3. Modi, functies en alarmen
Therapiemodi
Het apparaat levert drukgeregelde beademing (Pressure Control Ventilation;
PCV) en volumegeregelde beademing (Volume Control Ventilation; VCV)
voor niet-invasieve en invasieve patiënten.
Drukgeregelde beademing levert een voorgeschreven druk aan de patiënt,
in overeenstemming met de ingestelde ademsnelheid en inademingstijd.
Dit houdt in dat elke ademhaling zo wordt geregeld, dat de patiënt de
voorgeschreven druk krijgt toegediend. Het apparaat biedt zes verschillende
drukgeregelde bedrijfsmodi:
•
CPAP – Constante positieve luchtwegdruk
•
S – Spontane beademing
•
S/T – Spontane/geregelde beademing
•
T – Geregelde beademing
•
PC – Drukgeregelde beademing
•
PC-SIMV – Drukgeregelde gesynchroniseerde intermitterende
vereiste beademing
Volumegeregelde beademing levert een voorgeschreven ingeademd
ademvolume aan de patiënt, in overeenstemming met de ingestelde
ademsnelheid en inademingstijd. Dit houdt in dat elke ademhaling zo
wordt geregeld dat het voorgeschreven ademvolume aan de patiënt
wordt geleverd. Het apparaat biedt drie verschillende volumegeregelde
bedrijfsmodi:
•
AC – Ondersteunde geregelde beademing
•
CV – Geregelde beademing
•
SIMV – Gesynchroniseerde intermitterende vereiste beademing
Trilogy 202
Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3 Modi, functies en alarmen
19