Het beademingsapparaat aansluiten op de
patiënt
Wanneer u klaar bent met het afstellen van de instellingen van uw
beademingsapparaat, dient u de volgende stappen uit te voeren om het
beademingsapparaat op de patiënt aan te sluiten.
1. Systeemcontrole uitvoeren
Sluit het beademingsapparaat niet aan op de patiënt voordat u de
procedures voor systeemcontrole hebt uitgevoerd. Zie hiervoor
hoofdstuk 10.
2. Therapie starten
Druk op de knop
om de therapie te starten. Wanneer u de therapie
start, gaan de verlichting van het beeldscherm en de verlichting van de
knoppen aan, gaan de rode en gele alarmledjes kort branden en klinkt er
een geluidssignaal om aan te geven dat de therapie is begonnen. Op het
beeldscherm verschijnt het scherm Opstarten.
3. Het ademhalingscircuit aansluiten op de
patiëntinterface
Nadat u het systeem in elkaar hebt gezet, de therapie gestart en de
instellingen van uw beademingsapparaat naar wens hebt afgesteld, kunt
u het ademhalingscircuit aansluiten op de patiënt. In de onderstaande
afbeelding ziet u het ademhalingscircuit, aangesloten op een masker. U kunt
het ademhalingscircuit ook aansluiten op een tracheostomieslang.
Opmerking: Trilogy 202 heeft
functies voor het regelen van
de toegang tot de (voorschrift)
instellingen van het apparaat en
voor het overbrengen van de nieuwe
instellingen voor het apparaat naar
het apparaat via de SD-kaart. Deze
functies zijn bedoeld om te worden
gebruikt als onderdeel van uw
klinische procedures of procedures
van uw instelling met betrekking
tot het gebruik, de veiligheid en de
regeling van dit medische apparaat.
WAARSCHUWING
Controleer bij het opstarten altijd
of het geluidssignaal klinkt en de
alarmledjes kort rood en vervolgens
geel oplichten. Zo weet u zeker
dat het apparaat correct werkt.
Neem voor onderhoud contact
op met Philips Respironics of een
geautoriseerd onderhoudscentrum
als deze indicaties niet optreden bij
het opstarten.
Voorbeeld van een
volledig aangesloten
patiëntademhalingscircuit
met passief
uitademingsapparaat
Hoofdstuk 5 Instellingen bekijken en wijzigen
99