Nr.
Naam/Waarde
35.13
Temperatuur 1
waarschuwingsli-
miet
-60...5000 °C of
-76...9032 °F
35.14
Temperatuur 1 AI
bron
Niet geselecteerd
AI1 actuele waarde
AI2 actuele waarde
Overig
35.21
Temperatuur 2 bron
Niet actief
Geschatte tempera-
tuur
KTY84 analoge I/O
Beschrijving
Definieert de waarschuwingslimiet voor temperatuur-
bewakingsfunctie 1. Wanneer gemeten temperatuur 1 de
limiet overschrijdt, wordt waarschuwing
peratuur
1) gegeven.
De eenheid wordt gekozen door parameter
selectie.
Opmerking: Bij een PTC-sensor heeft het wijzigen van de
waarde van deze parameter geen effect op foutgeneratie.
Wanneer PTC boven de triggering drempel van de CMOD-02
is (zie de Hardwarehandleiding), schakelt de omvormer uit op
de fout en wanneer PTC afgenomen is tot onder de recovery
drempel van de CMOD-02 (zie de Hardwarehandleiding),
wordt de fout gereset.
Waarschuwingslimiet voor temperatuurmonitoring-functie 1.
Specificeert de analoge ingang wanneer de instelling van
35.11 Temperatuur 1 bron
ingang.
Geen.
Analoge ingang AI1 op de besturingsunit.
Analoge ingang AI2 op de besturingsunit.
Bronkeuze (zie
Termen en afkortingen
Selecteert de bron vanaf waar gemeten temperatuur 2 gele-
zen wordt.
Doorgaans komt deze bron van een sensor die aangesloten
is op de motor die door de omvormer geregeld wordt, maar
kan ook gebruikt worden om een temperatuur te meten en
monitoren van andere delen van het proces zo lang er een
geschikte sensor gebruikt wordt volgens de keuzelijst.
Geen. Temperatuurmonitoring-functie 2 is geblokkeerd.
Geschatte motortemperatuur (zie parameter
geschatte
temperatuur).
De temperatuur wordt geschat aan de hand van een interne
berekening van de omvormer. Het is belangrijk om de omge-
vingstemperatuur van de motor in te stellen in
omgevingstemp.
KTY84 sensor aangesloten op de analoge ingang geselec-
teerd door parameter
35.24 Temperatuur 2 AI bron
analoge uitgang.
De volgende instellingen zijn vereist:
• Stel de hardware jumper of schakelaar die betrekking heeft
op de analoge ingang in op U (spanning). Een eventuele
wijziging moet gevalideerd worden door opnieuw opstarten
van de besturingsunit.
• Stel de betreffende parameter die de eenheid van de ana-
loge ingang selecteert in groep
(volt).
• In parametergroep
13 Standaard
parameter van de analoge uitgang in op
excitatie.
De analoge uitgang voert een constante stroom door de sen-
sor. Naarmate de weerstand van de sensor toeneemt bij toe-
nemende temperatuur, neemt ook de spanning over the
sensor toe. De spanning wordt gelezen door de analoge
ingang en geconverteerd naar graden.
(A491 Externe tem-
96.16 Eenheid
meting vereist via een analoge
op pagina 164).
35.01 Motor
35.50 Motor
12 Standaard AI
AO, stel de bronkeuze-
Temp sensor 2
Parameters 303
Def/FbEq16
110 °C of
230 °F
1 = 1 °
Niet geselec-
teerd
0
1
2
-
Niet actief
0
1
2
en een
in op
V