214 Parameters
Nr.
Naam/Waarde
In1 Start
In1 Start; In2 Draai-
richting
In1 Start voorw; In2
Start achterw
In1P Start; In2 Stop De bronnen voor de start- end stopopdrachten worden geko-
Beschrijving
De bron voor de start- end stopopdrachten wordt gekozen
door parameter
20.08 Ext2 in1
van de bronbits worden als volgt geïnterpreteerd:
Status van bron 1 (20.08)
0 -> 1
(20.07
= Helling)
1
(20.07
= Niveau)
0
De bron geselecteerd door
naal; de bron geselecteerd door
de draairichting. De statusovergangen van de bronbits wor-
den als volgt geïnterpreteerd:
State of source 1
(20.08)
0
0 -> 1
(20.07
= Helling)
1
(20.07
= Niveau)
De bron geselecteerd door
waartse startsignaal; de bron geselecteerd door
in2 bron
is het achterwaartse startsignaal. De statusovergan-
gen van de bronbits worden als volgt geïnterpreteerd:
Status van bron 1
(20.08)
0
0 -> 1
(20.07
= Helling)
1
(20.07
= Niveau)
0
1
zen door parameters
20.08 Ext2 in1 bron
bron. De statusovergangen van de bronbits worden als volgt
geïnterpreteerd:
Status van bron 1
(20.08)
0 -> 1
Alle
Opmerkingen:
• Parameter
20.07 Ext2 start trigger type
bij deze instelling.
• Wanneer bron 2 is 0, zijn de Start- en Stoptoetsen op het
bedieningspaneel geblokkeerd.
bron. De statusovergangen
Opdracht
Start
Stop
20.08 Ext2 in1 bron
is het startsig-
20.09 Ext2 in2 bron
State of source 2
(20.09)
Alle
0
1
20.08 Ext2 in1 bron
is het voor-
Status van bron 2
(20.09)
0
0
0 -> 1
(20.07
= Helling)
1
(20.07
= Niveau)
1
en
20.09 Ext2 in2
Status van bron 2
(20.09)
1
0
heeft geen effect
Def/FbEq16
1
2
bepaalt
Opdracht
Stop
Start
voorwaarts
Start
achterwaarts
3
20.09 Ext2
Opdracht
Stop
Start
voorwaarts
Start
achterwaarts
Stop
4
Opdracht
Start
Stop