Inhoudsopgave
Advertenties
36 Opstarten, besturing via de I/O en ID Run
Met parameter
99.13 ID-run verzocht
WAARSCHUWING!
nominale toerental tijdens de identificatierun. De motor zal in voorwaartse
richting draaien. Zorg er voor dat de het veilig is om de motor te laten
draaien voordat u de ID Run uitvoert.
Voer geen ID-run uit bij een draaiende motor. Zorg er voor dat de motor
gestopt is voordat u de ID-run start.
Ontkoppel de motor van de aangedreven apparatuur
Controleer dat de waarden van de motordata-parameters gelijk zijn aan die op het motor-
typeplaatje.
Controleer dat het STO-circuit gesloten is.
Als er parameterwaarden (uit groep
zijn gewijzigd vóór de ID Run, controleer dan of de nieuwe instellingen aan de volgende
voorwaarden voldoen:
30.11 Minimum toerental
30.12 Maximum toerental
vereist dat de motor op 100% van toerental draait.)
30.17 Maximum stroom
30.20 Maximum koppel 1
welke koppellimiet-set in gebruik is volgens parameter
Controleer dat de signalen
runvrijgave (parameter
startvrijgave (parameter
draaivrijgave (parameter
Zorg dat het paneel naar lokale besturing is geschakeld (tekst Local is linksboven te
zien). Druk op de toets
afstandsbesturing.
Ga naar het Hoofdmenu door te drukken op
(Menu) in het Home-scherm.
Druk op
.
Controle vooraf
De motor zal draaien bij ongeveer 50...80% van het
10 Standaard DI, RO
< 0 rpm
= nominaal toerental van motor (Normale ID-run procedure
> I
HD
> 50% of
30.24 Maximum koppel 2
20.12 Runvrijgave 1
bron) actief is
20.19 Vrijgeven
startopdracht) actief is
20.22
Draaivrijgave) actief is.
om te schakelen tussen lokale besturing en
Loc/Rem
ID-run
tot groep
99
Motorgegevens)
> 50%, afhankelijk van
30.18 Koppellimiet
sel.
Advertenties
Inhoudsopgave
