140
C.
De alarminstellingen van het beademingsapparaat wijzigen
Stel het alarm Lage inademingsdruk in op de waarde in tabel 14
hieronder.
Instelling
Lage inademingsdruk
D. Controleren of het alarm zichzelf reset
Wacht 40 seconden en controleer of de volgende kenmerken van een
automatische reset aanwezig zijn:
•
De akoestische indicator voor hoge prioriteit is gestopt.
•
Het rode lampje op de knop Alarmindicator/Geluid
onderbreken knippert niet meer.
7. Controleer de zuurstofmenging
Met deze procedure controleert u de werking van het alarm Lage
zuurstofstroom en het alarm Lage ingangsdruk zuurstof. Deze alarmen
zijn van toepassing op alle soorten circuit. Er wordt van uitgegaan dat u de
testlong hebt aangesloten, de instellingen van het beademingsapparaat
hebt gecontroleerd en het apparaat hebt ingeschakeld zoals beschreven in
het gedeelte Beginhandelingen.
Setup
A.
Sluit een externe zuurstofmonitor aan (volgens de aanbevolen
richtlijnen van de fabrikant) in-lijn met de patiëntslang. Zorg dat de
zuurstofmonitor op juiste wijze gekalibreerd is alvorens verder te gaan.
B.
Sluit de zuurstofingangspoort van het beademingsapparaat aan op een
zuurstofbron met hoge druk (nominaal 345 kPa). Zet de zuurstofstroom
naar het beademingsapparaat aan.
Instellingen van het beademingsapparaat
Stel de FiO
-instelling van het beademingsapparaat in op 45%.
2
Gebruikershandleiding voor de Trilogy 202
Waarde
6 cm H
O
2
Tabel 14 - Alarminstelling
Lage inademingsdruk
wijzigen