• De generator op een veilige, effen plaats opstellen.
Draaien en kantelen of verplaatsing tijdens het bedrijf
is niet toegestaan.
• Plaats de generator op minimaal 1 meter afstand van
muren of aangesloten apparaten.
• Bij de technische gegevens onder geluidsvermo-
gensniveau (LwA) en geluidsdrukniveau (LpA) aange-
geven waarden, geven een emissieniveau weer en
hoeven niet persé veilige werkniveaus te zijn. Aange-
zien een samenhang bestaat tussen de emissie- en
immissieniveaus, kan deze niet betrouwbaar voor het
bepalen van eventuele vereiste aanvullende voor-
zorgsmaatregelen worden gebruikt. Invloedfactoren
op het actuele immissieniveau van de arbeid, sluiten
de eigenschappen van de werkruimte, andere geluids-
bronnen, geluidsemissie enz. zoals bijv. het aantal
machines en andere naastgelegen processen en tijd-
marge dat een gebruiker aan het lawaai wordt bloot-
gesteld, uit. Bovendien kan het toegestane immissie-
niveau per land verschillen.
Deze informatie zal voor de exploitant van de machine
de mogelijkheid geven om een betere inschatting van
de risico's en gevaren uit te voeren. In enkele geval-
len moeten akoestische metingen na de installatie
worden uitgevoerd, om het geluidsdrukniveau te be-
palen.
• Neem de voorschriften omtrent elektrische veiligheid
in acht, die op de plaats gelden waar de generator
wordt gebruikt.
5.1
Elektrische veiligheid
• Voor het gebruik dienen het stroomaggregaat en de
bijbehorende elektrische uitrusting (inclusief de leidin-
gen en stekkerverbindingen) op defecten geïnspec-
teerd te worden.
• De generatoraggregaat mag niet met andere stroom-
bronnen worden verbonden, bijvoorbeeld de stroom-
voorziening van het elektriciteitsbedrijf. In speciale ge-
vallen, als een reserveverbinding met aanwezige elek-
trische installaties wenselijk is, mogen deze uitsluitend
door een bevoegd elektrotechnicus worden uitge-
voerd, die daarbij rekening dient te houden met de
verschillen tussen het gebruik van de apparatuur op
het openbare stroomnet, of op de generatoraggre-
gaat. Conform dit gedeelte van de ISO 8528 moeten
de verschillen in de gebruikshandleiding worden aan-
gegeven.
• De bescherming tegen een elektrische schok hangt af
van de veiligheidsschakelaars, die exact op de gene-
ratoraggregaat zijn afgestemd. Als een veiligheids-
schakelaar moet worden vervangen, moet deze door
een veiligheidsschakelaar met dezelfde meet- en ver-
mogenseigenschappen geschieden.
• Door de hoge mechanische belasting mogen alleen
duurzame rubberen slangleidingen (volgens IEC
60245-4) of gelijkwaardige apparatuur worden ge-
bruikt.
• Indien verlengsnoeren of mobiele verdeelnetwerken
worden gebruikt, mag de weerstandswaarde 1,5 Ω
niet overschrijden. Als richtwaarde geldt, dat de totale
lengte van leidingen voor een diameter van 1,5 mm²
60 m niet mag worden overschrijden, bij een diameter
van 2,5 mm² mag 100 m niet worden overschreden.
70 | NL
WAARSCHUWING
Volg de voorschriften omtrent elektrische veiligheid op,
die op de plaats gelden waar de generator wordt ge-
bruikt.
WAARSCHUWING
Houd rekening met de vereisten en voorzorgsmaatrege-
len voor het geval een installatie opnieuw door middel
aan generatoren van elektriciteit moet worden voorzien,
en hoe deze zich verhouden tot de veiligheidsmaatre-
gelen voor deze installatie en tot de toepasselijke richt-
lijnen.
5.2
Veiligheid accu
• Om vonkvorming door kortsluiting te vermijden, moet
altijd eerst de minkabel (–) op de accu losgemaakt en
als laatst weer aangesloten worden.
• Rook nooit bij werkzaamheden aan de accu. Houd
vonken, open vuur en andere warmtebronnen altijd uit
de buurt van de accu.
• Bij het gebruik van startkabels is speciale voorzichtig-
heid geboden. Neem desbetreffende aanwijzingen in
acht, om schade aan het product te voorkomen (in het
specifiek starter maximaal 10 seconden bedienen).
• Accu nooit openen en niet laten vallen.
• Accu altijd in een gesloten ruimte met goede ventila-
tie, droog en tegen weer beschermd opladen.
• Sluit de aansluitingen van de accu niet kort.
• Vervormde of defecte (lekkende) accu's mogen niet
worden gebruikt en moeten vervangen evenals op mi-
lieuvriendelijke wijze verwijderd worden. Neen de
landspecifieke voorschriften in acht.
• Bij defecte accu's kan er vloeistof uittreden. Contact
vermijden! Spoel de vloeistof bij toevallig contact af
met water. Als de vloeistof in de ogen terechtkomt,
moet u direct een arts consulteren. Uittredende accu-
vloeistof kan leiden tot huidirritaties, verbrandingen en
irritaties.
• Onderzoek regelmatig door visuele controle de aansl-
uitkabels aan de accu op beschadigingen. Laat be-
schadigde kabels door een specialist vervangen.
• De zekeringen mogen nooit worden overbrugd. Plaats
nooit een zekering met een andere dan de voorge-
schreven belastbaarheid (Ampère).
WAARSCHUWING
Dit elektrisch apparaat genereert een elektromagne-
tisch veld als het is ingeschakeld. Dit veld kan onder
bepaalde omstandigheden interfereren met actieve of
passieve medische implantaten. Om het risico op ern-
stig of dodelijk letsel te beperken, raden we personen
met medische implantaten aan om hun arts en de fabri-
kant van het medische implantaat te raadplegen voor-
dat het elektrische apparaat wordt gebruikt.
5.3
Omgang met brandstof
LET OP
Gebruik uitsluitend diesel als brandstof.
www.scheppach.com