Pagina 1
Handleiding Drive voor ACS 400 frequentie- Low Voltage omvormers van 2,2 tot 37 kW AC Drives...
Pagina 3
ACS 400 Frequentie-omvormer Handleiding 3AFY 64071807 R0129 REV C Geldig vanaf: 5.12.2001 copyright 2001 ABB Oy.
Pagina 5
Veiligheid Waarschuwing! De ACS 400 mag alleen worden geïnstalleerd door een erkend elektricien. Waarschuwing! Hoogspanning is aanwezig als de voedingsspanning wordt ingeschakeld. Wacht ten minste 5 minuten nadat de voedingsspanning uitgeschakeld is voordat u de omvormerkap verwijdert. Meet de spanning bij de DC-klemmen (U ) voordat u de unit bedient.
Pagina 6
Opmerking over verenigbaarheid: De geleverde ACS 400 frequentie-omzetter en deze handleiding zijn volledig verenigbaar met herziening 1 en latere versies van het ACS-PAN-A bedieningspaneel. Als u een bedieningspaneel met een oudere revisiecode in gebruik hebt, dan worden bepaalde nieuwe parameternamen en waarschuwingen niet goed weergegeven. Indien dit het geval is, raadpleeg dan de weergegeven numerieke parameterwaarden, parameternummers en alarmcodes.
Pagina 7
Inhoudsopgave Veiligheid ........iii Montage.
Pagina 9
Groep 16: Stuuringangen....... 84 Groep 20: Limieten ........86 Groep 21: Start/Stop .
Pagina 10
Actuele waarden ........146 Fout- en waarschuwingsstatus ......148 Meldingen .
Pagina 11
Montage Voordat u aan de slag gaat, moet u deze instructies zorgvuldig doorlezen. Als u zich niet houdt aan deze waarschuwingen en instructies, kan dit defecten veroorzaken of uw eigen veiligheid in gevaar brengen. De montage voorbereiden Voor de montage van de ACS 400 hebt u het volgende nodig: schroevendraaiers, een kabelstripper, een meetlint, vier 5 mm schroeven of moeren en bouten (afhankelijk van het montage-oppervlak) en een boor.
Pagina 12
Stapsgewijze instructies voor de installatie van de ACS 400 CONTROLEER de omgeving. Zie A MONTEER de ACS 400 aan de wand. Zie B, C Zie D VERWIJDER de omvormerkap. BEVESTIG een waarschuwingssticker Zie E, F in de taal van uw keuze. IDENTIFICEER de vermogens- en Zie E,H, I besturingsklemmen.
Pagina 13
Algemene gegevens A Omgeving bij opslag, vervoer en stationair gebruik Tabel 1 ACS 400 Stationair gebruik Opslag en vervoer in de beschermende verpakking Hoogte installatieplaats • 0…1000 m als P en I 100% • 1000…2000 m met een derating voor P en I van 1% voor elke100 m boven 1000 m...
Pagina 14
B Afmetingen (mm) Omvormers met IP 21/NEMA1-behuizing Figuur 2 IP 21/NEMA1-behuizing. Tabel 2 Afmetingen van omvormers met IP 21/NEMA1-behuizing. Framemaat, IP 21/NEMA1 * Referentiemaat (mm) Gewicht (kg) 19.0 28.6 * Zie paragraaf S voor toewijzing framematen t.b.v. type codes. ACS 400 Handleiding...
Pagina 15
Omvormers met IP 54/NEMA12-behuizing De omvormers in IP 54 behuizing zijn voorzien van een andere plastic kap vergeleken met de IP 21. De IP 54-behuizing heeft dezelfde plastic binnenkant als de IP21-behuizing, maar is uitgerust met een interne ventilator voor extra koeling van de omvormer. Door de gebruikte structuur is de behuizing groter dan de IP 21-behuizing, maar de belastbaarheid van omvormers met een IP54-behuizing is hetzelfde als van de IP 21-omvormers.
Pagina 16
C Wandmontage van de ACS 400 Schakel de voedingsspanning naar de ACS 400 uit voordat u de eenheid Waarschuwing! monteert. Let op! De ACS 400 kan met de set voor flensbevestiging op een luchtkanaal worden gemonteerd Op het deksel van de doos bevindt zich het wandmontagesjabloon.
Pagina 17
IP 21 / NEMA1 Plaats de ACS 400 op de bevestigingspunten en maak de unit goed vast op alle vier de hoeken. Opmerking! Til de ACS 400 op aan het chassis en niet aan de kap. Figuur 6 Bevestigen van IP 21 / NEMA1 omvormers. IP 54 / NEMA12 1 Verwijder de voorkap, zie Figuur 10.
Pagina 18
D Verwijderen van de omvormerkap IP 21 / NEMA1 Openen van omvormers met framemaat R1 enR2 (unitbreedte125 mm). 1 Verwijder het bedieningspaneel. 2 In de sleuf van het bedieningspaneel bevindt zich een kleine opening. Druk op de vergrendelingslip in de opening. 3 Verwijder de kap.
Pagina 19
IP 54 / NEMA12 1 Verwijder de schroeven. 2 Verwijder de kap aan de voorzijde. 3 Verwijder het paneel indien nodig. Figuur 10 Openen van frequentie-omzetters van het type IP 54 / NEMA1. ACS 400 Handleiding...
Pagina 20
E Klemmenstroken Groene LED, zie P Rode LED, zie P RS485 termination DIP-schakelaar X3 RS485-aansluiting, X2 Paneel- RS485 interf. Termin. termin. zie J connector = open Analoge ingangs- = closed jumpers J1 Analogue inputs Not used jumpers JUMPER SETTINGS Waarschuwings- X1 I/O-aansluiting, sticker zie J...
Pagina 21
G Type-aanduiding en serienummer-sleutel De typeaanduiding bevindt zich op het koellichaam. MADE IN FINLAND ABB Industry Oy For more information see ACS400 User's Manual 3~ 380...480 V 3~ 0 - 0...U1 V ACS401000432 Type I1n / I1nsq 4.7 / 6.2 A...
Pagina 22
H Motor Controleer of de motor geschikt is. Standaard dient de motor een drie-fase-inductiemotor te zijn, met U 400 V en f 50 Hz. Als de waarden van de motor hiervan afwijken, dan dienen de groep 99 parameters te worden gewijzigd. De nominale motorstroom, I , moet lager zijn dan de nominale uitgangsstroom van de ACS 400, bij toepassingen met constant koppel, of I...
Pagina 23
Zorg dat geen overmatige emissie naar naburige laagspanningsnetwerken plaatsvindt. In sommige gevallen is de natuurlijke onderdrukking in transformatoren en kabels voldoende. Bij twijfel kan een voedingstransformator met statisch aardscherm tussen de primaire en secundaire wikkelingen worden gebruikt. ACS 400 Handleiding...
Pagina 24
J Kabelverbindingen IP 21 Omvormers Er wordt met de ACS 400 frequentie-omvormer, type IP 21 (NEMA1), een verpakking met drie schroeven en twee kabelklemmen meegeleverd . Figuur 17 Kabelklem voor voedingskabels (A) en voor besturingskabels (B), type IP 21 / NEMA1 frequentie-omzetters.
Pagina 25
Tabel 4 Kabelaansluitingen. Klem Beschrijving Opmerking U1, V1, W1 Driefasenvoeding Niet gebruiken bij eenfasevoeding! Aarde Houdt u aan de lokale voorschriften voor kabeldoorsnedes. U2, V2, W2 Voeding motor Zie R. Uc+, Uc− DC-busspanning Voor optionele ACS-BRK remeenheid. Afscherming van motorkabel Houdt u aan de lokale voorschriften voor kabeldoorsnedes.
Pagina 26
Figuur 20 Aansluiting van de motorkabel voor framematen R3 en R4 (IP 21 / NEMA1). ACS 400 Handleiding...
Pagina 27
De kabelklem voor besturingskabels (B), zie Figuur 17. Figuur 21 Bevestiging van de klem voor besturingskabels (B), type IP 21 / NEMA1 omvormers. Besturingskabels Figuur 22 Aansluitingen van de besturingskabels (IP 21 / NEMA1). Opmerking! Zie “ACS 400 EMC-instructies” op pagina 165. ACS 400 Handleiding...
Pagina 28
IP 54 Omvormers Er wordt met de ACS 400 frequentie-omvormer, type IP 54 (NEMA12), een verpakking met vijf schroeven en twee kabelklemmen meegeleverd. Figuur 23 Kabelklem voor voedingskabels (A) en voor besturingskabels (B), type IP 54 / NEMA12 frequentie-omzetters. Voor het openen van de voorkap, zie “Verwijderen van de omvormerkap” op pagina 8. Figuur 24 Bevestiging van de klem voor voedingskabels (A), type IP 54 / NEMA12 omvormers.
Pagina 29
Sluit de voedingskabels aan alvorens de kabelklem voor de besturingskabels te monteren (IP 54 / NEMA12). Op de dichtingsringen zijn verschillende doorsneden aangegeven. Snij de dichtingsringen pas op maat na de juiste kabeldoorsnede te hebben gecontroleerd. Tabel 5 Klem Beschrijving Opmerking U1, V1, W1 Driefasenvoeding...
Pagina 30
Figuur 26 Motor cable connection for frame sizes R3 and R4 (IP 54 / NEMA12). Opmerking! Zie “ACS 400 EMC-instructies” op pagina 165. Figuur 27 Bevestiging van de klem voor besturingskabels (B), type IP 54 / NEMA12 omvormers. ACS 400 Handleiding...
Pagina 31
Figuur 28 Aansluitingen van de besturingskabels (IP 54 / NEMA12). Opmerking! Zie “ACS 400 EMC-instructies” op pagina 165. ACS 400 Handleiding...
Pagina 32
K Besturingsklemmen I/O-klemmenstrook X1 Tabel 6 Aanduiding Beschrijving Klem voor afscherming van signaalkabel. (Intern verbonden met aarde van de behuizing.) AI 1 Programmeerbare analoge ingang 1. Standaard: 0 - 10 V (R = 200 kΩ) (DIP schakelaar:AI1 uitgeschakeld) <=> 0 - 50 Hz referentie-frequentie = 500 Ω) (DIP schakelaar:AI1 ingeschakeld) <=>...
Pagina 33
Gebruik een meeraderige 0,5 - 1,5 mm kabel. Opmerking! DI 4 wordt alleen gelezen als die ingeschakeld is (Macro Fabriek 0 en 1). Opmerking! Uit veiligheidsoverwegingen signaleert het foutrelais een ‘fout’ als de ACS 400 wordt uitgeschakeld. Opmerking! Klemmen 3, 6 en 8 hebben dezelfde potentiaal. Opmerking! DI4 en DI5 zijn galvanisch geïsoleerd van DI1-DI3.
Pagina 34
L Voorbeelden van aansluitingen ACS 400 ACS 400 Analoge Analoge ingangen ingangen 0-10 V 0-10V AI1: AGND AI1: AGND 0-10 V AI2: AI2: 0(4)-20mA +10V +10V AGND AGND 0...20 mA Het kabelscherm aarden AGND AGND +24 V aan de bronzijde. +24V +24V DCOM1...
Pagina 35
De verpakking is vervaardigd uit golfkarton en kan worden gerecycleerd. Produkten die u wilt verwijderen bevatten waardevolle grondstoffen die kunnen worden gerecycleerd, waardoor energie en natuurlijke bronnen kunnen worden bespaard. Raadpleeg uw ABB-leverancier of -service voor informatie over het afvoeren van produkten. ACS 400 Handleiding...
Pagina 36
P Beveiligingsfuncties De ACS 400 beschikt over een aantal beveiligingsfuncties: • Overstroom • Faseverlies (3~) ingang • Overspanning • Bescherming voor kortsluiting van • Onderspanning I/O-klemmen • Te hoge temperatuur • Overbelastingsbeveiliging van motor (zie Q) • Aardfout uitgang • Overbelastingsbeveiliging uitgang •...
Pagina 37
Opmerking! Als de ACS 400 een fout ontdekt, wordt het foutrelais geactiveerd. De motor stopt en de ACS 400 wacht om te worden gereset. Als de fout nog steeds bestaat en geen externe oorzaak kan worden vastgesteld, neemt u contact op met de leverancier van uw ACS 400. Q Overbelastingsbeveiliging van de motor Als de motorstroom I langdurig hoger is dan de nominale stroom I...
Pagina 38
R Belastbaarheid van de ACS 400 Als er een overbelasting van de uitgang optreedt, geeft de ACS 400 eerst een waarschuwing en wordt dan automatisch uitgeschakeld. duty cycle = t/T < 10 min tijd Constante koppeltoepassing Om gevingstem peratuur, θ max.
Pagina 39
S Types en technische specificaties Tabel 11 400 V-reeks 3~ ingang U 004- 005- 006- 009- 011- 016- 020- 025- 030- 041- 380V - 480V ACS401- ±10 % 50/60 Hz Afmetingen van de behuizing Nominale waarden Unit (Zie G) Nominaal motor 18,5 Draaisnelheid in kwadraat...
Pagina 40
400 V-reeks 3~ ingang U 004- 005- 006- 009- 011- 016- 020- 025- 030- 041- 380V - 480V ACS401- ±10 % 50/60 Hz Max. afmetingen van kabel en aanhaalmoment van klemmenstrook. Vermogens- 10, AWG6 (kabel)/ 16, AWG4 35, AWG2 (kabel) / klemmen *** Moment 1,3-1,5 Nm (kabel) /...
Pagina 41
T Produktnormen CE markering De ACS 400 voldoet aan de eisen van de Europese • Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC inclusief wijzigingen • EMC-richtlijn 89/336/EEC inclusief wijzigingen Desbetreffende verklaringen en een lijst van de belangrijkste standaarden zijn op verzoek beschikbaar. Opmerking! Zie “ACS 400 EMC-instructies” op pagina 165. Een frequentie-omvormer en een volledige aandrijfmodule (CDM) of een basis aandrijfmodule (BDM), zoals gedefinieerd in IEC 61800-2, wordt niet beschouwd als een veiligheidsapparaat zoals vermeld in de machinerichtlijn en de verwante geharmoniseerde standaards.
Pagina 42
RFI ingangsfilters. ACS-BRK- Remeenheden. RS485/232 Adapter DDCS Communicatiemodule voor gebruik van veldbusadapters en I/O uitbreidingsmodules. ACS 400 wordt ondersteund door DriveWare Neem contact op met uw leverancier. Flensmontageset Neem voor aanvullende informatie contact op met de plaatselijke ABB-leverancier. ACS 400 Handleiding...
Pagina 43
PROGRAMMEREN ACS-PAN-A bedieningspaneel ACS-PAN-A is een alfanumeriek bedieningspaneel met een LCD-scherm waarvoor verschillende talen kunnen worden ingesteld. Het bedieningspaneel kan op elk moment worden aangesloten op en losgekoppeld worden van de omvormer. Het bedieningspaneel kan worden gebruikt om parameters naar andere ACS 400-omvormers met dezelfde softwarerevisie (parameter 3301) te kopiëren. In bedrijf-indicatie Draairichting Besturingsmodus...
Pagina 44
Draairichting van de motor IN BEDRIJF> • De aandrijving draait en bevindt zich op de < IN BEDRIJF gewenste referentie. • Draairichting is vooruit (>) of achteruit (<). IN BEDRIJF> (of < IN BEDRIJF) Pijlpunt De aandrijving draait maar bevindt zich niet op de knippert snel gewenste referentie.
Pagina 45
Menustructuur De ACS 400 beschikt over een groot aantal parameters. In het begin is alleen een gedeelte hiervan zichtbaar: de zogenaamde basisparameters. Zie “ACS 400 Complete lijst van parameters” voor bijzonderheden over het specificeren van een volledige set parameters. Het menu bestaat uit parametergroepen en menufuncties.. Paneelweergave Menu Parameters...
Pagina 46
Parameterwaarde instellen Druk op ENTER als u de parameterwaarde wilt instellen. U kunt de waarde wijzigen als deze is onderstreept. Gebruik hiervoor de OMHOOG en OMLAAG-toetsen. U slaat de gewijzigde waarde op door op ENTER te drukken. Druk op MENU als u de wijzigingen wilt annuleren en de instellingsmodus wilt verlaten.
Pagina 47
Menufuncties Loop door de parametergroepen totdat de gewenste menufunctie wordt bereikt. Druk op ENTER en houd deze toets ingedrukt tot het scherm knippert om aan te geven dat de functie wordt gestart. Opmerking! Het kopiëren van parameters heeft geen effect op alle parameters. De uitgesloten parameters zijn: 9901, 9905-9910, 1605, 1607, 5002, 5201 en alle parameters uit Groep 51.
Pagina 48
LED-indicaties Rode LED Groene LED Stroom is ingeschakeld en aandrijving werkt normaal. KNIPPERT Actieve waarschuwing. Actieve fout. Aandrijving kan worden gereset via het bedieningspaneel. KNIPPERT Actieve fout. Schakel de spanning uit om de aandrijving te resetten. ACS 400 Handleiding...
Pagina 49
Meldingsweergaven Als de rode LED op de ACS-PAN-A aan is of knippert, dan is er een actieve fout. De relevante foutmelding knippert op het paneelscherm. Als de groene LED op de ACS-PAN-A knippert, dan is er een actieve waarschuwing. De relevante waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het paneelscherm.
Pagina 51
ACS100-PAN-bedieningspaneel Het bedieningspaneel kan op elk moment worden aangesloten op en losgekoppeld worden van de omvormer Eenheden Besturingsmodus mAVs Melding van de Crpm Draairichting FAULT actieve fout OUTPUTPAR MENU FWDREV Weergavemodus MENU START/STOP MENU LOC REM ENTER ACHTERUIT ENTER UP/DOWN Besturingsmodus De eerste keer dat de aandrijving wordt ingeschakeld, wordt deze bestuurd via de klemmenstroken (besturing op afstand, REM).
Pagina 52
Draairichting van de motor FWD / REV Zichtbaar • Draairichting is vooruit/achteruit • De aandrijving draait en bevindt zich op de gewenste referentie FWD / REV Knippert snel Aandrijving accelereert/decelereert. FWD / REV Knippert langzaam Aandrijving stopt. Paneelweergave Als het bedieningspaneel wordt aangezet, geeft het paneel de actuele uitgangsfrequentie aan. Als de MENU-toets wordt ingedrukt en vastgehouden, hervat het bedieningspaneel deze paneelweergave (OUTPUT).
Pagina 53
Parameterwaarde instellen Druk op ENTER om de parameterwaarde te bekijken. Om een nieuwe waarde in te stellen, houdt u ENTER ingedrukt tot SET oplicht. ENTER MENU ENTER Opmerking! SET knippert als de parameterwaarde wordt gewijzigd. SET wordt niet getoond, als de waarde niet kan worden gewijzigd.
Pagina 54
Meldingsweergaven Als de rode LED op de ACS 400 aan is of knippert, dan is er een actieve fout. De relevante foutmelding knippert op het paneelscherm. Als de groene LED op de ACS 400 knippert, dan is er een actieve waarschuwing. De relevante waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het paneelscherm.
Pagina 55
11 = ITALIAANS FRANS RUSSISCH 9902 APPLICATIEMACRO Selecteert de applicatiemacro. Stelt de standaard parameterwaarden in. Zie “Applicatiemacro’s” vanaf pagina 49, voor een gedetailleerde beschrijving van alle macro’s. FABRIEK ABB STANDAARD 2 = 3- DRAADS ALTERNEREND MOTORPOT HAND AUTO REGELING VOORMAGN...
Pagina 56
Code Naam Gebruiker 9907 M NOM FREQ Nominale frequentie van het motornaamplaatje. Bereik: 0 - 250 Hz Standaard: 50 Hz. 9908 M NOM TOERENTAL Nominaal toerental van het motornaamplaatje. Bereik: 0 - 3600 tpm Standaard: 1440 tpm 9909 M NOM VERMOGEN Nominaal vermogen van het motornaamplaatje.
Pagina 57
Code Naam Gebruiker Groep 12 CONSTANT TOEREN 1202 CNST TOERENTAL 1 Bereik voor alle constante toerentallen: 0 - 250,0 Hz Standaardwaarde: 5,0 Hz 1203 CNST TOERENTAL 2 Standaardwaarde: 10,0 Hz 1204 CNST TOERENTAL 3 Standaardwaarde: 15 Hz Groep 13 ANALOGE INGANGEN 1301 MINIMUM AI1 Minimale waarde AI1 in procenten.
Pagina 58
Code Naam Gebruiker Groep 21 START/STOP 2102 STOP FUNCTIE Condities bij het stilzetten van de motor. UITLOOP Motor loopt uit tot stilstand HELLING Hellingdeceleratie zoals die gedefinieerd wordt door de actieve deceleratietijd 2203 1 of 2205 DECELER TIJD DECELER TIJD Standaardwaarde: 1 ( UITLOOP Groep 22...
Pagina 59
Applicatiemacro’s Applicatiemacro’s zijn voorgeprogrammeerde parametersets. Ze zorgen ervoor dat het aantal verschillende parameters dat bij het opstarten moet worden ingesteld tot een minimum beperkt wordt. De macro Fabriek is de standaardmacro die in de fabriek werd ingesteld. Opmerking! De macro Fabriek is bestemd voor applicaties waarbij GEEN bedieningspaneel beschikbaar is.
Pagina 60
Applicatiemacro Fabriek (0) Deze macro is bestemd voor applicaties waarbij men NIET over het bedieningspaneel beschikt. Deze macro verschaft een algemene tweedraads I/O-configuratie. De waarde van parameter 9902 is 0 ( ). DI4 is niet aangesloten. FABRIEK Ingangssignalen Uitgangssignalen DIP-schakelaar •...
Pagina 61
Applicatiemacro Fabriek (1) Deze macro is bestemd voor applicaties waarbij men NIET over het bedieningspaneel beschikt. Deze macro verschaft een algemene driedraads I/O-configuratie die vaak toegepast wordt in Noord- Amerika. De waarde van parameter 9902 is 0 ( ). DI 4 is aangesloten. FABRIEK Ingangssignalen Uitgangssignalen...
Pagina 62
*Keuze van constant toerental: 0 = uitgeschakeld, 1 = ingeschakeld Uitgang Referentie via AI1 Cnst toerental 1 (1202) Cnst toerental 2 (1203) Cnst toerental 3 (1204) Parameterwaarden voor de macro ABB Standaard: 1001 1,2) 1503 50 Hz AU INHOUD MAX...
Pagina 63
Applicatiemacro 3-draads Deze macro is bestemd voor applicaties waarbij de aandrijving bestuurd wordt door drukknoppen. Deze macro heeft twee vooraf ingestelde toerentallen meer dan de macro Fabriek (1), omdat deze gebruikt maakt van de ingangen DI4 en DI5. De waarde van parameter 9902 bedraagt 2 (3- DRAADS Ingangssignalen Uitgangssignalen...
Pagina 64
Parameterwaarden voor de applicatiemacro 3-draads: 1001 1503 50 Hz AU INHOUD MAX 1002 1601 NOT SEL STARTVRIJGAVE NOT SEL 1003 1604 DRAAIRICHTING REQUEST FOUTRESET KEUZE KEYPAD 1102 2008 50 Hz KEUZE MAXIMUM FREQ 1103 2105 EXT REF KEUZE VOORMAGN KEUZE NOT SEL 1105 50 Hz...
Pagina 65
Applicatiemacro Alternerend Deze macro biedt een I/O-configuratie die aangepast is aan een reeks DI-besturingssignalen en wordt gebruikt om de draairichting van de omvormer te wijzigen. De waarde van parameter 9902 is 3 ( ALTERNEREND Ingangssignalen Uitgangssignalen DIP-schakelaar • Start, stop en draairichting •...
Pagina 66
Applicatiemacro Motorpotentiometer Deze macro zorgt voor een economische koppeling van een PC die het toerental van de regelaar eenvoudig via digitale signalen instelt. De waarde van parameter 9902 is 4 ( MOTORPOT Ingangssignalen Uitgangssignalen • Start, stop en draairichting • An. uitgang AO: frequentie (DI1,2) •...
Pagina 67
Applicatiemacro Hand/Auto Deze macro zorgt voor een I/O-configuratie die vaak voorkomt wordt in HVAC-applicaties. De waarde van parameter 9902 is 5 ( HAND AUTO Ingangssignalen Uitgangssignalen DIP-schakelaar • Start/stop (DI1,5) en • An. uitgang AO: frequentie AI1: draairichting (DI2,4) 0 - 10 V 0(4) -20 mA •...
Pagina 68
Applicatiemacro PID-regeling Deze macro is bestemd om in closed-loop regelsystemen te worden gebruikt, zoals druk- en flowregeling, enzovoort. De waarde van de parameter 9902 is 6 ( REGELING Ingangssignalen Uitgangssignalen DIP-schakelaar • Start/stop (DI1,5) • An. uitgang AO: frequentie AI1: 0 - 10 V •...
Pagina 69
Applicatiemacro Voormagnetiseren Deze macro is voor applicaties waarbij de regelaar zeer snel moet starten. Het duurt even voordat flux in de motor opgebouwd is. Met de macro Voormagnetiseren wordt deze vertraging verholpen. De waarde van de parameter 9902 is 7 ( VOORMAGN Ingangssignalen Uitgangssignalen...
Pagina 70
Applicatiemacro PFC-regeling Deze macro is bedoeld voor applicaties ten behoeve van de besturing van een pomp en ventilator. Zie Bijlage B voor nadere informatie. De waarde van de parameter 9902 is 8 ( PFC BESTURING Ingangssignalen Uitgangssignalen DIP-schakelaar • Start enstop (DI1) •...
Pagina 71
ACS 400 Complete lijst van parameters In eerste instantie zijn alleen de zogenaamde basisparameters (grijs gemarkeerd in Tabel 12) zichtbaar. Gebruik de juiste menufunctie om de volledige parameterset zichtbaar te maken. S = Parameters kunnen alleen worden gewijzigd als de aandrijving is stopgezet. M = Standaardwaarde hangt af van de geselecteerde macro (*).
Pagina 72
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker 0127 -100 - 100 % 0,1 % PID WERK WAARDE 0128 0 - 26 LAATSTE FOUT 0129 0 - 26 VORIGE FOUT 0130 0 - 26 OUDSTE FOUT 0131 0 - 255 SERIAL LINK DATA 0132 0 - 255 SERIAL LINK DATA...
Pagina 73
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker Groep 14 RELAISUITGANGEN 1401 0 - 31 RELAISUITGANG 1402 0 - 31 RELAISUITGANG 1403 0 - 3600 s 0,1 s; 1 s RELAIS IN VERTR 1404 0 - 3600 s 0,1 s; 1 s RELAIS VERTR 1405...
Pagina 74
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker Groep 22 ACCEL/DECEL 2201 0 - 5 KEUS 2202 0,1 - 1800 s 0,1; 1 s ACCELER TIJD 2203 0,1 - 1800 s 0,1; 1 s DECELER TIJD 2204 0,1 - 1800 s 0,1; 1 s 60 s ACCELER TIJD 2205...
Pagina 75
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker Groep 31 AUTO RESET 3101 0 - 5 AANTAL POGINGEN 3102 1,0 - 600,0 s 0,1 s 30 s HERSTARTTIJD 3103 0,0 - 120,0 s 0,1 s VERTRAGINGSTIJD 3104 0 - 1 AR OVERSTROOM 3105 0 - 1 AR OVERSPANNING...
Pagina 76
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker Groep 40 PID-REGELING 4001 0,1 - 100 PID VERSTERKING 4002 0 - 600 s 0,1 s 60 s PID INTEGR TIJD 4003 0 - 60 s 0,1 s PID DIFF TIJD 4004 0 - 10 s 0,1 s PID DIFF FILTER 4005...
Pagina 77
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker Groep 50 COMMUNICATION 5001 1, 2, 4, 8 1 (1 Mbit/s) DDCS BIT RATE 5002 1 - 254 DDCS NODE NR 5003 0,1 - 60 s 0,1 s COMM FOUTTIJD 5004 0 - 3 COMM FOUTFUNC 5005 0 - 3...
Pagina 78
Code Naam Bereik Resolutie Standaard Gebruiker 8118 0,0 - 336 h 0,1 h 0.0 h ( AUTOCHNG INTERV 8119 0,0 - 100.0 % 0,1 % 50 % AUTOCHNG NIVO 8120 0 - 6 INTERLOCKS 8121 0 - 1 REG BYPASS REG 8122 0 - 10 s 0,01 s...
Pagina 79
2 = 3- FABRIEK DRAADS MOTORPOT REGELING REGELING ABB STANDAARD ALTERNEREND HAND AUTO VOORMAGN 9905 MM NOM SPANNING Nominale motorspanning van het motortypeplaatje. Deze parameter stelt de maximale uitgangsspanning in die door de ACS 400 aan de motor wordt geleverd.
Pagina 80
Groep 01: Actuele gegevens Deze groep bevat de actuele gegevens van de aandrijving, waaronder werkelijke signalen en foutgeheugens. De waarden van de werkelijke signalen worden gemeten door de aandrijving en kunnen niet door de gebruiker worden ingesteld. Foutgeheugens kunnen vanaf het bedieningspaneel door de gebruiker worden gewist.
Pagina 81
Code Beschrijving 0117 DI1-DI4 STATUS Status van de vier digitale ingangen. De status wordt als binair cijfer weergegeven. Als de ingang geactiveerd is, geeft het scherm 1 aan. Als de ingang gedeactiveerd is, geeft het scherm 0 aan. ACS100-PAN ACS-PAN 000001101BIN DI 4 DI 3...
Pagina 82
Code Beschrijving 0137 MEGAWATTUUR (R) Toont de verbruikte megawatturen van de ACS 400 in bedrijf. ACS 400 Handleiding...
Pagina 83
Groep 10: Strt/stp/draair. De commando’s voor het starten, stoppen en de draairichting kunnen vanaf het bedieningspaneel worden ingevoerd of vanaf twee externe bedienplaatsen ( 2). U kunt een van de twee bedienplaatsen kiezen met behulp van parameter 1102 . Voor meer informatie over KEUZE de bedienplaatsen zie “Bijlage A”, vanaf pagina 157.
Pagina 84
1002 EXT2 ST/STP/RIC Definieert de aansluitingen en de bron van de start-, stop- en draairichtingscommando’s voor de externe bedienplaats 2 ( Zie parameter 1001 hierboven. 1003 DRAAIRICHTING VOORUIT ACHTERUIT VERZOEK Draairichtingsslot. Via deze parameter kunt u de draairichting van de motor vast instellen op vooruit of achteruit. Als u 3 (VERZOEK) selecteert, wordt de draairichting ingesteld op basis van het ingevoerde draairichtingscommando.
Pagina 85
Groep 11: Referentie keuze De commando’s voor het aanpassen van de referentie kunnen vanaf het bedieningspaneel worden ingevoerd of vanaf twee externe bedienplaatsen ( 2). U kunt een van de twee bedienplaatsen kiezen met behulp van parameter 1102 . Voor meer informatie over KEUZE de bedienplaatsen zie “Bijlage A”, vanaf pagina 157.
Pagina 86
1103 EXT REF1 KEUZE Deze parameter selecteert de signaalbron van externe referentie 1. PANEEL Referentie wordt ingevoerd via het bedieningspaneel. 1 = AI1 Referentie wordt ingevoerd via analoge ingang 1. 2 = AI2 Referentie wordt ingevoerd via analoge ingang 2. 3 = AI1/ ;...
Pagina 87
11 = DI3U,4D(RNC) 12 = DI3U,4D(NC) 13 = DI4U,5D(NC) De selecties 11,12,13 zijn hetzelfde als, respectievelijk, selecties 5, 6, 7, behalve dat de referentiewaarde niet wordt gekopieerd bij: • overgang van EXT1 naar EXT 2, • overgang van EXT2 naar EXT1 of •...
Pagina 88
EXT REF EXT REF MAX EXT REF MIN Analoog ingangssignaal AI max AI min EXT REF EXT REF MIN EXT REF MAX Analoog ingangssignaal AI min AI max Figuur 38 Het instellen van imum en . Het bereik van het analoge EXT REF MIN EXT REF MAXIMUM ingangssignaal wordt ingesteld via parameters 1301 en 1302 of parameters 1304 en 1305,...
Pagina 89
Groep 12: Constante toerentallen De ACS 400 beschikt over 7 programmeerbare constante toerentallen, met een bereik van 0 tot 250 Hz. Negatieve toerentallen kunnen voor constante toerentallen niet worden ingevoerd. De keuze van constante toerentallen wordt buiten beschouwing gelaten als de PID-referentiewaarde voor het proces wordt gevolgd;...
Pagina 90
Groep 13: Analoge ingangen Code Beschrijving 1301 MINIMUM AI1 Relatieve minimumwaarde van AI1 (%). De waarde komt overeen met de minimumreferentie, zoals die door parameter 1104 of 1107 wordt ingesteld. Minimumwaarde van AI kan niet groter EXT REF EXT REF zijn dan maximumwaarde van AI.
Pagina 91
Groep 14: Relaisuitgangen Code Beschrijving 1401 RELAISUITGANG 1 De inhoud van relaisuitgang 1. Selecteert welke informatie met relaisuitgang 1 wordt weergegeven. Relais wordt niet gebruikt en is niet bekrachtigd. GEREED De ACS 400 is gereed om bediend te worden. Het relais wordt bekrachtigd, tenzij er geen signaal voor de startvrijgave aanwezig is en er een fout is opgetreden en de voedingsspanning binnen het bereik valt.
Pagina 92
Code Beschrijving 21 = ACS OVERBEL Het relais wordt bekrachtigd als er een ACS 400-overbelastingswaarschuwing of -fout optreedt. 22 = ONDERSPANNING Het relais wordt bekrachtigd als er een onderspanningswaarschuwing of -fout optreedt. 23 = AI1 VERLOREN Het relais wordt bekrachtigd als het AI1-signaal uitvalt. 24 = AI2 VERLOREN Het relais wordt bekrachtigd als het AI2-signaal uitvalt.
Pagina 93
Groep 15: Analoge uitgang De analoge uitgang wordt gebruikt om de waarde van elke parameter van de groep actuele gegevens (groep 1) in de vorm van een stroomsignaal naar buiten te brengen. De minimum- en de maximumwaarde van de uitgangsstroom kunnen worden geconfigureerd, net als de toegestane minimum- en maximum-waarde van de parameter in kwestie.
Pagina 94
Groep 16: Stuuringangen Code Beschrijving 1601 STARTVRIJGAVE Selecteert de bron van het startvrijgavesignaal. De ACS 400 is gereed om te starten zonder een extern startvrijgavesignaal. 1...5 = DI1 ... DI Om het startvrijgavesignaal te activeren, moet de geselecteerde digitale ingang worden geactiveerd. Als er spanningsverlies optreedt en de geselecteerde digitale ingang hierdoor wordt gedeactiveerd, dan loopt de ACS 400 uit tot stilstand en start niet opnieuw voordat het startvrijgavesignaal wordt hervat.
Pagina 95
Code Beschrijving 1607 PARAM. BEWAREN Parameter bewaarfunctie. Selectie 1 ( ...) slaat alle gewijzigde parameters op in het permanente BEWAREN geheugen. Waarde 0 ( ) wordt weergegeven als alle parameters zijn opgeslagen. GEDAAN Als parameters via Standaard Modbus- of DDCS-kanalen worden gewijzigd, dan worden de gewijzigde waarden niet automatisch in het permanente geheugen opgeslagen.
Pagina 96
Groep 20: Limieten Code Beschrijving 2003 MAX. STROOM Maximumuitgangsstroom. De maximumuitgangsstroom die de ACS 400 aan de motor kan leveren. 2005 OVERSPAN REG De DC-overspanningsregelaar is ingeschakeld. Door het snel afremmen van een last met hoge massatraagheid, bereikt de DC- tussenkringspanning de overspanningslimiet.
Pagina 97
Groep 21: Start/Stop De ACS 400 ondersteunt diverse start- en stopmogelijkheden, waaronder de vliegende start en de koppelverhoging bij de start. Gelijkstroom-injectie kan ofwel voor het start-commando (voormagnetiseren) of automatisch direct na het startcommando (startend met DC houd) worden toegevoerd. De functie ‘DC houd’...
Pagina 98
Code Beschrijving 2107 START INHIBIT Startverhinderingsregeling. Startverhindering betekent dat een geplande startopdracht wordt genegeerd wanneer: • een storing is gereset of • startvrijgave wordt geactiveerd terwijl een startopdracht actief is of • een modusomschakeling plaatsvindt van lokaal naar afstand of •...
Pagina 99
Groep 22: Accel/Decel Twee paar acceleratie-/deceleratiehellingen kunnen worden gebruikt. Als beide hellingsparen worden gebruikt, kan via een digitale ingang een keuze worden gemaakt tussen de hellingen. De S- curve van de helling kan worden aangepast. Code Beschrijving 2201 ACC/DEC1/2 KEUS Selecteert de bron voor het keuzesignaal van het hellingspaar.
Pagina 100
Groep 25: Kritische freq In sommige mechanische systemen kunnen bepaalde toerentalbereiken resonantieproblemen veroorzaken. Met behulp van deze parametergroep kunt u twee verschillende toerentalbereiken definiëren die de ACS 400 overslaat. Code Beschrijving 2501 KRIT FREQ KEUZE Activeert de kritische frequenties. 2502 KRIT FREQ 1 LA Begin van kritische frequentie 1.
Pagina 101
Groep 26: Motorbesturing Code Beschrijving 2603 IR COMPENSATIE Tabel 15 Typische IR-compensatiewaarden. IR-compensatiespanning bij 0 Hz. 400 V-Units Opmerking! IR-compensatie moet zo laag mogelijk blijven om / kW oververhitting te voorkomen. Zie IR comp / V Tabel 15. 2604 IR COMP BEREIK Bereik van de IR-compensatie.
Pagina 102
Groep 30: Fout functies De ACS 400 kan zo worden geconfigureerd dat hij naar wens reageert op bepaalde abnormale externe omstandigheden: foutieve analoge ingang, signaal van externe fout en uitval van het bedieningspaneel. In deze gevallen kan de aandrijving ofwel verder gaan met het actuele toerental (of met een constant ingesteld toerental waarbij een waarschuwing wordt getoond), ofwel de omstandigheid negeren of zichzelf uit schakelen en tot stilstand komen.
Pagina 103
Code Beschrijving 3003 EXTERNE FOUT Keuze van ingang voor externe fout. Signaal voor externe fout wordt niet gebruikt. 1...5 = 1... Deze keuze legt de digitale ingang vast die wordt gebruikt voor het signaal van een externe fout. Als een externe fout optreedt, d.w.z.
Pagina 104
Code Beschrijving 3005 MOT-THERM TIJD Tijd voor een temperatuurstijging van 63 %. Dit is de tijdspanne waarin de temperatuur van de motor 63% van de uiteindelijke temperatuursstijging bereikt. Figuur 45 toont de definitie van de motorthermische tijd. Als een thermische beveiliging overeenkomstig de UL-eisen voor motoren van de NEMA-klasse gewenst is, kan de vuistregel worden gebruikt dat de 1 35 maal t6 is (t6 in seconden is de tijd waarin de THERM TIJD...
Pagina 105
Code Beschrijving 3010 BLOKKEERSTROOM Stroomlimiet voor blokkeerbeveiliging. Zie Figuur 47. 3011 BLOKK FREQ HOOG Met behulp van deze parameter wordt de frequentiewaarde van de blokkeerfunctie ingesteld. Zie Figuur 47. 3012 BLOKKEERTIJD Met behulp van deze parameter wordt de tijdwaarde van de blokkeerfunctie ingesteld. 3013 ONDERBEL FUNCTIE Het wegnemen van de motorbelasting kan een procesfout weergeven.
Pagina 106
Uitschakeltijd 60 s 90 s 180 s 300 s 600 s ∞ = uitgangsstroom = nominale stroom van de motor = uitgangsfrequentie = knikpuntfrequentie (parameter 3008 KNIKPUNT Figuur 48 Uitschakeltijden van de thermische beveiliging als de parameters 3005 MOT THERM TIJD 3006 en 3007 op hun standaardwaarden zijn ingesteld.
Pagina 107
Groep 31: Auto reset Het automatische resetsysteem kan worden gebruikt om fouten als de overstroom, overspanning, onderspanning en de uitval van analoge ingangen te resetten. U kunt selecteren hoeveel automatische resets er binnen een bepaalde tijd zijn toegestaan. Let op! Als parameter 3107 is ingeschakeld, is het mogelijk dat een herstart van de AR AI<MIN aandrijving zelfs na een lange stilstand plaatsvindt als het analoge ingangssignaal wordt hersteld.
Pagina 108
Herstarttijd Tijd x = Auto reset Figuur 50 Werking van de functie auto reset. Als in dit voorbeeld de fout optreedt op het moment ‘Nu’, wordt deze automatisch gereset als de waarde van parameter 3101 groter AANTAL POGINGEN dan of gelijk aan 4 is. ACS 400 Handleiding...
Pagina 109
Groep 32: Bewaking De parameters van deze groep worden gebruikt in combinatie met de relaisuitgangsparameters 1401 1 en 1402 2. Twee te selecteren parameters uit de groep actuele RELAISUITGANG RELAISUITGANG gegevens (groep 1) kunnen worden bewaakt. Relais kunnen zodanig worden geconfigureerd dat ze bekrachtigd worden zodra de waarden van de bewaakte parameters een te hoge of te lage waarde bereiken.
Pagina 110
Waarde van bewaakte parameter ho (3203) la (3202) Bekrachtigd = 1 Uitgeschakeld = 0 Bekrachtigd = 1 Uitgeschakeld = 0 A = De waarde van parameter 1401 1 (1402 RELAISUITGANG 2) is RELAISUITGANG BEWAK BOVEN BEWAK BOVEN B = De waarde van parameter 1401 1 (1402 RELAISUITGANG 2) waarde is...
Pagina 111
Waarde bewaakte parameter LAAG (3202) HOOG (3203) bekrachtigd=1 uitgeschakeld=0 bekrachtigd=1 uitgeschakeld=0 A = Waarde van parameter 1401 1 (1402 RELAISUITGANG RELAISUITGANG BEWAK BOVEN BEWAK BOVEN B = Waarde van parameter 1401 1 (1402 RELAISUITGANG RELAISUITGANG BEWAK ONDER BEWAK ONDER Opmerking! Het geval LAAG>HOOG vertegenwoordigt een speciale hysterese met twee afzonderlijke bewakingslimieten.
Pagina 112
Groep 33: Informatie Code Beschrijving 3301 APPL SW VERSIE Softwareversie. 3302 TESTDATUM Geeft de testdatum van de ACS 400 weer (jj.ww). ACS 400 Handleiding...
Pagina 113
Groep 34: Procesvariabelen De parameters van deze groep kunnen worden gebruikt om aangepaste procesvariabelen te maken. De waarden van procesvariabelen zijn te vinden in parameters 0134 1 en 0135 PROCESVAR 2 en ook als optie in paneelweergave van de ACS-PAN. De waarde wordt berekend door PROCESVAR de betreffende parameter uit de groep actuele gegevens (groep 1) te nemen en deze te vermenigvuldigen met en te delen door de gegeven coëfficienten.
Pagina 114
Code Beschrijving 3406 P VAR 1 EENHEID Eenheid van procesvariabele 1. 4 = % 8 = kh 12 = mV 16 = °F 20 = m 24 = GPM 28 = MGD 1 = A 5 = s 9 = °C 13 = kW 17 = hp 21 = dm...
Pagina 115
Groep 40: PID-regeling De ACS 400 kan met de macro PID-regeling het referentiesignaal (ingestelde waarde) en werkelijke waardesignaal (terugkoppeling) met elkaar vergelijken en automatisch het toerental naar het referentiesignaal aanpassen. Er zijn twee PID-parametersets (groep 40 voor set 1 parameters en groep 41 voor set 2 parameters). Normaal worden uitsluitend set 1 parameters gebruikt.
Pagina 116
Code Beschrijving 4003 PID DIFF TIJD De differentiatietijd van de PID-regeling. Als de procesfoutwaarde lineair verandert, voegt het D-gedeelte een constante waarde toe aan de uitgangswaarde van de PID-regeling. De afgeleide wordt gefilterd met een 1-polig filter. De tijdconstante van het filter wordt vastgelegd door parameter 4004 PID DIFF FILTER Procesfoutwaarde 100 %...
Pagina 117
Code Beschrijving 4007 WERKW1 INGANG K Ingangskeuze voor werkelijke waarde 1 ( WERKW 1 = AI 1 Analoge ingang 1 wordt gebruikt als werkelijke waarde 1. 2 = AI 2 Analoge ingang 2 wordt gebruikt als werkelijke waarde 1. 4008 WERKW2 INGANG K Ingangskeuze voor werkelijke waarde 2 ( WERKW 1 = AI 1...
Pagina 118
Code Beschrijving 4013 PID SLAAPVERTR Tijdsvertraging voor de slaapfunctie, zie Figuur 56. Als de uitgangsfrequentie van de ACS 400 langer dan parameter 4014 blijft, dan wordt de ACS 400 stilgezet. PID SLAAPVERTR BENEDEN SLAAPNIVO Waarschuwing 28 wordt weergegeven als de slaapfunctie van PID actief is. 4014 PID SLAAPNIVO Het niveau voor het activeren van de slaapfunctie, zie Figuur 56.
Pagina 119
Code Beschrijving 4019 WENSW KEUZE Instelling referentiepunt. Definieert de bron van het referentiesignaal voor de PID-regelaar. Opmerking! Als de PID-regelaar wordt gepasseerd (parameter 8121 ), dan heeft deze REG BYPASS REG parameter geen betekenis. INTERN Referentiewaarde van het proces is constante waarde ingesteld met parameter 4020 INTERNE WENSW EXTERN Referentiewaarde van het proces wordt afgelezen van de bron gedefinieerd met parameter 1106...
Pagina 120
NIET-GEINVERTEERDE FOUTWAARDE 4015 WEKNIVEAU 1108 EXT REF 100 % REFERENTIEPUNT 75 % TOEGEPAST WEKNIVEAU 1107 EXT REF Figuur 57 Het voorbeeld laat zien hoe het toegepaste wekniveau meezweeft met het referentiepunt; hier is parameter 4015 gelijk aan 75 %, PID -regeling, niet-geïnverteerde geval. WEKNIVEAU GEINVERTEERDE FOUTWAARDE 4015...
Pagina 121
WERK WAARDE TOEGEPAST WEKNIVEAU SLAAPSTAND GEINACTIVEERD TIJD LOOPT AF TIJD Figuur 59 Werking van het wekniveau met een niet-geïnverteerde foutwaarde. TIJD LOOPT AF TOEGEPAST WELNIVEAU SLAAPSTAND GEINACTIVEERD WERK WAARDE Figuur 60 Werking van het wekniveau met een geïnverteerde foutwaarde. ACS 400 Handleiding...
Pagina 122
Groep 41: PID-regeling (2) Parameters van deze groep behoren tot PID-parameterset 2. De werking van parameters 4101 - 4112, 4119 - 4120 is is analoog aan parameters 4001 - 4012, 4019 - 4020 van set 1. PID-parameterset 2 kan worden geselecteerd door parameter 4016 PID PARAM SET ACS 400 Handleiding...
Pagina 123
Groep 50: Communicatie De parameters in deze groep bepalen een aantal algemene communicatie-instellingen. Parameters 5001-5002 en 5007-5009 worden uitsluitend gebruikt als de DDCS-optiemodule is geïnstalleerd. Code Beschrijving 5001 DDCS BIT RATE De modemsnelheid van de DDCS-link in Mbits/s. 5002 DDCS NODE NR Het nodenummer van de DDCS-link.
Pagina 124
Code Beschrijving 5006 COMM COMMANDS De keuze van het commandobronprotocol. Hoewel de ACS 400 gelijktijdig via verschillende seriële communicatiekanalen kan communiceren, kunnen de besturingscommando’s - start, stop, draairichting en referentie - alleen worden ontvangen vanaf één communicatiekanaal, dat met deze parameter wordt geselecteerd.
Pagina 125
Groep 51: Ext Comm Module De parameters van deze groep hoeven alleen te worden aangepast als er een externe veldbus- communicatiemodule is geïnstalleerd. Raadpleeg de documentatie van de communicatiemodule voor meer informatie over deze parameters. Code Beschrijving 5101 FIELDBUSPAR 1 Parameter 1 van de communicatemodule in de DDCS-verbinding.
Pagina 126
Groep 52: Standaard Modbus De ACS 400 kan worden aangesloten op het Modbus veldbus-systeem. De parameters van deze groep worden gebruikt om het stationsnummer, de communicatiesnelheid en de pariteit in te stellen. De parameters 5206 - 5215 zijn tellers die gebruikt kunnen worden bij debuggen van het veldbussysteem.
Pagina 127
Code Beschrijving 5211 CRC FOUTEN Deze diagnostische teller neemt steeds met één toe telkens wanneer een teken met een CRC-fout wordt ontvangen. • Het storingsniveau van de omgeving kan te hoog zijn. • De CRC-berekening wordt niet correct uitgevoerd. 5212 BEZIG FOUTEN Deze diagnostische teller neemt steeds met één toe telkens wanneer de ACS 400 een teken van de bus ontvangt terwijl hij nog bezig is met de verwerking van het vorige bericht.
Pagina 128
Groep 81: PFC-regeling Parameters voor pomp/ventilatorregeling (Pump-Fan Control of PFC). Bijlage B geeft gedetailleerde informatie over de PFC. Het hoofdstuk beschrijft de standaard signaalverbindingen. Code Beschrijving 8103 REF STAP 1 Stelt een percentage in dat wordt toegevoegd aan de referentiewaarde van het proces als tenminste één hulpmotor (constant toerental) in bedrijf is.
Pagina 129
Code Beschrijving 8112 LAAG FREQ 1 Stelt een frequentielimiet in (zie Figuur 61). Als de uitgangsfrequentie van de ACS 400 onder de waarde (8112 1 - 1 Hz) daalt en er is een hulpmotor in bedrijf, dan wordt de teller Stopvertraging gestart. LAAG FREQ Als de tijd ingesteld met parameter 8116 is verlopen en als de uitgangsfrequentie nog...
Pagina 130
Code Beschrijving 8116 AUX MOT STOP D. Stelt de Stopvertraging voor hulpmotoren in. Zie parameter 8112 1 voor meer informatie. LAAG FREQ Frequentie 8115 AUX MOT START D 8109 1 + 1 Hz START FREQ Frequentietoe- name tijdens Startvertraging 8112 1 - 1 Hz LAAG FREQ Frequentieaf-...
Pagina 131
Code Beschrijving 8117 AANTAL AUX MOT Stelt het aantal hulpmotoren in. Relaisuitgangen Start-/stopsignalen voor hulpmotoren worden afgegeven via realaisuitgangen. Bovendien wordt een relaisuitgang gebruikt om de motor met gereguleerd toerental aan te sluiten op de ACS 400. De ACS 400 relaisuitgangen RO1 en RO2 kunnen worden gebruikt voor het regelen van de motoren. Het is ook mogelijk om maximaal twee optionele externe, digitale I/O-modules (NDIO) te gebruiken.
Pagina 132
Code Beschrijving 8119 AUTOCHNG NIVO Stelt de bedrijfslimiet in voor de autochange-logica. Deze parameter kan worden gebruikt om autochange te voorkomen als het pomp-/ventilatorsysteem dichtbij het maximale vermogen werkt. Als de uitgang van het PID/PFC- regelblok de door deze parameter ingestelde limiet overschrijdt, dan is werking van autochange niet mogelijk. Uitgangsfrequentie Geen hulp- 1 hulp-...
Pagina 133
Code Beschrijving 8120 INTERLOCKS Regelt het gebruik van de vergrendelingsfunctie. Waarschuwing! Als de autochangefunctie in gebruik is, dan moeten de vergrendelingen ook in gebruik worden genomen (zie parameter 8118 AUTOCHNG INTERV Geen vergrendelingsfunctie in gebruik. Alle digitale ingangen zijn beschikbaar voor andere doeleinden. 1 = DI1 Vergrendelingsfunctie in gebruik.
Pagina 134
Code Beschrijving 3 = DI3 Vergrendelingsfunctie in gebruik. Afhankelijk van het aantal motoren zijn de digitale ingangen gereserveerd voor vergrendelingssignalen volgens de nu volgende tabel. Vergrendelingssignalen Aantal ACS 400 digitale hulpmotoren NDIO-module 1 NDIO-module 2 ingangen (param. 8117) DI1-DI2: vrij Niet in gebruik Niet in gebruik DI3: Motor 1...
Pagina 135
Code Beschrijving 5 = DI5 Vergrendelingsfunctie in gebruik. Afhankelijk van het aantal motoren zijn de digitale ingangen gereserveerd voor vergrendelingssignalen volgens de nu volgende tabel. Vergrendelingssignalen Aantal ACS 400 digitale hulpmotoren NDIO-module 1 NDIO-module 2 ingangen (param. 8117) DI1-DI4: vrij Niet in gebruik Niet in gebruik DI5: Motor 1...
Pagina 136
Code Beschrijving ACS 400 ~230 V a.c. ~230 V a.c. Aan/Uit Aan/Uitf K2.1 Figuur 63 Aansluiten van de vergrendelingen op een PFC-systeem met twee motoren. Er bevindt zich een thermisch relais in het voedingscircuit van M2. ACS 400 Handleiding...
Pagina 137
Code Beschrijving 8121 REG BYPASS REG Bypassregeling van de regelaar geeft een eenvoudig regelmechanisme zonder PID-regeling. Bypassregeling is uitsluitend vereist voor speciale applicaties. Figuur 64 en Figuur 65 geven een voorbeeld. PID-procesregelaar is in gebruik. De PID-procesregelaar wordt gepasseerd. Het signaal aangesloten op de pen ‘werkelijke waarde’ van de PID-regelaar (parameter 4006 ) wordt als PFC-referentiefrequentie gebruikt.
Pagina 138
Code Beschrijving 8122 PFC START VERTR Stelt de startvertraging in voor alle motoren in het systeem. De vertraging werkt als volgt: 1. De contactgever die de motor met gereguleerd toerental aanluit op de ACS 400 wordt aangeschakeld (door een relaisuitgang van de ACS 400). 2.
Pagina 139
Standaard Seriële communicatie Overzicht De ACS 400 kan worden aangesloten op een extern besturingssysteem door gebruik te maken van de standaard Modbus veldbus-verbinding. De ACS 400 kan alle besturingsgegevens ontvangen via de Modbus veldbus, of de besturing kan worden gedistribueerd tussen de veldbus en andere beschikbare bedieningsplaatsen, zoals digitale/analoge ingangen en het bedieningspaneel van de aandrijving.
Pagina 140
Gegevensstroom Veldbus Master (PLC) Veldbus Figuur 67 Structuur van een veldbussysteem. ACS 400 Handleiding...
Pagina 141
Aarding en afsluiting RS485 bus Het RS485-netwerk mag nergens rechtstreeks worden geaard. Alle apparaten in het netwerk moeten worden geaard met de hiervoor bestemde aardeklemmen. Zoals gebruikelijk, mogen de aardedraden geen gesloten lussen vormen en moeten alle apparaten worden geaard op een algemene aarde. Het RS485-netwerk moet aan beide uiteinden van het netwerk worden afgesloten met behulp van weerstanden van120 Ω.
Pagina 142
Modbus-protocol activeren In de fabrieksinstelling is Kanaal 1 niet operationeel. Als u het standaard Modbus-protocol wilt activeren voor Kanaal 1, stelt u parameter 5005 in op 2 ( PROTOCOL KEUZE STD MODBUS Na deze wijziging is de ACS 400 gereed voor communicatie via Kanaal 1 met de standaard communicatie-instellingen (zie Tabel 18), hetgeen lees/schrijfbewerkingen op parameters vereenvoudigt.
Pagina 143
Communicatie-instellingen Met behulp van de communicatie-instellingen bepaalt u de communicatiesnelheid, de pariteitscontrole, het aantal stopbits en de foutfuncties. Deze instellingen worden voor Kanaal 1 gedefinieerd met de parameters in groep 50 COMMUNICATIE en 52 STANDAARD MODBUS. De standaard communicatie-instellingen voor Kanaal 1 zijn weergegeven in Tabel 18. Om met de master te kunnen communiceren, moet voor de ACS 400 dezelfde communicatiesnelheid en pariteit worden ingesteld als voor de master.
Pagina 144
Bedieningsplaatsen De ACS 400-aandrijving kan besturingsinformatie ontvangen van verschillende bronnen, waaronder digitale I/O, analoge I/O, bedieningspaneel en Modbusveldbus. Om de ACS 400 te bedienen via het seriële communicatiekanaal 1 (Modbus veldbus), moeten de parameters worden ingesteld voor de besturingscommando’s en/of frequentiereferenties van dit kanaal.
Pagina 145
Instelling voor Alternatieve Code Parameternaam standaard Functie/Informatie instellingen Modbus 1106 Veldbus-referentie 2 wordt gebruikt als EXT REF KEUZE PANEEL COMM EXT2 is geselecteerd als COMM bedieningsplaats. Raadpleeg de sectie 10 ( Referenties verderop voor informatie over COMM COMM alternatieve instellingen. COMM 10 = COMM...
Pagina 146
Instelling voor Alternatieve Code Parameternaam standaard Functie/Informatie instellingen Modbus Groep 14 RELAiSUITGANGEN 1401 b.v. 7 ( Functie van relaisuitgang 1. RELAISUITGANG BEWAK Met de gegeven instelling wordt relais 1 BOVEN bekrachtigd zodra de bewaakte BEWAK BOVEN parameter 1 (vastgelegd door parameter BEWAK ONDER 3201) de limiet overschrijdt is die wordt...
Pagina 147
Diagnostische tellers Diagnostische tellers kunnen worden gebruikt voor het opsporen van fouten in het Modbus- systeem. De tellers lopen van de waarde 65535 tot 0. De tellerwaarden worden opgeslagen in het permanent geheugen als de spanning wordt uitgeschakeld. Tellers kunnen vanaf het bedieningspaneel worden gereset door gelijktijdig op de toetsen OMHOOG en OMLAAG te drukken in de instellingsmodus, of door nul te schrijven vanaf het seriële communicatiekanaal 1.
Pagina 148
PLC-architectuur. De ACS 400 aandrijving ziet eruit als een Modicon PLC op het netwerk. Als u uitgebreide informatie wenst over het Modicon Modbus-protocol, vraagt u uw ABB-leverancier naar een exemplaar van de Modbus Protocol Handleiding.
Pagina 149
Registerindeling De parameters van de aandrijving worden als volgt opgeslagen in het 4xxxx gebied: • 40001 – 40099 is gereserveerd voor besturingsregisters van de aandrijving • 40101 – 40199 is gereserveerd voor de actuele waarden (parametergroep 1) • 40201 – 40299 is gereserveerd voor parametergroep 2 •...
Pagina 150
Foutcodes De ACS 400 ondersteunt de standaard Modbus-foutcodes. U vindt een overzicht in Tabel 25. Tabel 25 Foutcodes. Code Naam Betekenis ILLEGAL De functiecode in het verzoek is geen toegestane actie FUNCTION voor de slave. ACS 400 : Niet ondersteunend commando. ILLEGAL DATA Het adres in het verzoek is geen toegestaan adres voor de ADDRESS...
Pagina 151
De samenstelling van het statuswoord wordt uitgelegd in Tabel 29. Opmerking! De werking van het besturingswoord en statuswoord voldoet aan het Aandrijvingsprofiel van ABB met uitzondering van besturingswoord bit #10 (REMOTE_CMD), dat niet wordt gebruikt door de ACS 400.
Pagina 152
Waarde Beschrijving 12 tot 15 Niet gebruikt Voorbeeld van gebruik van het besturingswoord Het volgende voorbeeld laat zien hoe het besturingswoord is te gebruiken om de aandrijving te starten. Als de voeding voor het eerst wordt aangesloten, dan is de status van de aandrijving (zie statusindeling in Figuur 69) .
Pagina 153
Tabel 29 Het Statuswoord Waarde Beschrijving GEREED VOOR INSCHAKELEN NIET GEREED VOOR INSCHAKELEN GEREED VOOR WERKING ACTIEF WERKING INGESCHAKELD Niet gereed ( WERKING NIET TOEGESTAAN 0 - 1 FOUT Geen fout 2 niet actief ACTIEF 3 niet actief ACTIEF INSCHAKELEN VERBODEN Waarschuwing is actief.
Pagina 154
Referenties Referenties zijn 16-bits woorden, bestaande uit een tekenbit en een 15-bits geheel getal. Een negatieve referentie (waarmee een tegengestelde draairichting wordt aangegeven) wordt gevormd door het complement van de twee te berekenen op basis van de overeenkomstige positieve referentie. Referentie 1 Register: 40002 Referentie 1 kan worden gebruikt als frequentiereferentie...
Pagina 155
Voorbeeld van het effect van de AI1-waarde op de veldbusreferentie. Aannemende dat 2008 = 50 Hz MAXIMUM FREQ Aannemende dat veldbusreferentie1 gelijk is aan 5000 (corresponderend met 25 % van het volle bereik) en de spanning bij AI1 gelijk is aan 3 V (corresponderend met 30 % van het volle bereik). 1.
Pagina 156
Actuele waarden Actuele waarden zijn read-only waarden die informatie bevatten over de werking van de aandrijving. Actuele waarden zijn 16-bits woorden, bestaande uit een tekenbit en een 15-bits geheel getal. Een negatieve waarde wordt gevormd door het complement van de twee te berekenen op basis van de overeenkomstige positieve waarde.
Pagina 157
Vanaf elke status Vanaf elke status Vanaf elke status Noodstop Nood Uit Fout UIT3 (BW Bit2=0) UIT2 (BW Bit1=0) UIT2 UIT3 (SW Bit4=0) (SW Bit3=1) (SW Bit5=0) FOUT ACTIEF ACTIEF (BW Bit7=1)* f=0 / I=0 Vanaf elke status UIT1 (BW Bit0=0) INSCHAKELEN VOEDING UIT (SW Bit6=1)
Pagina 158
Fout- en waarschuwingsstatus De ACS 400 beschikt over fout- en waarschuwingsstatuswoorden voor het externe besturingssysteem. Deze gegevenswoorden zijn uitsluitend toegankelijk via de seriële communicatieverbinding maar niet vanaf het bedieningspaneel. De fout- en waarschuwingsstatuswoorden bevinden zich op de plaats van de parametergroep 3. De groep bevat ook kopieën van het besturingswoord en het statuswoord.
Pagina 159
Te hoge temperatuur motor Hardware-fout Paneeluitval Inconsistente parameters Te grote rimpel DC-tussenkring Motorblokkering Uitval seriële communicatie Externe fout Uitgangs-aardfout Tabel 33 Bitbeschrijvingen van 1 en 2. Zie ook de WAARSCHUWINGSWOORD WAARSCHUWINGSWOORD sectie “Meldingen” voor meer informatie over waarschuwingen en waarschuwingscodes. Bit # Waarschuwingswoord 1 Waarschuwingswoord 2 Controllerwaarschuwing overstroom...
Pagina 161
Als de fout niet kan worden verholpen met behulp van de gegeven aanwijzingen, dan dient u contact op te nemen met een servicevertegenwoordiger van ABB. Let op! Probeer niet enige meting, vervanging van een onderdeel of serviceprocedure uit te voeren die niet in deze handleiding is beschreven.
Pagina 162
Tabel 34 Waarschuwingen Waarschu wings- Weergave Beschrijving code Upload of download van de parameter mislukt. De softwareversies van de COMMANDO GEFAALD aandrijvingen zijn mogelijk onverenigbaar. De softwareversie kan worden afgelezen van parameter 3301 SOFTWARE VERSION Bedieningspaneelfunctie is niet toegestaan terwijl start aktief is. START AKTIEF Bedieningspaneelfunctie is niet toegestaan bij afstands- of lokale besturing LOKAAL...
Pagina 163
Waarschu wings- Weergave Beschrijving code Er is DDCS communicatie-uitval gedetecteerd. DDCS COMM LOSS • Controleer de toestand van de veldbusadapter. Zie de betreffende handleiding voor veldbusadapters. • Controleer de DDCS optiemodule en optische vezels. • Controleer de verbindingen tussen extern besturingssysteem en de veldbusadapter.
Pagina 164
Tabel 35 Fouten. Foutcode Weergave Omschrijving Te hoge uitgangsstroom. OVERSTROOM • Motorbelasting kan te hoog zijn • Acceleratietijd kan te kort zijn (parameters 2202 1 en ACCELER TIJD 2204 ACCELER TIJD • Motor of motorkabel is defect of foutief aangesloten. Te hoge DC-spanning in het tussenliggende circuit.
Pagina 165
16 ** • Te grote rimpelspanningen op de DC-bus. DC BUS RIMPEL • Er kan een fase in de hoofdvoeding ontbreken • Smeltveiligheid heeft mogelijk aangesproken Motor is onderbelast. Controleer op problemen in de aangedreven ONDERBELASTING apparatuur. Zie parameters 3013 – 3015. Gereserveerd Probleem met de DDCS-verbinding.
Pagina 167
Bijlage A Lokale besturing versus besturing op afstand De ACS 400 kan vanaf twee externe bedieningsplaatsen of vanaf het bedieningspaneel worden bediend. De onderstaande Figuur 70 toont de bedieningsplaatsen van de ACS 400. De keuze tussen lokale (LOC) en afstandsbesturing (REM) kan worden gemaakt door gelijktijdig op de MENU- en ENTER-toetsen te drukken bij een ACS100-PAN, en door op de LOC/REM-toets te drukken bij een ACS-PAN Start/Stop/Draairichting,...
Pagina 168
Besturing op afstand Als de ACS 400 zich in de modus voor besturing op afstand (REM) bevindt, worden de commando’s hoofdzakelijk via digitale en analoge ingangen gegeven, hoewel de commando’s ook via het bedieningspaneel of seriële communicatie kunnen worden gegeven. Met parameter 1102 kiest u tussen de externe bedieningsplaatsen 1 en...
Pagina 169
Loc/Rem Start/Stop, Draairichting Start/Stop Lokaal VERZOEK DI1-DI5 Draairichting Extern VOORUIT PANEEL DI1-DI5 ACHTERUIT Aan, PANEEL DI1-DI5 STARTVRIJGAVE DRAAIRICHTING 1601 1003 1001 1002 Figuur 72 De verbindingen van de besturingssignalen van de macro’s ABB Standaard, Alternerend en Voormagnetiseren. ACS 400 Handleiding...
Pagina 171
Bijlage B ACS 400 Macro ‘pomp- en ventilatorregeling’ (PFC-regeling) Inleiding De macro ‘pomp- en ventilatorregeling’ (Pump and Fan Control/PFC) macro kan een pompstation (of ventilator- of compressorstation) bedienen met een tot vier parallelle pompen. Het regelprincipe voor een station met twee pompen is als volgt: •...
Pagina 172
Hoofdvoeding Ingangsvoeding ACS 400 Werk. waarde proces Ref.waarde proces +24 V voeding DI5 (Interlock 2) DI4 (Interlock 1) Pomp 1 Aan/Uit Pomp 1 Gereguleerd toerental Pomp 2 Aan/Uit Pomp 2 Constant toerental +24 V d.c. ~230 V a.c. Figuur 74 Bedieningsschema voor de macro ‘PFC-regeling’. Met de standaard instellingen is automatische pompwisseling niet in gebruik.
Pagina 174
De werking van PFC-autochange (ingesteld door parameters 8118 en 8119 AUTOCHNG INTERV ) vereist een aparte wisselschakelinrichting die wordt gestuurd via de AUTOCHNG NIVO relaisuitgangen van de ACS 400. Neem voor aanvullende informatie contact op met de dichtstbijzijnde ABB-leverancier. ACS 400 Handleiding...
Pagina 175
Bijlage C ACS 400 EMC-instructies Verplichte installatie-instructies conform de EMC-richtlijn voor frequentie-omvormers van het type ACS 400 U dient de instructies in de ACS 400 gebruikershandleiding op te volgen evenals de instructies die zijn meegeleverd met de verschillende accessoires. CE-markering De ACS 400 frequentie-omvormers zijn voorzien van een CE-merkteken om aan te geven dat de machine voldoet aan de voorwaarden in de Europese Laagspanningsrichtlijn en de EMC-richtlijn (Richtlijn 73/23/EEG, zoals geamendeerd door 93/68/EEG, en Richtlijn 89/336/EEG, zoals...
Pagina 176
• De frequentie-omvormer moet zijn voorzien van een RFI-filter. • De motor- en besturingskabels worden gekozen conform de specificatie in deze handleiding. • De installatie-instructies in deze handleiding worden opgevolgd. Bij de ACS 400 is in een secundaire omgeving geen RFI-filter vereist. Kabels - Instructies U dient de individuele, onafgeschermde, kabeladers tussen de kabelafschermingsklem en de aansluitklemmen zo kort mogelijk te houden.
Pagina 177
Aanbevolen Toegestaan Symmetrisch afgeschermde kabel: aders Als de geleidbaarheid van de kabel- voor drie fasen en een concentrische of afscherming minder dan 50 % van de anderszins symmetrisch uitgevoerde PE- geleidbaarheid van de fase-ader ader, en afscherming bedraagt, dan is een aparte PE-ader PE-ader en Afscherming afscherming...
Pagina 178
Besturingskabels De besturingskabels dienen te bestaan uit een meervoudige kern en een gevlochten koperen afscherming. De afscherming dient bij elkaar te worden gedraaid tot een bundel die niet langer is dan vijf maal de diameter en te worden bevestigd aan klem X1:1 (digitale en analoge I/O) of X3.1 or X3.5 (RS485). Installeer de besturingskabels zo ver mogelijk van de voedings- en motorkabels (ten minste 20 cm).
Pagina 179
Aanvullende instructies voor het voldoen aan EN61800-3, openbaar net, beperkte distributie, en AS/NZS 2064, 1997, klasse A Gebruik altijd het optionele RFI-filter gespecificeerd in Tabel 36 en volg de filterhandleiding op bij alle kabelafschermings-verbindingen. De lengte van de motorkabel dient te worden beperkt zoals aangegeven in Tabel 36 en de kabel moet zijn voorzien van een effectieve afscherming overeenkomstig Figuur 79.
Pagina 180
Aanvullende instructies voor het voldoen aan EN61800-3, secundaire omgeving, beperkte distributie. Volg altijd de instructies voor alle aansluitingen met kabelafscherming. De lengte van motorkabels moet worden beperkt zoals aangegeven in Tabel 37 en de motorkabelafscherming moet minimaal voldoen aan het afgebeelde in Figuur 77. Bij de motor moet de kabelafscherming over 360 graden worden geaard via een EMC-kabelwartel (bijvoorbeeld een afgeschermde kabelwartel van het type Zemrex SCG).