Aardingsschroef (18) (afb. 3)
LET OP
Elektrische schok!
–
Geen ongeïsoleerd draad om te aarden gebruiken.
–
Generator moet goed geaard zijn.
Om statische ladingen af te laten vloeien, moet de behui-
zing worden geaard. Hiervoor wordt een kabel aan een
zijde op de aardingsklem (18) van de generator en aan de
andere kant met een externe massa (bijv. aardpen) ver-
bonden.
8.1
Accu aansluiten (afb. 1, 6, 7)
1. Open de onderhoudsdeur (5) middels de vergrende-
ling (6).
2. Verwijder de accuhouder, door de twee vleugelmoe-
ren te verwijderen.
3. Verwijder de accu (E) en verwijder de beschermkap-
pen van de polen.
4. Verbind aansluitend de rode kabel met de pluspool (+)
en de zwarte kabel met de minpool (-). Gebruik hier-
toe de schroeven M6x16 (G) en de borgtandmoeren
(F) en de meegeleverde vorksleutel SW10 (D).
5. Plaats de beschermkappen op de beide polen.
6. Schuif de accu weer terug in de dieselgenerator.
7. Breng de accuhouder weer aan en schroef de beide
vleugelmoeren in.
8. Sluit de onderhoudsdeur (5).
8.2
Olie bijvullen (afb. 1, 8)
LET OP
Het product wordt geleverd zonder motorolie. Voor
ingebruikname daarom altijd olie bijvullen. Gebruik
hiertoe SAE 10W-30 olie.
Controleer regelmatig voor elke ingebruikname het olie-
peil. Een te laag oliepeil kan de motor beschadigen.
1. Plaats het product op een vlak, recht oppervlak.
2. Open de onderhoudsdeur (5) middels de vergrende-
ling (6).
3. Zet een opvangbak (niet bij de levering inbegrepen)
klaar.
4. Schroef de oliepeilstok (24) los.
5. Vul motorolie bij met behulp van een trechter (niet bij
de levering inbegrepen) (max. 1650 ml totale vulhoe-
veelheid). Vul de olie voorzichtig bij tot aan de onder-
kant van de vulpijp.
6. Veeg de oliepeilstok (24) met een schone, pluisvrije
doek schoon.
7. Plaats de oliepeilstok (24) terug zonder de peilstok
weer vast te draaien en controleer vervolgens het olie-
peil.
8. Het oliepeil moet binnen de middelste markering op
de oliepeilstok (24) staan.
9. Als het oliepeil te laag is, voeg dan de aanbevolen
hoeveelheid olie toe (max. 1650 ml totale vulhoeveel-
heid).
10. Schroef de oliepeilstok (24) vervolgens weer vast.
11. Sluit de onderhoudsdeur (5).
8.3
Brandstof bijvullen (afb. 10)
GEVAAR
Brand- en explosiegevaar!
Brandstof kan zich bij het vullen ontsteken en eventueel
exploderen. Dit leidt tot ernstige verbrandingen of zelfs
de dood.
• Schakel de motor uit en laat deze afkoelen.
• Houd uit de buurt van hitte, vlammen en vonken.
• Vul brandstof alleen in de open lucht bij.
• Draag veiligheidshandschoenen.
• Vermijd huid- en oogcontact.
• Start het product met een afstand van min. 3 m tot de
vullocatie van de brandstof.
• Let op voor ondichte plekken. Start de motor niet als
er brandstof uitloopt.
LET OP
Het product wordt geleverd zonder brandstof.
Voor ingebruikname daarom altijd brandstof
bijvullen.
1. Schroef de tankdop (2) er op.
2. Vul met behulp van een geschikte trechter (niet mee-
geleverd) maximaal 14,8 l diesel in de brandstoftank.
3. Let op dat de brandstoftank niet te vol wordt gevuld en
dat er geen brandstof wordt gemorst. Gebruik altijd
een brandstoffilterelement (32). Gemorste brandstof
direct opnemen en wachten tot de benzinedampen
zijn vervlogen (vanwege ontstekingsgevaar).
4. Controleer het kijkglas (1) terwijl u brandstof bijvult.
De rode markering in het kijkglas (1) geeft de mini-
mum vulhoeveelheid aan.
5. Schroef de tankdop (2) er weer op.
LET OP
Tank in een goed geventileerde omgeving waarbij
de motor is uitgeschakeld.
Als de motor direct daarvoor in gebruik was, moet
deze eerst afkoelen. Tank de motor nooit in een ge-
bouw, waar de brandstofdampen vlammen of von-
ken kunnen bereiken.
Brandstof is zeer brandgevaarlijk en explosief.
U kunt bij het omgaan met brandstof brandwonden
of ander ernstig letsel oplopen.
9
Bediening
Voor het starten van de motor moet worden gewaarborgd
dat het vermogen van de verbruiker voldoet aan de capa-
citeit van de generator. Het nominale vermogen mag niet
worden onderschreden. Sluit voor het starten van de mo-
tor geen verbruiker aan!
www.scheppach.com
NL | 73