Advertenties
Alarm
Prioriteit
Lage ingangsdruk
Hoog
zuurstof
Circuit losgekoppeld
Hoog
Apneu
Hoog
Hoog Vte
Hoog
Laag Vte
Hoog
Hoog Vti
Hoog
Laag Vti
Hoog
Hoge ademsnelheid
Hoog
Lage ademsnelheid
Hoog
Hoge
Neemt
inademingsdruk
toe van
akoestische
indicator
tot matige
prioriteit en
vervolgens
tot hoge
prioriteit
Geluids-
Visuele indicator
indicator
(alarmindicatorknop
en beeldscherm)
Knop knippert
rood; bericht 'Lage
ingangsdruk zuurstof'
Knop knippert
rood; bericht 'Circuit
losgekoppeld'
Knop knippert rood;
bericht 'Apneu'
Knop knippert rood;
bericht 'Hoog Vte'
Knop knippert rood;
bericht 'Laag Vte'
Knop knippert rood;
bericht 'Hoog Vti'
Knop knippert rood;
bericht 'Laag Vti'
Knop knippert
rood; bericht 'Hoge
ademsnelheid'
Knop knippert
rood; bericht 'Lage
ademsnelheid'
(gedurende
Het piekdruksymbool
de eerste twee
wordt rood. Wanneer
opeenvolgende
de situatie zich voor het
voorvallen)
eerst voordoet, klinkt een
geluidssignaal. Wanneer
(gedurende
de situatie zich voor de
het derde
derde maal voordoet,
opeenvolgende
knippert de knop geel
voorval)
en verschijnt het bericht
'Hoge inademingsdruk'
(gedurende
in geel. Wanneer de
het tiende
situatie zich voor de
opeenvolgende
tiende maal voordoet,
voorval)
knippert de knop rood
en verschijnt het bericht
'Hoge inademingsdruk'
in rood.
Toestand
apparaat
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Blijft werken
Hoofdstuk 6 Alarmen van het beademingsapparaat
111
Handeling clinicus
Controleer de slang tussen de
zuurstofbron en het apparaat.
Controleer de zuurstofbron.
De zuurstofinvoer dient
276 tot 600 kPa te zijn. Neem
als het probleem aanhoudt
contact op met Philips
Respironics of een gemachtigde
onderhoudsvertegenwoordiger.
Houd het modelnummer en het
serienummer van het apparaat
bij de hand wanneer u belt.
Sluit de slang weer aan of
verhelp het lek. Laat het
apparaat repareren als het alarm
aanhoudt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt.
Controleer de status van de
patiënt. Laat het apparaat
repareren als het alarm
aanhoudt.
Advertenties
