470 Veldbusbesturing via de interne veldbus interface (EFB)
Bit
Benaming
2
REVERSE
3
Gereserveerd
4
RESET
5
EXT2
6
RUN_DISABLE
7
STOPMODE_RA
MP
8
STOPMODE_EM
ERGENCY_RAM
P
9
STOPMODE_CO
AST
10
RAMP_PAIR _2
11
RAMP_OUT_ZER
O
12
RAMP_HOLD
13
RAMP_IN_ZERO
Waarde Status/Beschrijving
1
Achterwaartse draairichting van motor.
0
De draairichting van de motor is afhankelijk van het
teken van de referentie:
Positieve referentie: Voorwaarts
Negatieve referentie: Achterwaarts.
0=>1
Foutreset als er een actieve fout bestaat.
0
(geen op)
1
Kies externe besturingslocatie EXT2. Geldig als de
besturingslocatie geparametriseerd is om vanuit de
veldbus geselecteerd te worden.
0
Kies externe besturingslocatie EXT1. Geldig als de
besturingslocatie geparametriseerd is om vanuit de
veldbus geselecteerd te worden.
1
Run-blokkering. Als de omvormer ingesteld is om het
runvrijgavesignaal van de veldbus te ontvangen,
deactiveert dit bit het signaal.
0
Runvrijgave. Als de omvormer ingesteld is om het
runvrijgavesignaal van de veldbus te ontvangen,
activeert dit bit het signaal.
1
Normale hellingstop modus
0
(geen op) Standaard naar parameter stopmodus als bits
7...9 allemaal 0 zijn.
1
Nood-hellingstop modus
0
(geen op) Standaard naar parameter stopmodus als bits
7...9 allemaal 0 zijn.
1
Uitloop-stopmodus.
0
(geen op) Standaard naar parameter stopmodus als bits
7...9 allemaal 0 zijn.
1
Selecteer hellingpaar 2 (Acceleratietijd 2 /
Deceleratietijd 2) wanneer parameter
selectie
ingesteld is op
0
Selecteer hellingpaar 1 (Acceleratietijd 1 /
Deceleratietijd 1) wanneer parameter
selectie
ingesteld is op
1
Dwingt uitgang Hellingfunctiegenerator naar nul.
Omvormer stopt langs helling (stroom en DC spannings-
limieten van kracht).
0
Normaal bedrijf.
1
Zet hellingfunctie stop (uitgang hellingfunctiegenerator
wordt vastgehouden).
0
Normaal bedrijf.
1
Dwingt ingang Hellingfunctiegenerator naar nul.
0
Normaal bedrijf.
23.11 Hellingset
EFB DCU CW bit
10.
23.11 Hellingset
EFB DCU CW bit
10.