136 Programmakenmerken
rentie boven parameter
maal bedrijf.
Motor toerental
Referentie
21.09 DC hold toerental
Instellingen
Parameters
21.08 DC stroom regeling
Namagnetisatie
Deze functie houdt de motor gemagnetiseerd gedurende een bepaalde periode
(parameter
21.11
Namagnetisatietijd) nadat de motor gestopt is. Dit om te voorkomen
dat de machine onder belasting beweegt, bijvoorbeeld voordat een mechanische rem
toegepast kan worden. Namagnetisatie wordt geactiveerd door parameter
stroom
regeling. De magnetisatiestroom wordt ingesteld door parameter
stroom
referentie.
Opmerking: Namagnetisatie is alleen beschikbaar wanneer de stopmodus helling
geselecteerd is (zie parameter
vectorbesturing ondersteund.
Instellingen
Parameters
21.03 Stop modus
Voorverwarming ingang
Voorverwarming (Motor-verwarming):
De voorverwarmingsfunctie houdt de motor warm en voorkomt condensatie binnen in
de motor door deze met DC-stroom te voeden wanneer de omvormer gestopt is. De
verwarming kan alleen aan zijn wanneer de omvormer in gestopte toestand is, en het
starten van de omvormer stopt de verwarming.
Wanneer voorverwarmen geactiveerd is en het stopcommando gegeven wordt, start
voorverwarmen onmiddellijk als de omvormer onder de nul toeren limiet draait (zie bit
0 in parameter
06.19 Toerenregeling
21.09 DC hold toerental
en
21.09 DC hold
21.03 Stop
(pagina 222),
bron.
statuswoord). Als de omvormer boven de nul
komt, gaat de omvormer door in nor-
DC houd
toerental.
modus). Namagnetisatie wordt alleen in
21.08 DC stroom regeling
t
t
21.08 DC
21.10 DC
en
21.11