Advertenties
Hoofdstuk 2: Belangrijke informatie
Specifiek voor CRRT
Specifiek voor
systemische antistolling
Specifiek voor CRRT met
regionale
citraatantistolling
24
– De temperatuur van de patiënt moet voortdurend worden
gecontroleerd om ongewenste onderkoeling te voorkomen. Er moet
rekening worden gehouden met omgevingsfactoren zoals de
kamertemperatuur, de temperatuur van het dialysaat en de
substitutievloeistof.
– Door te hoge netto ultrafiltratiesnelheden kan het optreden van
hypotensieve voorvallen, resulterend in vochttoediening en
vochtoverbelasting, en het optreden van hartritmestoornissen doen
toenemen. Volgens de huidige gegevens moet bij de netto-
ultrafiltratiesnelheden rekening worden gehouden met het gewicht
van de patiënt en moet de waarde laag worden gehouden.
– Systemische antistolling verhoogt het bloedingsrisico. Bovendien
bestaat het risico op door de heparine veroorzaakte
trombocytopenie, vooral bij gebruik van ongefractioneerde heparine.
De folder met patiëntinformatie voor de antistollingsmiddelen moet
in acht worden genomen.
– Onder systemische antistolling kan een verminderde werking van
het filter (d.w.z. verstopping, stolling) leiden tot een (aanhoudende)
metabole acidose en elektrolyt-onbalans, een beperkte verwijdering
van uraemische toxinen (CRRT) of een verminderde verwijdering
van pathologische stoffen (TPE, HP). Een verhoging van de TMP
kan worden herkend. Een tijdige vervanging van het filter en het
extracorporele circuit moeten dan worden overwogen. In ernstige
gevallen is bloedteruggave soms niet mogelijk, met bloedverlies als
gevolg.
– Een reeds bestaande geïoniseerde hypocalciëmie moet wellicht
worden behandeld voordat met de CRRT-procedure wordt
begonnen, om het risico van een klinisch relevante hypocalciëmie
tijdens de eerste uren van de behandeling te verminderen.
– Ernstige dysnatriëmie vereist in het algemeen een langzame
normalisatie van het serumnatrium van de patiënt, omdat anders
ernstige complicaties kunnen optreden, bijv. demyelinisatie of
cerebraal oedeem.
– Bij patiënten met een verminderd citraatmetabolisme, zoals
bijvoorbeeld bij patiënten met een verminderde leverfunctie,
hypoxemie of een verstoord zuurstofmetabolisme, kan regionale
citraatantistolling leiden tot citraataccumulatie. Tekenen zijn
geïoniseerde hypocalciëmie, een verhoogde behoefte aan
calciumsubstitutie, een verhouding van totaal tot geïoniseerd
calcium van meer dan 2,25 of metabole acidose. Het kan dan nodig
zijn de Ci-Ca-dialysaatflow te verhogen en de bloedflow te
verminderen, of het gebruik van natriumcitraat 4% voor antistolling
stop te zetten en een alternatief bloedantistollingsmiddel te
gebruiken. Intensieve bewaking wordt aanbevolen.
– Bij gebruik van RCA wordt door een verminderde werking van het
filter (d.w.z. verstopping), de verwijdering van uraemische toxinen
beperkt, en kan leiden tot een overmaat aan citraat. Tekenen van
overmatig citraat zijn metabole alkalose, hypernatriëmie en
hypercalciëmie. In deze gevallen moet het extracorporele circuit
vervangen worden.
Fresenius Medical Care multiFiltratePRO IFU-NL 14A-2022
Advertenties
