138 Programmakenmerken
Schakelfrequentie
De omvormer heeft twee schakelfrequenties: referentie schakelfrequentie en mini-
mum schakelfrequentie. De omvormer probeert de hoogst toegestane schakelfre-
quentie (= referentie schakelfrequentie) te houden indien thermisch mogelijk, en past
dan dynamisch aan tussen de referentie en minimum schakelfrequenties afhankelijk
van de temperatuur van de omvormer. Wanneer de omvormer de minimum schakelf-
requentie (= laagst toegestane schakelfrequentie) bereikt, begint deze de uitgangs-
stroom te beperken naarmate de opwarming doorgaat.
Zie, voor derating, het hoofdstuk Technische gegevens, sectie Schakelfrequentie
derating in de Hardwarehandleidingvan de omvormer.
Voorbeeld 1: Als u de schakelfrequentie op een bepaalde waarde wilt vastzetten
zoals bij sommige externe filters, bijv. met EMC C1 of sinusfilters (zie de Hardware-
handleiding van de omvormer), stelt u zowel de referentie als de minimum schakelf-
requentie op deze waarde in en dan zal de omvormer deze schakelfrequentie
aanhouden.
Voorbeeld 2: Als de referentie-schakelfrequentie ingesteld is op 12 kHz en de mini-
mum schakelfrequentie ingesteld is op de kleinste beschikbare waarde, zal de
omvormer de hoogst mogelijk schakelfrequentie behouden om motorgeluid te redu-
ceren en pas als de omvormer opwarmt zal de schakelfrequentie verlaagd worden.
Dit is bijvoorbeeld nuttig bij applicaties waarbij een laag geluidsniveau nodig is, maar
waarbij een hoger geluidsniveau getolereerd kan worden wanneer de volledige uit-
gangsstroom nodig is.
Instellingen
Parameter
97.01 Schakelfrequentie referentie
(pagina 372).
Piekregeling
Bij koppelregeling kan de motor mogelijk gaan pieken als de belasting plotseling ver-
loren zou gaan. Het besturingsprogramma heeft een piekregeling-functie die de kop-
en
97.02 Minimum schakelfrequentie