Je kunt de Polar hartslagzones personaliseren met een klinisch gemeten HFmax-waarde of door een
veldtest te doen om zelf de waarde te meten. Je kunt de limieten van de hartslagzone afzonderlijk bewerken
voor elk sportprofiel dat je op jouw Polar account van de Polar Flow webservice hebt.
Probeer de gehele zone te gebruiken als je in een hartslagzone traint. Het midden van de zone is een goed
doel, maar je hoeft je hartslag niet continu op dat exacte niveau te houden. De hartslag past zich geleidelijk
aan de trainingsintensiteit aan. Wanneer je bijvoorbeeld van hartslagzone 1 naar 3 gaat, passen het
circulatiesysteem en de hartslag zich in 3 tot 5 minuten aan.
De hartslag reageert op de trainingsintensiteit, afhankelijk van factoren als conditie en herstelniveau,
alsmede omgevingsfactoren. Het is belangrijk om op subjectieve vermoeidheidsgevoelens te letten en je
trainingsprogramma daaraan aan te passen.
SNELHEIDSZONES
Met de snelheids- en tempozones kun je gemakkelijk je snelheid of tempo volgen gedurende je sessie, en de
snelheid of het tempo aanpassen om het gewenste trainingseffect te verkrijgen. De zones kunnen worden
gebruikt om de efficiëntie van je training tijdens de sessies te begeleiden en helpen je je training voor
optimale effecten af te wisselen met diverse trainingsintensiteiten.
INSTELLINGEN SNELHEIDSZONES
De instellingen van de snelheidszone kunnen in de webservice Flow worden aangepast. In de sportprofielen
waarin ze beschikbaar zijn, kunnen ze worden in- en uitgeschakeld. Er zijn vijf verschillende zones; je kunt de
standaardzones gebruiken en de zonelimieten handmatig aanpassen. Ze zijn sportspecifiek, waardoor je de
zones optimaal kunt aanpassen aan elke sport. De zones zijn beschikbaar in loopsporten (waaronder
teamsporten waarin lopen een rol speelt), fietssporten, alsmede roeien en kanoën.
Standaard
Als je Standaard kiest, kun je de limieten niet wijzigen. De standaardzones zijn een voorbeeld van snelheids-
en tempozones voor personen met een betrekkelijk hoog conditieniveau.
Vrij
Als je Vrij kiest, kunnen alle limieten worden gewijzigd. Als je bijvoorbeeld je huidige drempels, zoals de
anaerobe en aerobe drempels of de hoge en lage lactaatdrempels hebt getest, kun je met zones trainen op
basis van je persoonlijke snelheids- of tempodrempels. We adviseren om je anaerobe snelheids- en
tempodrempel als minimum voor zone 5 in te stellen. Als je ook de aerobe drempel gebruikt, stel die dan in
als het minimum van zone 3.
66