Nr.
Naam/Waarde
22.52
Kritisch toerental 1
laag
-30000,00...
30000,00 rpm
22.53
Kritisch toerental 1
hoog
-30000,00...
30000,00 rpm
22.54
Kritisch toerental 2
laag
-30000,00...
30000,00 rpm
22.55
Kritisch toerental 2
hoog
-30000,00...
30000,00 rpm
22.56
Kritisch toerental 3
laag
-30000,00...
30000,00 rpm
22.57
Kritisch toerental 3
hoog
-30000,00...
30000,00 rpm
22.71
Motor potentiome-
ter functie
Niet actief
Vrijgegeven (init bij
stop / inschakelen)
Vrijgegeven (altijd
hervatten)
Vrijgegeven met init
naar act waarde
Beschrijving
Bepaalt de onderlimiet voor het kritische-toerenbereik 1.
Opmerking: Deze waarde moet kleiner dan of gelijk zijn aan
de waarde van
22.53 Kritisch toerental 1
Onderlimiet voor kritische-toerenbereik 1.
Bepaalt de bovenlimiet voor het kritische-toerenbereik 1.
Opmerking: Deze waarde moet groter dan of gelijk zijn aan
de waarde van
22.52 Kritisch toerental 1
Bovenlimiet voor kritisch toerental 1.
Bepaalt de onderlimiet voor het kritische-toerenbereik 2.
Opmerking: Deze waarde moet kleiner dan of gelijk zijn aan
de waarde van
22.55 Kritisch toerental 2
Onderlimiet voor kritische-toerenbereik 2.
Bepaalt de bovenlimiet voor het kritische-toerenbereik 2.
Opmerking: Deze waarde moet groter dan of gelijk zijn aan
de waarde van
22.54 Kritisch toerental 2
Bovenlimiet voor kritisch toerental 2.
Bepaalt de onderlimiet voor het kritische-toerenbereik 3.
Opmerking: Deze waarde moet kleiner dan of gelijk zijn aan
de waarde van
22.57 Kritisch toerental 3
Onderlimiet voor kritische-toerenbereik 3.
Bepaalt de bovenlimiet voor het kritische-toerenbereik 3.
Opmerking: Deze waarde moet groter dan of gelijk zijn aan
de waarde van
22.56 Kritisch toerental 3
Bovenlimiet voor kritisch toerental 3.
Activeert en selecteert de modus van de motorpotentiometer.
Zie sectie
Stop met toerental-compensatie
Motorpotentiometer is gedeactiveerd en de waarde ervan is
op 0 ingesteld.
Wanneer vrijgegeven, neemt de motor potentiometer eerst de
waarde aan gedefinieerd door parameter
meter
beginwaarde. De waarde kan dan aangepast worden
via de omhoog en omlaag bronnen gedefinieerd door para-
meters
22.73 Motor pot meter omhoog bron
pot meter omlaag
bron.
Een stop of het uit- en weer inschakelen van de spanning
reset de motorpotentiometer naar de beginwaarde (22.72).
Als
Vrijgegeven (init bij stop /
van de motorpotentiometer wordt vastgehouden tijdens uit-
en weer inschakelen van de voeding.
Telkens wanneer een andere referentiebron geselecteerd
wordt, volgt de waarde van de motorpotentiometer die refe-
rentie. Nadat de referentiebron teruggaat naar de motorpo-
tentiometer, kan de waarde ervan weer gewijzigd worden
door de omhoog en o,laag bronnen (gedefinieerd door
en 22.74).
hoog.
laag.
hoog.
laag.
hoog.
laag.
(pagina 142).
22.72 Motor pot
en
22.74 Motor
inschakelen), maar de waarde
Parameters 237
Def/FbEq16
0,00 rpm
Zie par.
46.01.
0,00 rpm
Zie par.
46.01.
0,00 rpm
Zie par.
46.01.
0,00 rpm
Zie par.
46.01.
0,00 rpm
Zie par.
46.01.
0,00 rpm
Zie par.
46.01.
Niet actief
0
1
2
3
22.73