448 Foutopsporing
Code
Fout / Hulpcode
(hex)
42F1
IGBT temperatuur
4310
Overtemperatuur
4380
Overtemp verschil
4981
Externe temperatuur 1
(Bewerkbare berichttekst)
4982
Externe temperatuur 2
(Bewerkbare berichttekst)
4990
CPTC-02 niet gevon-
den
4991
Veilige motortempera-
tuur
5080
Ventilator
5081
Hulpventilator defect
Oorzaak
IGBT temperatuur van de
omvormer is te hoog.
Temperatuur van de vermo-
gensunit-module is te hoog.
Hoog temperatuurverschil tus-
sen de IGBT's van verschil-
lende fases.
Gemeten temperatuur 1 heeft
de foutlimiet overschreden.
Gemeten temperatuur 2 heeft
de foutlimiet overschreden.
CPTC-02 uitbreidingsmodule is
niet gedetecteerd in optieslot 2.
De CPTC-02 module geeft
overtemperatuur aan:
• motortemperatuur is te
hoog, of
• de thermistor is kortgesloten
of ontkoppeld
Feedback koelventilator ont-
breekt.
Een hulpkoelventilator (aange-
sloten op de ventilator-
connectoren op de besturings-
unit) is vastgelopen of ontkop-
peld.
Oplossing
Controleer omgevingscondities.
Controleer luchtstroom en werking van
de ventilator.
Controleer koellichaamribben op stofaf-
zetting.
Controleer motorvermogen t.o.v. omvor-
mervermogen.
Zie
A4B0 Overtemperatuur
Controleer de motorbekabeling.
Controleer de koeling van de omvormer-
module(s).
Controleer de waarde van parameter
35.02 Gemeten temperatuur 1
Controleer de koeling van de motor (of
andere apparatuur waarvan de tempera-
tuur gemeten wordt).
Controleer de waarde van parameter
35.03 Gemeten temperatuur 2
Controleer de koeling van de motor (of
andere apparatuur waarvan de tempera-
tuur gemeten wordt).
Schakel de voeding naar de omvormer
uit en controleer dat de module op de
juiste manier in optieslot 2 ingestoken is.
Zie ook CPTC-02 ATEX-certified ther-
mistor protection module, Ex II (2) GD
(+L537+Q971) user's manual
(3AXD50000030058 [Engels]).
Controleer de koeling van de motor.
Controleer de motorbelasting en nomi-
nale waarden van de omvormer.
Controleer de bedrading van de tempera-
tuursensor. Repareer de bedrading
indien defect.
Meet de weerstand van de sensor. Ver-
vang de sensor als deze defect is.
Zie
A581 Ventilator
(pagina 437).
Controleer de hulpcode.
Controleer hulpventilator(en) en aanslui-
ting(en).
Vervang de ventilator als deze defect is.
Zorg er voor dat de frontkap van de
omvormer op zijn plaats zit en goed vast-
zit.
Als de inbedrijfstelling van de omvormer
vereist dat de kap verwijderd is, activeer
dan parameter
31.36 Hulpvent. fout
bypass
binnen 2 minuten na besturings-
unit reboot, om de fout tijdelijk te onder-
drukken.
Reboot de besturingsunit (via parameter
96.08 Stuurkaart
boot) of door de span-
ning uit en weer in te schakelen.
(pagina 436).