Advertenties
Hoofdstuk 7: Beschrijving van de werking
Citraataccumulatie
Onvoldoende
metabolisering van citraat
en citraataccumulatie
Alkalose / hypercalciëmie
na beëindiging van de
citraatanticoagulatie
278
Het systemisch geïnfundeerde citraat wordt normaal gesproken snel
gemetaboliseerd. Bij een aanwezige of zich ontwikkelende
citraatstofwisselingsstoring is de metabolisering langzamer. Dit heeft
een verhoogde, systemische citraatconcentratie tot gevolg. Omdat de
systemische citraatconcentratie in de kliniek alleen in
uitzonderingsgevallen gemeten kan worden, wordt hij indirect aan de
hand van zijn werking beoordeeld.
Het systemisch geaccumuleerde citraat bindt eveneens calciumionen.
Als gevolg daarvan stijgt de verhouding tussen totaal en geïoniseerd
calcium. In het algemeen is de toegenomen verhouding totaal en
geïoniseerd calcium aanvankelijk te wijten aan een daling van de
systemische geïoniseerde calciumconcentratie. Het protocol stelt in dat
geval voor om de calciumdosis te verhogen. Een hoge instelling van de
calciumdosis op het apparaat kan wijzen op een mogelijke
citraataccumulatie.
Na stabilisatie van het systemisch geïoniseerd calcium door een
geschikte calciumsubstitutie wordt de toename van de verhouding
tussen totaal calcium en systemisch geïoniseerd calcium aangetoond
door een verhoogd totaal calcium. Dit komt overeen met meer
calcium-citraatcomplexen die in het bloed circuleren in geval van
citraataccumulatie.
Verder is als gevolg van een citraataccumulatie een geringe graad van
metabole acidose te verwachten. Dit kan echter ook door een aantal
andere oorzaken ontstaan en is dus niet specifiek voor een
citraatstofwisselingsstoring.
Aanwijzing
De multiFiltratePRO wijst op een mogelijke citraataccumulatie van
het membraan door een specifieke melding weer te geven in geval
van instelling van een calciumdosis boven het verwachte bereik
(1,3 tot 2,1 mmol/l). Een behoefte aan een calciumdosis van
≥ 2,2 mmol/l kan een teken zijn van citraataccumulatie.
Aanwijzing
Een calciumdosis > 3,0 mmol/l kan niet worden geselecteerd.
Verandering van behandeling moet worden overwogen. Als
kortetermijnoplossing: handmatig meer calcium toedienen.
Ook na beëindiging van de behandeling worden de geaccumuleerde
Ca-citraat-complexen door de patiënt gemetaboliseerd. Als gevolg
daarvan kan een alkalose en een hypercalciëmie optreden. Indien
klinisch geïndiceerd, kunnen deze risico's worden verlaagd door de
CRRT-behandeling voort te zetten zonder citraatanticoagulatie tot
normalisatie van de verhouding totaal/geïoniseerd calcium.
Fresenius Medical Care multiFiltratePRO IFU-NL 14A-2022
Advertenties
