccu.
Pagina 92
Instrumenten en bedieningsorganen Verbruiksinformatie Accuconditionering. Het cirkeldia‐ ● Terrein omvat wegdekomstan‐ gram geeft deze percentages aan. digheden, zoals heuvels, regen U kunt Energiegegevens, Invloed op Ook Verbruikte energie en Afgelegde en sneeuw, en kunnen worden actieradius sinds vorige volledige afstand worden op dit scherm beïnvloed door de wind en de oplaadcyclus en Efficiëntiegeschie‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Efficiëntiegeschiedenis Oplaadopties de opgeslagen gps-coördinaten voor de Thuis locatie. Locatie-gebaseerd laden in Tijdsgestuurde oplading 3 206. ● Opladen tot vertrektijd: Deze functie laadt de auto tijdens de nachtstroomtijden zo ver op dat de accu op de vertrektijd volledig opgeladen is.
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie waarschuwingsfunctie voor Sommige belangrijke gegevens vermogensverlies in op Aan of kunnen tevens op het Info-Display Uit. worden weergegeven. Sommige Meldingen worden weergegeven op berichten verschijnen slechts enkele ● Radio uit bij: Op deze manier kan het Driver Information Center, in seconden als pop-up.
Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke ● Wanneer een geprogrammeerde 1. Schakel alle elektrische verbrui‐ snelheid of snelheidslimiet wordt kers uit die niet nodig zijn voor een instellingen overschreden. veilige rit, bijvoorbeeld de stoel‐ verwarming, achterruitverwar‐ ● Wanneer er een waarschuwings‐ U kunt het gedrag van de auto naar ming of andere grootverbruikers.
Pagina 96
Instrumenten en bedieningsorganen De volgende instellingen kunnen Tijd- en datuminstellingen ● Comfort en gebruiksgemak worden geselecteerd door het picto‐ Klok 3 71. Volume geluidssignaal: Veran‐ gram of de toets op het touchscreen dert het volume van geluidssig‐ Taal te selecteren: nalen.
Pagina 97
Instrumenten en bedieningsorganen aangepast. Met deze functie Waarschuwing wisselen van en weer worden gezet wanneer wordt de frontaanrijdingswaar‐ rijstrook: Schakelt de waarschu‐ Automatische portiervergrende‐ schuwing en de actieve noodrem wing bij wisselen van rijstrook in ling is uitgeschakeld. in- of uitgeschakeld. De instelling of uit.
Pagina 98
Instrumenten en bedieningsorganen Passieve portierontgrendeling: Waarschuwing afstandsbedie‐ Camera achterzijde Verandert de configuratie om ning in voertuig: Activeert of Symbolen: Schakelt de symbolen in alleen het bestuurdersportier of deactiveert de waarschuwings‐ of uit. de hele auto te ontgrendelen. geluid wanneer de elektronische Richtlijnen: Activeert of deactiveert de sleutel in de auto blijft.
Instrumenten en bedieningsorganen Telematicaservice Afhankelijk van de uitrusting in de OnStar knoppen auto, zijn de volgende services beschikbaar: OnStar ● Noodhulpdiensten en ondersteu‐ OnStar is een persoonlijke connecti‐ ning bij pech onderweg viteits- en servicehulp met een geïn‐ ● Wi-Fi Hotspot tegreerde Wi-Fi Hotspot.
Instrumenten en bedieningsorganen SOS knop lekke band of een lage auto-accu‐ Let op spanning op Z om contact op te De functionaliteit voor Wi-Fi Druk op [ om een noodoproep te hotspots is niet voor alle markten nemen met een adviseur. sturen naar een speciaal opgeleide verkrijgbaar.
Pagina 101
Instrumenten en bedieningsorganen 2. Start een Wi-Fi-netwerkzoekop‐ ● Schakel de parkeerverwarming De volgende functies zijn beschik‐ dracht via uw mobiele apparaat. baar: 3. Selecteer de hotspot van uw auto ● Controleer de informatie over de ● Auto vergrendelen of ontgrende‐ (SSID) wanneer deze wordt auto-accu.
Instrumenten en bedieningsorganen Startblokkering andere grote systemen. Ook bevat Als de OnStar-service voor een OnStar kan met externe signalen het het informatie over mogelijke onder‐ andere auto moet worden gebruikt, starten van de auto blokkeren houdspunten en de bandenspanning druk dan op Z en vraag of de account wanneer het contact is afgezet.
Pagina 103
Instrumenten en bedieningsorganen Let op Als het verzenden van de voertuig‐ locatie wordt gedeactiveerd, zijn sommige diensten niet meer beschikbaar. Let op OnStar wordt in een noodsituatie altijd geïnformeerd over de voertuig‐ locatie. Ga naar het document met het priva‐ cybeleid in uw account.
Verlichting Automatische verlichting zijn geactiveerd. De overgangstijd Grootlicht voor het gaan branden van de lichten wisselt met de snelheid van de ruiten‐ wissers. Wanneer de ruitenwissers niet werken, gaat deze verlichting uit. Zet de knop van de rijverlichting op m of 8 om deze functie te deactive‐ ren.
Verlichting andere weggebruikers worden De grootlichtassistentie schakelt Lichtsignaal in combinatie met verblind. De grootlichtassistentie blijft automatisch weer over op dimlicht grootlichtassistentie geactiveerd en schakelt het groot licht over wanneer: Als u een lichtsignaal geeft door een aan en uit afhankelijk van de situatie. ●...
Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het buitenland Handmatige koplampverstelling Bij ritten in landen waar het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt hoeven de koplampen niet te worden afgesteld. Dagrijlicht Het dagrijlicht maakt de auto overdag beter zichtbaar. Als het dagrijlicht werkt, worden de De alarmknipperlichten worden auto‐...
Verlichting Richtingaanwijzers U kunt kortstondig knipperen door de Elke keer bij het starten van de auto hendel net voor het weerstandspunt wordt het mistachterlicht automatisch vast te houden. De richtingaanwijzers op uit gezet. Het mistachterlicht werkt knipperen dan totdat u de hendel alleen als de koplampen en de zijmar‐...
Verlichting Binnenverlichting Bevestiging door een geluidssignaal Binnenverlichting en de bijbehorende controlelamp van De interieurverlichting wordt bij het in- de richtingaanwijzer. Regelbare instrumenten‐ en uitstappen vanzelf ingeschakeld De parkeerlichten blijven branden verlichting en dooft met enige vertraging. totdat de auto wordt ingeschakeld of hendel weer naar de oorspronkelijke Interieurverlichting voorin stand gaat.
Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen Ontlaadbeveiliging accu Oplaadfunctie afgestemd op accu Instapverlichting De spaarstand van de auto-accu is Bij het indrukken van ( op de elek‐ bedoeld ter bescherming van de 12 tronische sleutel gaan het dimlicht en V-accu van de auto. Als er nog interi‐ de binnenverlichting kort branden.
Infotainmentsysteem Door het goed doordachte design van Radio-ontvangst de bedieningselementen, het Tijdens de radio-ontvangst kan gesis, aanraakscherm en de heldere geruis, signaalvervorming of signaal‐ displays kunt u het systeem gemak‐ uitval optreden door: kelijk en intuïtief bedienen. ● wijzigingen in de afstand tot de Let op zender Deze handleiding beschrijft alle voor...
Pagina 114
Infotainmentsysteem Display/aanraakscherm ..117 of ga naar het vorige of Afstandsbediening op stuurwiel volgende nummer m (knop) wanneer externe Draaien: volume apparaten actief zijn .... 132 aanpassen ......113 Lang indrukken: omhoog m (toets) of omlaag zoeken als de radio actief is ....... 124 Kort indrukken: stiltefunctie .
Infotainmentsysteem Vijfstandenknop Invoer kan naar keuze plaatsvinden via: Druk op de knoppen: ● de centrale bedieningseenheid menu's in het Driver op het bedieningspaneel 3 111 Information Center bedienen 84 ● het aanraakscherm 3 117 ● audioknoppen op het stuurwiel Indrukken: oproep 3 111 beëindigen / weigeren ..
Infotainmentsysteem Indien gewenst, kunt u het display Volume instellen Klokweergave op volledig scherm uitschakelen terwijl het geluid actief Draai X. De actuele instelling Raak op elk willekeurig scherm het blijft. tijdsveld aan om een klok op het volle‐ verschijnt op het display. Houd X ingedrukt.
Pagina 117
Infotainmentsysteem Selecteer y of z om het afbeeldin‐ gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of het filmbestand voor weergave op het display. Om naar een andere audiomodus te Audio gaan: druk op een van de items in de Selecteer Audio op het scherm om lijst.
Pagina 118
Infotainmentsysteem Voor een gedetailleerde beschrijving Projectie van het opzetten en het tot stand Maak verbinding met uw smartphone brengen van een Bluetooth-verbin‐ om specifieke apps van uw smart‐ ding tussen het infotainmentsysteem phone op het infotainmentsysteem en een mobiele telefoon 3 139. weer te geven.
Infotainmentsysteem Basisbediening u schermtoets Een functie activeren Tik op de gewenste menuoptie. Selecteer u bij het navigeren door de Het display van het Infotainmentsys‐ Afhankelijk van de vorige instelling menu's in het betreffende submenu teem heeft een aanraakgevoelig verandert de schermtoets naast de om naar het bovenliggende menu oppervlak voor rechtstreekse interac‐...
Pagina 120
Infotainmentsysteem Het beginscherm van het Raak de verschillende schermgebie‐ den aan en maak de indeling naar uw infotainmentsysteem bewerken wens. Druk op p om het startscherm van Snel naar het menu Audio of het infotainmentsysteem weer te Telefoon geven en selecteer vervolgens Bewerken.
Infotainmentsysteem Geluidsinstellingen Druk op + of - om de instelling aan te Equalizermodus passen. In het geluidsinstellingenmenu Gebruik deze instelling voor een opti‐ kunnen de toonkarakteristieken maal geluid voor het genre, bijv. Midden worden ingesteld. Het menu is Rock of Klassiek. Met deze instelling kunt u de midden‐...
Pagina 122
Infotainmentsysteem Selecteer Instellingen, Radio- Hoog: maximaal hard volume bij een Druk op de schermtoets naast instellingen en vervolgens Maximaal toenemende snelheid. Akoestische feedback bij aanraking startvolume. om de functie te activeren of deacti‐ Functie Audible touch feedback veren. Druk op + of - om de instelling aan te passen.
Infotainmentsysteem Let op Tijd instellen De instelling Volume audiosignalen Selecteer Tijd instellen om de tijds- en is alleen beschikbaar als datuminstellingen aan te passen. Audiosignalen is ingeschakeld. Selecteer de tijdnotatie aan de linker‐ kant van het scherm. Activeer 12 uur Volume van verkeersinformatie of 24 uur.
Infotainmentsysteem Bladerfunctie voor tekst Deactiveer de instelling als de tekst in Wi-Fi-instellingen blokken moet worden doorlopen. Als er lange tekst op het scherm Via het menu Wi-Fi kunt u verbinding verschijnt, zoals bij titels van maken met een beschikbaar Wi-Fi- Displayinstellingen nummers en zendernamen, kan de netwerk.
Infotainmentsysteem Let op Selecteer Voertuiginstellingen Software-updates Een Wi-Fi-verbinding is alleen resetten om alle persoonlijke instel‐ Druk op p en selecteer 1 linksboven mogelijk als Wi-Fi is ingeschakeld. lingen te herstellen. in het scherm om het overzichts‐ scherm met de applicaties op te Selecteer Alle privégegevens wissen Wi-Fi-netwerken roepen.
Infotainmentsysteem Radio De laatst ten gehore gebrachte Selecteer Huidige station informatie zender van het geselecteerde voor aanvullende informatie over de frequentiebereik wordt ontvangen. huidige zender. Gebruik Menu Audio Zender zoeken Activering van de radiofunctie Selecteer Menu om het audiomenu Druk op p en selecteer 1 linksboven Automatisch zender zoeken weer te geven.
Infotainmentsysteem Afstemmen op zender Zenderlijsten Selecteer de gewenste zender. Druk op x op het scherm. Het afstem‐ Categorieën Zenders display verschijnt. Tal van radiozenders zenden een Selecteer Menu om het betreffende PTY-code uit die het uitgezonden golfbandspecifieke submenu te programmatype aangeeft (bijv. openen.
Infotainmentsysteem Selecteer het gewenste programma‐ Favorieten U kunt ook t op het scherm of in een type. Er verschijnt een lijst met lijst selecteren. De favoriet wordt U kunt favoriete audiobronnen hand‐ zenders die een programma van het opgeslagen en de schermtoets matig in de favorietenlijst opslaan.
Infotainmentsysteem Voordelen van RDS Als er een verkeersbericht op de desbetreffende zender wordt uitge‐ ● Op het display verschijnt de zonden, verschijnt er een bericht. programmanaam van de zender Druk op het scherm of druk op m om in plaats van de frequentie. de melding te onderbreken en naar ●...
Infotainmentsysteem Digital Audio Broadcasting gezet om onaangename gelui‐ geactiveerd, worden er verkeers‐ den te vermijden. berichten doorgegeven van de Digital Audio Broadcasting (DAB) best doorkomende FM-zender. Als het DAB-signaal te zwak is maakt digitale radio-uitzendingen Deactiveer TP als DAB- om door de radio te worden geïn‐ mogelijk.
Pagina 131
Infotainmentsysteem Selecteer Menu om het betreffende De L-band (normale en satellietradio) golfbandspecifieke submenu te is een aanvullende radiofrequentie‐ openen en selecteer het tabblad band die u kunt ontvangen. Audio instelling. Selecteer Menu om het betreffende Activeer of deactiveer DAB aan DAB golfbandspecifieke submenu te linken.
Infotainmentsysteem Externe apparaten Na het aansluiten op de AUX-ingang Het infotainmentsysteem kan audio‐ wordt het audiosignaal van het rand‐ bestanden afspelen, afbeeldingsbe‐ apparaat via de luidsprekers van het standen weergegeven of filmbestan‐ Algemene informatie infotainmentsysteem verzonden. den afspelen vanaf USB-opslagappa‐ raten.
Pagina 133
Infotainmentsysteem Verbinding van apparaat verbreken Bluetooth Bestandsindelingen en mappen Ontkoppel het USB-apparaat door Apparaten die de Bluetooth-muziek‐ De maximale capaciteit van een door een andere functie te selecteren en profielen A2DP en AVRCP onder‐ het Infotainmentsysteem onder‐ dan het USB-opslagapparaat te steunen kunnen draadloos met het steund apparaat is 5000 muziekbe‐...
Infotainmentsysteem Audiobestanden Audio afspelen Selecteer Geluidsbron en activeer de gewenste mediabron om het bijbeho‐ De afspeelbare audiobestandsforma‐ Muziekfunctie activeren rende audiohoofdmenu te openen. ten zijn MP3, (MPEG-1 Layer 3, MPEG-2 Layer 3), WMA, AAC, AAC Er wordt een audiotrack afgespeeld. Als het apparaat nog niet met het info‐...
Infotainmentsysteem Druk op l om het afspelen te hervat‐ Tracks steeds opnieuw afspelen Er verschijnen verschillende catego‐ rieën waarin de songs gesorteerd ten. Tik op } en selecteer een van de zijn, bijv. Afspeellijsten, Artiesten of opties in het vervolgkeuzemenu. Volgende of vorige track afspelen Albums.
Infotainmentsysteem Favorieten Songs ophalen Afbeeldingsfunctie activeren Activeer het tabblad < om de favor‐ U kunt favoriete audiobronnen hand‐ Als het apparaat nog niet met het info‐ ietenlijst weer te geven. matig in de favorietenlijst opslaan. In tainmentsysteem verbonden is, Selecteer op het scherm de voorkeu‐ de favorietenlijst kunnen maximaal verbind het apparaat dan 3 130.
Infotainmentsysteem Inzoomen op een afbeelding Tijd diavoorstelling Druk op ½ om in te zoomen op een Selecteer Duur diavoorstelling om een lijst met mogelijkheden voor het afbeelding of om terug te keren naar tijdsverloop weer te geven. Activeer het oorspronkelijke formaat. de gewenste tijd voor een afbeelding Een diavoorstelling bekijken in een diavoorstelling.
Pagina 138
Infotainmentsysteem Filmfunctie activeren Druk op l om het afspelen te hervat‐ ten. Als het apparaat nog niet met het info‐ tainmentsysteem verbonden is, Volgende of vorige track afspelen verbind het apparaat dan 3 130. Druk op v om het volgende filmbe‐ Druk op p en selecteer 1 linksboven stand af te spelen.
Infotainmentsysteem Smartphone-applicaties Selecteer Instellingen. gebruiken Blader door de lijst naar Apple CarPlay of Android Auto. De smartphone-applicaties Apple Zorg ervoor dat de desbetreffende CarPlay™ en Android™ Auto geven applicatie is geactiveerd. de geselecteerde apps van uw smart‐ phone weer op het Info-Display. U Mobiele telefoon verbinden kunt ze bedienen met de bedienings‐...
Infotainmentsysteem Spraakherkenning Of houd p ingedrukt. ondersteunde commando's de gebruiksaanwijzing van uw smart‐ Het getoonde telefoonweergave‐ phone. Algemene informatie scherm is afhankelijk van uw smart‐ phone en de softwareversie. Volume van gesproken commando's Via de spraakdoorschakel-toepas‐ aanpassen sing van het Infotainmentsysteem Teruggaan naar het startscherm hebt u toegang tot de spraakherken‐...
Infotainmentsysteem Telefoon Belangrijke informatie voor de mobiel telefoneren verboden is, bediening en de als de mobiele telefoon interferen‐ Algemene aanwijzingen verkeersveiligheid tie veroorzaakt of als er zich gevaarlijke situaties kunnen voor‐ De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ doen. 9 Waarschuwing heid om via een microfoon en de luid‐...
Pagina 142
Infotainmentsysteem Een apparaat koppelen 2. Druk op p en selecteer 1 links‐ 3. Druk op App. toev.. Alle detec‐ teerbare Bluetooth-apparaten in boven in het scherm om het over‐ Opmerkingen de omgeving verschijnen in een zichtsscherm met de applicaties ● U kunt maximaal tien apparaten nieuwe zoekresultatenlijst.
Infotainmentsysteem Let op Selecteer Instellingen. Selecteer Selecteer Instellingen. Blader door de Na het koppelen van het Bluetooth- Bluetooth telefoon en dan Apparaten lijst en selecteer Apparaten voor het apparaat geeft ? naast het Blue‐ om het betreffende menu weer te betreffende menu.
Infotainmentsysteem Noodoproep gebracht, kunt u tal van functies van kunnen er problemen ontstaan. U uw mobiele telefoon via het Infotain‐ kunt hierover uw lokale netwer‐ mentsysteem bedienen. 9 Waarschuwing kexploitant raadplegen. Let op Het alarmnummer kan per land en Het tot stand brengen van de In de handsfree-modus blijft bedie‐...
Pagina 145
Infotainmentsysteem Hoofdmenu telefoon Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het hoofdmenu tele‐ Druk op p en selecteer 1 linksboven foon. in het scherm om het overzichts‐ Druk op { of houd deze toets inge‐ scherm met de applicaties op te drukt om een of meerdere ingevoerde roepen.
Pagina 146
Infotainmentsysteem Selecteer Bluetooth telefoon en Uitgaande oproepen zijn met een ] Let op vervolgens Contacten sorteren. Acti‐ De lijst met favorieten is niet met de gemarkeerd, binnenkomende oproe‐ veer de gewenste optie. telefoonfavorieten gesynchroni‐ pen met [, en gemiste oproepen met seerd.
Pagina 147
Infotainmentsysteem Snelkiesnummers gebruiken Het tabblad Z verschijnt, met daarop Handsfree-modus tijdelijk deactiveren Snelkiesnummers die op de mobiele informatie over de oproep. telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook Activeer m om het gesprek via de Een oproep weigeren met het toetsenblok van het hoofd‐ mobiele telefoon te vervolgen.
Infotainmentsysteem Voicemailnummer Mobiele telefoons en de mogelijkheden tot het gebruik van toestellen met een zendvermogen U kunt het voicemailnummer van de CB-zendapparatuur van meer dan 10 W. op dit moment aangesloten telefoon zien door op p te drukken en vervol‐ Montage- en Het gebruik van een handsfree-carkit gens 1 linksboven in het scherm te...
Pagina 149
Infotainmentsysteem Voorzichtig Mobiele telefoons en zendappara‐ tuur kunnen als de voornoemde aanwijzingen niet in acht worden genomen bij gebruik in het interi‐ eur zonder buitenantenne aanlei‐ ding geven tot functiestoringen in de autoelektronica.
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Bedieningsorganen voor: ● temperatuur Elektronisch ● luchtverdeling h, B, C klimaatregelsysteem ● luchtopbrengst E Klimaatregelsystemen ....148 Elektronisch Let op ● automatische modus AUTO klimaatregelsysteem ....148 Dek de sensor op het instrumenten‐ ● ontwasemen en ontdooien paneel niet af, om te voorkomen dat Luchtroosters ......
Pagina 151
Klimaatregeling ● koeling A/C ● Tik op HEAT of A/C voor optimale Temperatuur selecteren verwarming, koeling en ontwase‐ ● handmatig bediende luchtrecir‐ ming. Het ledje in de knop brandt culatie 4 om activering aan te geven. ● Stoelverwarming +/q 3 42 ●...
Klimaatregeling Als de maximumtemperatuur Hi is ● Temperatuur en luchtverdeling Luchtdebiet Z , ingesteld, levert de klimaatregeling worden automatisch ingesteld, maximale verwarming, als de HEAT de aanjager draait met een hoge is ingeschakeld. snelheid. ● Achterruitverwarming f inscha‐ Ruiten ontwasemen en kelen.
Pagina 153
Klimaatregeling Handmatig bediende Tik op 4 om de luchtrecirculatie uit Luchtverdeling V, B en C luchtrecirculatie 4 te schakelen. Druk op AUTO om terug naar automatische bediening te gaan. De recirculatie werkt wanneer nodig automatisch. 9 Waarschuwing Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de lucht‐...
Klimaatregeling Luchtroosters Vaste luchtroosters Er bevinden zich bovendien nog Verstelbare luchtroosters luchtroosters onder de voorruit en de zijruiten, alsook in de voetenruimte. Wanneer de koeling ingeschakeld is, moet er minimaal een luchtrooster open staan. Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de luchttoe‐...
Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig aanzetten Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling eenmaal per maand, ongeacht de weersgesteldheid of het seizoen, enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ......... 171 Economisch rijden Cruise control ......171 Snelheidsbegrenzer ....172 Gebruik het volgende advies als hulp Rijtips ......... 154 Frontaanrijdingswaarschu‐ voor maximaal zuinig rijden en een zo Economisch rijden ....154 wing ........
Rijden en bediening Gebruik waar mogelijk cruise control. Controle over de auto overstroming, brand of anders‐ Schakel niet over naar N om uit te zins, laat de auto dan zo spoedig rollen. Bij het uitrollen en remmen in Voorzichtig mogelijk nakijken in een werk‐ D of L wint de auto energie terug.
Rijden en bediening Starten en bediening Elektronische sleutel moet in de auto Er klinkt een geluidssignaal bij het aanwezig zijn. openen van het bestuurdersportier tijdens inschakeling van de auto. Nieuwe auto inrijden Als de auto niet start, plaats de elek‐ Druk altijd op POWERm om de auto tronische sleutel dan in het zendervak Voorkom hard remmen tot stilstand...
Rijden en bediening auto rijden. In de onderhoudsmodus tags, munten enz., moet u verwij‐ Zie voor het ontgrendelen of vergren‐ start het aandrijvingssysteem niet. deren. delen van de portieren Storing in Druk nogmaals op POWERm om de handzender of elektronisch sleutel‐ systeem 3 21.
Rijden en bediening Voertuig starten en stoppen Als de elektronische sleutel niet in de Bediening bij storing 3 156. auto ligt of de zender wordt geblok‐ Opnieuw starten keerd, verschijnt er een bericht op het Driver Information Center. Voorzichtig Als de auto onderweg opnieuw moet worden gestart, zet dan de keuzehendel in de stand N en druk twee keer op POWERm zonder...
Rijden en bediening 3. Zet de auto helemaal stil, schakel Bij een buitentemperatuur van minder alvorens de auto uit te schake‐ over naar P en zet de auto uit door dan -32 °C moet de auto bij het len. Op een oplopende helling op POWERm te drukken.
Rijden en bediening Bedrijfsmodi elektrisch Als de auto wordt achtergelaten Bel het hotline-nummer op de sticker terwijl het aandrijvingssysteem nog is voor verdere instructies over wat er voertuig ingeschakeld, volg dan de juiste stap‐ met de auto moet worden gedaan. pen om ervoor te zorgen dat de auto Bediening niet kan bewegen.
Rijden en bediening Elektrische aandrijving In de SPORT-modus accelereert de D : rijmodus, lage recuperatie auto sneller dan in de normale L : laag, hoge recuperatie, mogelijk‐ modus, maar werkt het wellicht heid tot eenpedaalbediening Bediening minder efficiënt. Gebruik zoveel De keuzehendel start altijd vanuit het De auto heeft een elektrische aandrij‐...
Pagina 164
Rijden en bediening De auto schakelt niet over op P als hij stand P om te voorkomen dat de Voorzichtig te snel rijdt. Stop de auto en schakel auto in beweging komt, zelfs als u over naar P. op een effen ondergrond staat. Bij overschakelen naar R terwijl u Druk op de knop P op de keuzehendel vooruit rijdt, kan de elektrische...
Pagina 165
Rijden en bediening keuzehendel naar voren duwt tot Let op Voorzichtig N rood oplicht. Rijd bij een glad wegdek in de stand D voor verbeterde rijomstandighe‐ U schakelt vanuit N over op een Bij doorslaan van de wielen of het den en wegligging.
Rijden en bediening Als het gaspedaal snel wordt losge‐ Bij eenpedaalbediening kan de auto Wasstraatmodus (auto uit) - bestuurder uit auto laten, wordt er bruusk afgeremd. Als overschakelen op stand P als de auto het gaspedaal langzaam wordt losge‐ wordt voortgeduwd nadat deze tot N inschakelen terwijl de auto is uitge‐...
Rijden en bediening Remmen Wasstraatmodus (auto aan) - Zodra een wiel dreigt te blokkeren, bestuurder uit auto regelt het ABS de remdruk af op het desbetreffende wiel. De auto blijft ook N inschakelen terwijl de auto is inge‐ Het remsysteem omvat twee onaf‐ bij een noodstop bestuurbaar.
Rijden en bediening Gebruik de elektrische handrem niet Na het geheel aantrekken van de weg. De auto is bij een noodstop te vaak wanneer de auto is uitgescha‐ elektrische handrem gaat de contro‐ mogelijk niet meer bestuurbaar en keld, omdat de 12 V-accu hierdoor lelamp m knipperen en vervolgens kan uitbreken.
Rijden en bediening Als u de schakelaar m tijdens het Loszetten Controleer vóór vertrek of de hand‐ rem geheel losgezet is en of contro‐ langzamer rijden loslaat, wordt de 1. Schakel de auto in. lelamp m uit is. handrem losgezet. Als u de schake‐ 2.
Rijden en bediening Rijregelsystemen Regeneratie op verzoek Als de stand D (rijden) is ingescha‐ keld en de auto wordt volledig tot stil‐ stand gebracht terwijl de flipper voor Traction Control regeneratief remmen wordt vastge‐ De Traction Control (TC) is een houden, is het mogelijk dat de auto onderdeel van de elektronische stabi‐...
Rijden en bediening Wanneer TC werkt, knippert b. Storing Bij een storing in het systeem licht het 9 Waarschuwing controlelampje b ononderbroken op en verschijnt er een bericht in het Laat u door dit speciale veilig‐ Driver Information Center. Het heidssysteem niet verleiden tot systeem is buiten werking.
Rijden en bediening Uitschakelen Storing Bij een storing in het systeem licht het controlelampje b ononderbroken op en verschijnt er een bericht in het Driver Information Center. Het systeem is buiten werking. ESC is bedrijfsklaar zodra het contro‐ Oorzaak van de storing onmiddellijk lelampje b dooft.
Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Met het Traction Control-systeem of De cruise control niet inschakelen de elektronische stabiliteitsregeling wanneer het aanhouden van een ningssystemen kan het systeem tijdens het gebruik constante snelheid onverstandig is. van cruise control het doorslaan van Systeem inschakelen de wielen tegengaan.
Rijden en bediening Controlelamp m 3 83. Functie deactiveren De snelheidslimiet kan worden inge‐ steld op een snelheid hoger dan Druk op y, de controlelamp m in de Snelheid verhogen 25 km/u. instrumentengroep brandt wit. De bestuurder kan alleen accelereren Druk bij een ingeschakelde cruise De cruisecontrol wordt gedeacti‐...
Pagina 175
Rijden en bediening Als de cruise control eerder geacti‐ Snelheidslimiet wijzigen Functie deactiveren veerd was, wordt deze uitgeschakeld Druk bij een geactiveerde snelheids‐ De begrensde snelheid wordt opge‐ als de snelheidsbegrenzer wordt begrenzer op RES/+ om de gewenste slagen en aangeduid tussen vier‐ geactiveerd en de controlelamp m maximumsnelheid te verhogen of op kante haken op het Driver Information...
Rijden en bediening Door de auto uit te schakelen wordt De bestuurder ziet tevens een knip‐ Voorzichtig de snelheidsbegrenzer ook gedeacti‐ perend rode LED-streep die op de veerd maar de snelheidslimiet wordt voorruit in zijn gezichtsveld wordt De kleur van dit waarschuwings‐ opgeslagen voor de volgende active‐...
Rijden en bediening Er klinkt tegelijkertijd een waarschu‐ Druk op V, de huidige instelling Uitschakelen wingsgeluid. Trap het rempedaal in verschijnt op het Driver Information U kunt het systeem deactiveren in het en voer de benodigde stuurhandelin‐ Center. menu Persoonlijke instellingen 3 93. gen uit.
Rijden en bediening ● op bochtige wegen met een te hoge snelheid naderen ● als het zicht door weersomstan‐ van een voorligger, kan er onvol‐ digheden beperkt is, zoals bij doende tijd zijn om een aanrijding mist, regen of sneeuw te voorkomen.
Pagina 179
Rijden en bediening de frontaanrijdingswaarschuwing Werking Indien alleen uitgerust met frontca‐ 3 174 of de voetgangersbescher‐ mera werkt het systeem tot een snel‐ Indien alleen uitgerust met frontca‐ mingswaarschuwing vóór 3 180. heid van 80 km/u. mera werkt de actieve noodrem in Deze functie maakt gebruik van input vooruitversnellingen boven wandel‐...
Pagina 180
Rijden en bediening Het automatische noodstopsysteem Anticiperend De bestuurder moet onder het remt de auto mogelijk tot stilstand af remassistentiesysteem rijden altijd zijn of haar onver‐ om een dreigende botsing te helpen deelde aandacht aan het verkeer Naast het anticiperend remsysteem voorkomen.
Rijden en bediening De volgende keer dat de auto wordt ● Bij het waarnemen van een voer‐ dat moment strikt noodzakelijk is. ingeschakeld, wordt het systeem tuig wanneer het zicht door Hierbij kunt u de verkeersstroom weer geactiveerd. weersomstandigheden beperkt belemmeren.
Rijden en bediening Storing Ook kan het voetgangersbescher‐ Voetgangersbescherming vóór mingssysteem vóór zorgen voor omvat onder meer: Als het systeem moet worden nage‐ krachtiger remmen of de auto auto‐ ● voetganger vóór de auto detec‐ keken, verschijnt er een bericht op het matisch doen afremmen.
Pagina 183
Rijden en bediening Waarschuwing voetganger vóór Automatisch remmen Algemene informatie Als een botsing met een voetganger 9 Waarschuwing aan de voorkant van de auto dreigt en het rempedaal is niet ingetrapt, wordt De bestuurder moet altijd gereed de remkracht automatisch aange‐ zijn om actie te ondernemen en te past.
Rijden en bediening Systeembeperkingen Parkeerhulp In de volgende gevallen detecteert de Parkeerhulp achter voetgangersbescherming vóór mogelijk geen voetganger vóór de 9 Waarschuwing auto of werkt de sensor mogelijk maar beperkt: De bestuurder is geheel verant‐ ● Wanneer de rijsnelheid buiten woordelijk voor het inparkeren.
Pagina 185
Rijden en bediening terwijl er een vooruitversnelling is Uitschakelen Parkeerhulp voor-achter ingeschakeld, of tot 1,5 m als de achteruitversnelling is geselecteerd. 9 Waarschuwing Afhankelijk van de kant waar de auto dichter bij een obstakel is, hoort u aan De bestuurder is zelf geheel de desbetreffende zijde akoestische verantwoordelijk voor het inparke‐...
Pagina 186
Rijden en bediening Melding Het systeem waarschuwt de bestuur‐ der met waarschuwingstonen voor mogelijk gevaarlijke obstakels voor de auto die dichterbij zijn dan 80 cm en tegen mogelijk gevaarlijke obsta‐ kels achter de auto die dichterbij zijn dan 50 cm terwijl er een vooruitver‐ snelling is ingeschakeld, of tot 1,5 meter als de achteruitversnelling is geselecteerd.
Pagina 187
Rijden en bediening Na een handmatige deactivering De geavanceerde parkeerhulp meet wordt de parkeerhulp voor/achter bij het passeren of de parkeerplek weer geactiveerd als r wordt inge‐ groot genoeg is, berekent het traject en stuurt de auto automatisch in een drukt of als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Pagina 188
Rijden en bediening De geavanceerde parkeerhulp werkt Het systeem herkent 10 meter voor Werking altijd samen met de parkeerhulp voor/ parallelle parkeerplekken en 6 m voor Zoekmodus parkeerplaats, indicatie achter. Beide systemen gebruiken haaks gelegen parkeerplekken in de op het Info-Display dezelfde sensoren in de voor- en parkeerhulpmodus, en slaat deze achterbumper.
Pagina 189
Rijden en bediening Inparkeermodus bestuurder voor remmen, optrekken en schakelen. De bestuurder moet de handen van het stuurwiel houden. Let altijd goed op het geluid van de parkeerhulp voor-achter. Een onon‐ derbroken geluid geeft aan dat de afstand tot een obstakel minder dan ongeveer 30 cm is.
Rijden en bediening ● De richting waarin u rijdt om in te Uitschakelen Storing parkeren. Het systeem wordt gedeactiveerd: Er verschijnt een bericht wanneer: ● Het verzoek om naar de achter‐ ● door ( kort in te drukken ● Het systeem een storing uitversnelling of de rijmodus over vertoont.
Rijden en bediening of zelfs een kruising als een parkeer‐ voorwerpen of kleding evenals Objecten met een erg klein reflec‐ plek herkennen. Na het inschakelen externe geluidsbronnen ertoe tievlak, bijv. smalle voorwerpen of van de achteruitversnelling begint leiden dat het systeem obstakels zachte materialen, herkent het het systeem met inparkeren.
Rijden en bediening Detectiezones 9 Waarschuwing De detectiezones beginnen bij de Het dodehoekdetectiesysteem achterbumper en strekken zich tot op vervangt het zicht van de bestuur‐ ongeveer 3 m naar achteren en naar der niet. de zijkanten uit. De zone is ongeveer tussen de 0,5 m en 2 m hoog, vanaf Het systeem detecteert geen: de grond.
Rijden en bediening Bij een storing in het systeem of als 9 Waarschuwing het systeem door tijdelijke omstan‐ digheden niet operationeel is, dan De waarschuwing wisselen van verschijnt er een melding in het Driver rijstrook vervangt niet het kijken Information Centre. De hulp van een door de bestuurder.
Rijden en bediening Detectiezones Uitschakelen water als een obstakel kan worden geïnterpreteerd. Anders kan F U kunt de waarschuwing voor het vanwege vangrails, verkeersborden, wisselen van rijstrook in het menu bomen, struikgewas of andere onbe‐ Persoonlijke instellingen op het Info- weeglijke objecten oplichten.
Rijden en bediening Panoramazichtsysteem Voorcamera Het panoramazichtsysteem in het middenconsole het gebied rond de auto zien en tevens de beelden van de voor- of achtercamera. Het systeem gebruikt vier camera's: ● achtercamera, boven het kente‐ ken geplaatst ● voorcamera, boven de grille of bij het embleem geplaatst ●...
Rijden en bediening Werking onder de bumper of onder de auto 9 Waarschuwing weer. De getoonde afstanden kunnen verschillen van de werke‐ De achteruitrijcamera kan nooit lijke afstanden. U mag niet alleen het zicht van de bestuurder op deze camera's rijden of parke‐ vervangen.
Pagina 197
Rijden en bediening De door de camera weergegeven Waarschuwingssymbolen Uitschakelen zone is beperkt. De afstand op het Waarschuwingssymbolen zijn op het De camera wordt uitgeschakeld beeld op de display, verschilt van de beeld weergegeven als driehoekjes wanneer een bepaalde voorwaartse werkelijke afstand.
Rijden en bediening U kunt de visuele hulplijnen en waar‐ ● Een ander voertuig op de achter‐ schuwingssymbolen activeren of zijde van uw auto is gebotst. deactiveren in het menu Instellingen ● Sprake is van extreme tempera‐ op het Info-Display. Selecteer de rele‐ tuurswisselingen.
Rijden en bediening Uitschakelen Verkeersbordherkenning Controleer eerst de omgeving aan de achterzijde en rondom de auto De waarschuwing kruisend verkeer Werking voordat u achteruit rijdt. achter wordt gedeactiveerd bij het overschrijden van een bepaalde snel‐ De verkeersbordherkenning herkent Inschakelen heid voorwaarts of als de achteruit‐ bepaalde borden via een frontcamera versnelling gedurende ongeveer en toont deze op het Driver Informa‐...
Rijden en bediening Verkeersborden Bovendien wordt de huidige geldige Begin en einde van: snelheid permanent op de onderste regel van het Driver Information ● stadsregio's (landspecifiek) Center aangegeven. In geval van een ● snelwegen snelheidslimiet met een onderbord ● rijkswegen verschijnt in dit gebied het symbool +.
Rijden en bediening Waarschuwingsfunctie selecteren en te bevestigen door 9 Redenen voor het wissen van verkeersborden: op de bedieningsorganen van het stuurwiel langere tijd in te drukken. ● Een vooraf ingestelde afstand werd gereden of een vooraf inge‐ U kunt ook 9 3 seconden indrukken stelde periode is verlopen om de inhoud van de pagina te (verschillend per verkeersbord)
Rijden en bediening ● De verkeersborden incorrect In de volgende gevallen wordt aange‐ De hulpsystemen ontnemen de gemonteerd of beschadigd zijn. nomen dat u de rijstrook per ongeluk bestuurder niet zijn verantwoorde‐ verlaat: ● Verkeersborden niet voldoen aan lijkheid voor het besturen van de het Verdrag van Wenen inzake ●...
Pagina 203
Rijden en bediening Inschakelen Het systeem werkt alleen bij snelhe‐ Houd onderweg het stuurwiel altijd den hoger dan 60 km/u en wanneer vast. Zowel de rijstijl als de staat van wegbelijning aanwezig is. het wegdek kunnen de tijden en het klinken van de waarschuwing beïn‐...
Rijden en bediening Opladen ● plotselinge veranderingen in de Het systeem houdt de auto niet lichtsterkte noodzakelijkerwijs op de rijstrook. ● ongunstige weersomstandighe‐ Het hoeft ook geen waarschuwing Deze paragraaf licht het opladen van den, zoals zware regen- of te geven, zelf als worden er rijst‐ de hoogspanningsaccu van de auto sneeuwval rookmarkeringen waargenomen.
Pagina 205
Rijden en bediening Bij gebruik van een 230 V-oplaadsta‐ opgeladen. Als het oplaadniveau tion, duurt het bij de 32 A-instelling verder daalt, verschijnt het Vermogen ongeveer 10 uur voordat de auto is aandrijving beperkt bericht en de opgeladen. reactie van het gaspedaal wordt verminderd.
Pagina 206
Rijden en bediening Opladen stoppen 1. U kunt het opladen vanuit het inte‐ rieur stoppen met de toets Stop op het scherm Opladen. Zie "Tijdelijk negeren en annule‐ ren van de oplaadmodus" onder Programmeerbaar opladen 3 206. Ook kan de oplaadstopknop op de elektronische sleutel worden gebruikt.
Pagina 207
Rijden en bediening 4. Trek de oplaadkabel uit het stop‐ Bij lage temperaturen kan er zich Driver Information Center wordt contact. ijs rondom de klep van de oplaa‐ aangegeven op de stekker correct daansluiting vormen. Wellicht is aangesloten. 5. Leg de oplaadkabel in de opberg‐ gaat de klep van de oplaadaan‐...
Rijden en bediening elektronische sleutel in gedrukt. Hier‐ Einde van de oplaadprocedure De geschatte tijden voor het starten door wordt ook de autostekker en het beëindigen van het opladen 1. Wacht tot de laadprocedure volle‐ ontgrendeld. verschijnen ook op het scherm. Deze dig is afgesloten, de autostekker schattingen zijn het meest nauwkeu‐...
Pagina 209
Rijden en bediening De auto begint met opladen zodra Let op deze op een stopcontact aangesloten ● Het opladen begint op de begin‐ tijd en is tegen de vertrektijd alleen voltooid als er sprake is Selecteer de Laadlimiet, zie hieron‐ van voldoende tijd nadat de der.
Pagina 210
Rijden en bediening Oplaadmodus selecteren is. Schakel in het scherm Voorkeur stroomtarief Laadmodus de instelling Laadlimiet De auto schat de begintijd voor het tussen: opladen op basis van het stroomta‐ riefschema, het voorkeursstroomta‐ ● 10 A rieven de geprogrammeerde vertrek‐ ●...
Pagina 211
Rijden en bediening Tik op een van de volgende opties om alleen maar hoge tarieven is inge‐ Stroomtarieven of kosten per eenheid Voorkeur elektriciteitstarief te selec‐ steld en u alleen maar tijdens minder kunnen per tijdsperiode, weekdag / teren: kostbare perioden wilt opladen, weekend en seizoen variëren.
Pagina 212
Rijden en bediening ● Jaarlijks ● Zomer/winter Begindatum Zomer- / winterschema invoeren Open Zomer/winter als het voorkeur‐ stariefschema, tik op Bewerken in het tabblad Zomer naast de data. 1. Tik op + of − om de maand en de dag voor het begin van de zomer in te stellen.
Rijden en bediening laden wordt uitgesteld. Na prioriteits‐ Tijdelijk negeren van een uitgestelde oplaadmodus oplading keert de auto terug naar de normale tijdsgestuurde oplading. Geprogrammeerde vertraagde oplaadmodi kunnen voor één oplaad‐ De functie is in of uit te schakelen cyclus tijdelijk worden genegeerd door Aan of Uit te selecteren in het voor een onmiddellijke oplaadmodus.
Pagina 214
Rijden en bediening laadpunt staat en de auto niet volledig Bij instelling van een beoogd opla‐ opgeladen hoeft te worden, kunt u dingsniveau lager dan 80% toont de een beoogd opladingsniveau instel‐ snellaadfunctie op de instrumenten‐ len dat u aan de gewenste actieradius groep een schaduwstreep tot aan het helpt.
Pagina 215
Rijden en bediening Na 90 dagen verschijnt er een De opgeslagen Thuis locatie wijzigen: beeld bijgewerkt via de website melding en moet Voorkeur laadlimiet van de klant (in bepaalde regio's 1. Tik op Thuislocatie updaten v in voor de volgende 90 dagen worden beschikbaar).
Rijden en bediening Geprogrammeerde Oplaadstatus spanningsaccu verder is opgela‐ den. onderdrukking opladen één knippering: 0–25% opgela‐ Negeer tijdelijk vertraagd opladen door de oplaadkabel van de oplaa‐ twee knipperingen: 25–50% daansluiting los te koppelen en weer opgeladen binnen 5 seconden aan te sluiten. De drie knipperingen: 50–75% opge‐...
Pagina 217
Rijden en bediening verhogen, moet het vertraagd ● Geen lichtsignaal (bij aansluiten) bel loskoppelen of ( op de elek‐ laden worden genegeerd. - Geen claxonpiepjes: Controleer tronische handzender indrukken. de aansluiting van de oplaadka‐ Tijdsgestuurde oplading 3 206. De waarschuwing voor verliezen bel.
Rijden en bediening Oplaadkabel Belangrijke informatie over het contactdoos/de stekker heet is en laat het stopcontact door een opladen van de auto met een deskundige monteur nakijken. draagbaar oplaadapparaat 9 Gevaar ● Sluit een voertuig in de open ● Het opladen van een elektrisch lucht aan op een stopcontact dat Er is een kans op elektrische voertuig kan het elektrische...
Pagina 219
Rijden en bediening ● Gebruik geen stopcontact Als de geleverde plug niet in de Gebruik dit product niet als de zonder een goede massaver‐ contactdoos past, wijzig deze behuizing of de autostekker kapot, binding. stekker dan niet. Vraag een gescheurd of open is of andere erkende elektrische de contact‐...
Pagina 220
Rijden en bediening ● c knippert groen en d is uit: waargenomen. Reset de oplaad‐ kabel door deze van de contact‐ Storing contactdoos/stekker: De doos los te maken en opnieuw oplaadkabel heeft waargenomen aan te sluiten. Raadpleeg een dat de contactdoos/stekker over‐ werkplaats als de storing verhit is.
Rijden en bediening De oplaadmodus is te selecteren in Elektrische vereisten mag niet worden gewijzigd. Als het scherm Voorkeur laadlimiet op deze niet in de contactdoos past, het Info-Display. Voorzichtig laat dan een correcte contactdoos Oplaadmodus selecteren 3 206. plaatsen door een erkend elektri‐ cien.
Pagina 222
Rijden en bediening ● IEC 62196-3 ● ISO 15118 Controleer of aan alle plaatselijke elektrische codes/normen voor een continue 10 A-belasting wordt voldaan. Volg altijd de installatie- instructies bij de oplaadapparatuur. Raadpleeg een werkplaats voor meer informatie. 9 Waarschuwing Als de capaciteit van het elektri‐ sche circuit of het stopcontact onbekend is, gebruik dan alleen het laagste oplaadniveau totdat de...
Verzorging van de auto Verzorging van de Elektrisch systeem ..... 234 Verzorging van uiterlijk ....255 Hoogspanningsapparaten en Verzorging exterieur ....255 auto bedrading ....... 234 Verzorging interieur ....257 Overbelasting elektrisch systeem ........234 Zekeringen ......235 Algemene informatie ....222 Zekeringenkast in motorruimte 236 Accessoires en modificaties van Zekeringenkast...
(waaronder, zonder beperkingen, softwarematige aanpassingen, aanpassingen in de elektronische regeleenheden) wordt de door Opel geboden garantie mogelijk ongeldig. Ook kunnen zulke wijzigingen van invloed zijn op de bestuurdersonder‐ steuningssystemen en het energie‐ verbruik. Hierdoor kan ook de gebruikslicentie van de auto komen te vervallen.
Verzorging van de auto De positie van de voorste arm van het ● Auto in een droge en goed aangesloten en de druppellader hefplatform aan de onderzijde van de geventileerde ruimte parkeren. van de pluspool (+) en de auto. Schakel P in. Voorkom dat de minpool (-) in de motorruimte.
Verzorging van de auto Controle van de auto ● Sproeiervloeistofreservoir vullen. stelling aan hoogspanning kan ● Koelvloeistofpeil controleren. elektrische schokken, brandwon‐ Werkzaamheden uitvoeren den en zelfs de dood tot gevolg ● Indien nodig kentekenplaat hebben. Laat de hoogspannings‐ monteren. componenten in de auto uitslui‐ tend door specifiek opgeleide Verwerking van sloopauto monteurs onderhouden.
Verzorging van de auto 3. Haal de motorkapsteun uit de Voorzichtig houder boven de radiateursteun en zet deze stevig in de sleufvor‐ Zelfs geringe hoeveelheden vuil mige houder in de motorkap. kunnen schade aan boordsyste‐ men veroorzaken. Voorkom Sluiten vervuiling van vloeistoffen, reser‐ Steun vóór het sluiten van de motor‐...
Pagina 228
Verzorging van de auto Koelsysteem Voorzichtig Voorzichtig hoogspanningsaccu Laat de auto nooit met te weinig Alleen goedgekeurde antivries 9 Gevaar koelvloeistof werken. gebruiken. Bij een laag koelvloeistofpeil kan Laat de koelvloeistof van de hoog‐ Bij een koud motorkoelsysteem moet de auto beschadigd raken. spanningsaccu uitsluitend door de koelvloeistof boven de vulstreep een erkende monteur controleren.
Verzorging van de auto Ga na of u koelvloeistof in het koel‐ Het koelvloeistofreservoir van de Sproeiervloeistof vloeistofreservoir van de hoogspan‐ vermogenselektronica en de oplader‐ ningsaccu ziet. Als er koelvloeistof modules bevindt zich aan de voorkant zichtbaar is maar het koelvloeistof van de motorruimte.
Verzorging van de auto ● Vermeng geconcentreerde Verder rijden is mogelijk maar laat de Wanneer de motor ten minste 1 sproeiervloeistof volgens de remblokken zo spoedig mogelijk minuut niet heeft gedraaid, is het instructies van de fabrikant met vervangen. maximale vloeistofpeil bovenaan het water.
14,8 V. 9 Gevaar dekzeil bij uw Opel Ampera Service Ga te werk volgens de instructies van Partner verkrijgbaar. de fabrikant van de oplader. Alleen een geschoolde onder‐...
Verzorging van de auto Auto stallen 3 223. ● De standaardaccu van 12 V Wisserblad vervangen bevat zwavelzuur dat blindheid of Ontlaadbeveiliging van accu 3 108. ernstige brandwonden kan Voorruit veroorzaken. Waarschuwingslabel 1. De wisserarm optillen. ● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Achterruit 5. Duw tegen de ontgrendelhendel (2) om de haak los te maken en trek het blad (3) uit de wisserarm Schakel de auto en het relevante licht (1). uit. 6. Duw het nieuwe blad stevig op de Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting wisserarm tot de ontgrendelhen‐...
Verzorging van de auto Xenonkoplampen 5. Steek de lamphouder terug in het richtingaanwijzerlichthuis en draai deze rechtsom. 9 Gevaar 6. Zet het wielkuippaneel weer met de schroeven vast. Xenonkoplampen werken onder een extreem hoog voltage. Achterlichten Niet aanraken. Lampen door een werkplaats laten vervangen.
Verzorging van de auto ● (1) Mistachterlicht (bestuurders‐ Kentekenverlichting kant) / achteruitrijlicht (passa‐ gierskant) ● (2) Richtingaanwijzer ● (3) Achterlicht/remlicht 1. Draai de lamphouder linksom en verwijder deze uit de reflector. 2. Trek de gloeilamp recht uit de lamphouder. 3. Vervang de lamp. 4.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem 5. Steek de gloeilamphouder in het Overbelasting elektrisch lamphuis en draai de lamphouder systeem linksom. Hoogspanningsapparaten De auto heeft zekeringen en stroom‐ 6. Steek de lamp in de achterklep en en bedrading kringonderbrekers ter bescherming laat hem vastklikken.
Verzorging van de auto Koplampkabelbomen veroorzaakt door een elektrisch Sommige functies worden door meer‐ probleem en niet sneeuw of ijs, is er dere zekeringen beveiligd. Bij een elektrische overbelasting kan onderhoud vereist. Er kunnen zekeringen aanwezig zijn de verlichting aan en uit gaan en in die geen functie hebben.
Verzorging van de auto Zekeringtrekker Zekeringenkast in motorruimte In de zekeringenkast in de motor‐ ruimte zit een zekeringtrekker. Zekeringtrekker van bovenaf of van opzij op zekering steken en zekering lostrekken. De zekeringenkast bevindt zich links‐ voor in de motorruimte. U opent de afdekking van de zekerin‐ genkast door op de klem te drukken en de afdekking weg te nemen.
Pagina 240
Verzorging van de auto Nummer Gebruik Nummer Gebruik Nummer Gebruik – Achterruitenwisser Waarschuwingsfunctie voetganger Elektrisch bediende ruit, Achterklep achter – Stoelmodule voor – – Sproeier Opslagsysteem 1 voor Huidig sensor – oplaadbare energie Regensensor Lineaire stroommodule – – Voedingsmotor elektroni‐ –...
Verzorging van de auto Zekeringenkast Nummer Gebruik Nummer Gebruik instrumentenpaneel Regelmodule geïnte‐ Motorregelmodule greerd chassis De zekeringenkast zit achter een Hulpverwarmingspomp deksel in het instrumentenpaneel aan Achteruitkijkspiegel – de bestuurderskant. – Controller aandrijvings‐ E-booster eenheid Achteruitrijcamera Ontwaseming achterruit – – Aircoregelmodule Aircoregelmodule Pomp opslagsysteem voor...
Pagina 242
Verzorging van de auto Nummer Gebruik Nummer Gebruik Videoverwerkingsmodule Carrosserieregelmodule 5 Lampje zonnelichtsensor – Dodehoekdetectiesys‐ – teem – Passieve ontgrendeling, – passieve start Centrale gateway-module Draadloze oplaadmodule Carrosserieregelmodule 4 Gereflecteerd led-waar‐ Carrosserieregelmodule 3 schuwingsdisplay Carrosserieregelmodule 2 Automatisch verwarmd Carrosserieregelmodule 1 stuurwiel Interfacemodule –...
Verzorging van de auto Boordgereedschap Nummer Gebruik Nummer Gebruik – Achtergrondverlichting Gereedschap bedieningsorganen op Instrumentengroep 1 stuurwiel Open de vloerplaat van de bagage‐ Radio ruimte 3 62. Module externe functie – smartphone – Extra stopcontact – – – Logistiek – –...
Verzorging van de auto Velgen en banden beschadigingen en breng hem op de Voor banden die tegen de draairich‐ aanbevolen spanning. Als de band ting in gemonteerd zijn geldt: niet op de aanbevolen spanning blijft, ● Rijeigenschappen worden moge‐ Conditie van banden en velgen neem dan contact op met een werk‐...
Verzorging van de auto RF : Type: RunFlat Dit geldt ook voor auto's met een Een onjuiste bandenspanning beïn‐ 16 : Velgdiameter in inches bandenspanningscontrolesysteem. vloedt de veiligheid, het weggedrag, 95 : Kengetal voor draagvermo‐ het rijcomfort en de efficiency nega‐ gen, 95 komt bijv.
Verzorging van de auto De bandenspanningswaarde die u op Let op 9 Waarschuwing het Driver Information Center ziet, is In landen waar het bandenspan‐ de werkelijke bandenspanning. Bij ningscontrolesysteem wettelijk Bij specifieke banden mag de een afgekoelde band is deze waarde vereist is, vervalt de typegoedkeu‐...
Pagina 247
Verzorging van de auto Reset het systeem als volgt: Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐ pert w ongeveer 1 minuut en blijft dan volgende gelegenheid en breng de ononderbroken branden. Voor de ● Houd 9 ingedrukt tot het banden op de aanbevolen spannings‐...
Verzorging van de auto Gebruik van standaard verkrijgbare Draagvermogen banden in het menu een nieuw wiel worden gekoppeld vloeibare bandenreparatiesets kan Opties op het Driver Information nadat de wielen zijn geroteerd of alle de werking van het systeem nadelig Center 3 84. Deze instelling is de wielen zijn verwisseld en als een of beïnvloeden.
Verzorging van de auto Om veiligheidsredenen mag het Banden verouderen ook wanneer er Wieldoppen verschil in profieldiepte van banden niet mee gereden wordt. Wij raden u Gebruik wieldoppen en banden die op één as niet meer dan 2 mm zijn. aan de banden om de zes jaar te door de fabriek voor de desbetref‐...
205/55 R16 en 215/50 R17 alleen Bij bandenpech: speciale sneeuwkettingen die goed‐ Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐ Parkeerrem inschakelen en een voor‐ gekeurd zijn voor Opel Ampera-e en staan op de vooras. uitversnelling of achteruitversnelling banden met deze maten. Neem voor inschakelen.
Pagina 251
Verzorging van de auto 4. Schroef de compressorluchtslang op de koppeling van de fles afdichtmiddel. 5. Fles met afdichtmiddel in de houder op de compressor vast‐ zetten. Compressor dicht bij de band neerzetten en wel zo dat de fles met afdichtmiddel rechtop staat. 3.
Pagina 252
Verzorging van de auto 9. Steek de compressorstekker in de 11. Al het afdichtmiddel wordt in de 12V-aansluiting of de aansteke‐ band gepompt. Daarna wordt de raansluiting. band opgepompt. Om te voorkomen dat de accu 12. De voorgeschreven bandenspan‐ leegraakt, is het raadzaam de ning moet binnen 10 min worden motor te laten draaien.
Pagina 253
Verzorging van de auto Compressor niet langer dan Let op 10 min. achtereen laten werken. De rijeigenschappen van de herstelde band zijn veel minder 13. Bandenreparatieset loskoppelen. goed, daarom deze band laten Borglipje op houder indrukken om vervangen. fles met afdichtmiddel uit houder te verwijderen.
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken verwijderen, schroeft u de compres‐ 9 Waarschuwing sorluchtslang erop en trekt u de adapter eruit. Gebruik geen snellader. Laat de accu niet in contact komen met de ogen, huid, weefsels en Als de standaardaccu van 12 V leeg lakwerk.
Pagina 255
Verzorging van de auto ● Gebruik een hulpstartaccu met Accupolen in de motorruimte Auto met starthulpkabels starten dezelfde spanning (12 V). De capaciteit (Ah) mag niet veel minder zijn dan die van de ontla‐ den standaardaccu van 12 V. ● Gebruik hulpstartkabels met geïsoleerde aansluitklemmen en een diameter van minstens 16 mm...
Verzorging van de auto Trekken Start de auto als volgt: men. Steek de schroevendraaier in de gleuf aan de korte zijde van de 1. De motor van het stroom leve‐ afdekking. Maak de afdekking los Auto slepen rende voertuig starten. door de schroevendraaier voorzichtig 2.
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Schakel de auto in om het stuurslot te Recirculatiesysteem inschakelen en ontgrendelen en remlichten, claxon ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐ en voorruitwisser te kunnen bedie‐ sen van de slepende auto kunnen Verzorging exterieur nen.
Verzorging van de auto Vogeluitwerpselen, dode insecten, Buitenverlichting Voorzichtig boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐ De afdekking van de koplampen en dellijk verwijderen. Hierin zitten Gebruik altijd een reinigingsmid‐ de overige verlichting zijn gemaakt agressieve bestanddelen die del met een pH-waarde van van kunststof.
Verzorging van de auto Wrijf bij het reinigen van de binnen‐ Velgen zijn gelakt en kunnen met Verzorging interieur kant van de achterruit altijd parallel dezelfde middelen worden behandeld aan het verwarmingselement om als de carrosserie. Interieur en bekleding schade tegen te gaan. Lakschade Interieur van de auto inclusief instru‐...
Pagina 260
Verzorging van de auto Voorzichtig Klittenbandsluitingen sluiten omdat geopende klittenbandslui‐ tingen schade aan de stoelbekle‐ ding kunnen toebrengen. Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐ ken met scherpe voorwerpen zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐ ten. Kunststof en rubber onderdelen Kunststof en rubberen onderdelen mogen met dezelfde middelen worden gereinigd als de carrosserie.
Service en onderhoud Service en Algemene informatie Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐ tannië, Hongarije, Ierland, IJsland, onderhoud Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Service-informatie Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐ veiligheid en voor het behoud van de land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
Service en onderhoud Aanbevolen stof in de lucht, rijden op grote hoog‐ Koelvloeistof en antivries tes en aanzienlijke temperatuurwis‐ vloeistoffen, Gebruik uitsluitend Long Life koel‐ selingen. In deze zware omstandig‐ smeermiddelen en vloeistof/antivries (LLC) op basis van heden moeten bepaalde onder‐ organisch zuur, die voor de auto is houdswerkzaamheden wellicht vaker onderdelen...
Pagina 263
Service en onderhoud Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto goedgekeurde sproeiervloeistof om schade aan wisserbladen, lakwerk, kunststof en rubberen onderdelen te voorkomen. De hulp van een werk‐ plaats inroepen. Remvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop van tijd vocht waardoor de remmen minder efficiënt werken.
Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....262 Voertuigidentificatienummer ..262 Typeplaatje ......262 Autogegevens ......264 Motorgegevens ......264 Prestaties ........ 264 Voertuiggewicht ....... 264 Het typeplaatje is aangebracht in de Afmetingen auto ...... 265 linker of rechter portieropening. Bandenspanningswaarden ..
Pagina 265
Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: caties in de voertuigdocumenten prevaleren altijd boven die in deze 1 : fabrikant handleiding. 2 : typegoedkeuringsnummer 3 : voertuigidentificatienummer 4 : toegelaten totaal voertuiggewicht in kg 5 : toegelaten totaal treingewicht in kg 6 : maximale toegelaten belading van de vooras in kg 7 : maximale toegelaten belading...
Robert Bosch GmbH 2402 - 2480 van chemische stoffen. Ga naar Robert Bosch Platz 1, 70839 Gerlin‐ 2412 - 2462 www.opel.com/reach voor nadere gen, Germany informatie en voor inzage in de 880 - 915 Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz Artikel 33-communicatie.
Klantinformatie Erkenning van software non-infringement of third party rights. Mark Adler, John Bush, Karl Davis, In no event shall the authors or copy‐ Harald Denker, Jean-Michel Dubois, Bepaalde OnStar-componenten right holders be liable for any claim, Jean-loup Gailly, Hunter Goatley, Ed bevatten software van libcurl en unzip damages or other liability, whether in Gordon, Ian Gorman, Chris Herborth,...
Pagina 271
Klantinformatie 1. Redistributions of source code as being Info-ZIP releases--inclu‐ eren, op voorwaarde dat boven‐ must retain the above copyright ding, but not limited to, labelling of staande vermelding van het auteurs‐ notice, definition, disclaimer, and the altered versions with the recht in alle exemplaren is opgeno‐...
Pagina 272
Klantinformatie unzip Deze software wordt "as is" verstrekt, meegeleverd. De enige uitzonde‐ zonder enige vorm van garantie, ring op deze voorwaarde is Dit is versie 2005-Feb-10 van de Info- uitdrukkelijk of impliciet. Info-ZIP en herdistributie van een standaard ZIP copyright- en licentievoorwaar‐ zijn medewerkers zullen in geen binair bestand UnZipSFX (inclu‐...
Klantinformatie maar niet beperkt tot verschil‐ Internetverbinding Let op lende uitvoeringen van de hoofd‐ De stappen voor het downloaden en Voor het draadloos downloaden van letters en kleine letters), "Pocket installeren van updates kunnen per boordsoftware hebt u internetconnec‐ UnZip", "WiZ" of "MacZip", zonder auto variëren.
Klantinformatie Registratie van EnGIS Technologies, Inc. leiding of in de algemene verkoop‐ BringGo is een gedeponeerd voorwaarden. U kunt deze ook online ® voertuigdata en privacy inzien. handelsmerk van EnGIS Technolo‐ gies, Inc. Event Data Recorders Bedieningsgegevens in de auto Google Inc.
Pagina 275
Klantinformatie maken met betrekking totdat de auto‐ In speciale gevallen (bijv. als de auto nische gebeurtenissen, bedienings‐ conditie, de belasting van componen‐ een storing heeft gedetecteerd), fouten en andere storingen, worden ten, de onderhoudsvereisten en moeten mogelijk gegevens worden samen met het chassisnummer door‐ technische gebeurtenissen en storin‐...
Pagina 276
Klantinformatie Afhankelijk van het desbetreffende Deze gegevens voor comfort- en Info‐ matie naar uw smartphone gestuurd. uitrustingsniveau, zijn dergelijke tainmentfuncties worden mogelijk Afhankelijk van het type integratie, gegevens: lokaal in de auto opgeslagen of bestaat dergelijke informatie uit posi‐ bewaard op een apparaat dat u hebt tiegegevens, dag-/nachtmodus en ●...
(bijv. ontgrendeling en starten. RFID-tech‐ Services van derde partijen gebruikershandleiding, internetsite nologie in Opel voertuigen gebruikt van de fabrikant) en de desbetref‐ geen persoonlijke informatie, houdt Indien u gebruikmaakt van online fende informatie met betrekking tot...
Pagina 284
Zijmarkeringslichten....102 Zijrichtingaanwijzers ....233...
Pagina 285
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Opel Automobile GmbH voorbehouden.