7. Reiniging en onderhoud
Het beademingsapparaat reinigen
De buitenkant van het beademingsapparaat en de buitenkant van de
afneembare batterij (indien in gebruik) moeten voor en na gebruik bij elke
patiënt, en vaker indien nodig, worden gereinigd.
1.
Trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact en reinig
het voorpaneel en de buitenkant van de behuizing indien nodig
met een schone doek die is bevochtigd met een van de volgende
reinigingsmiddelen:
–
Water
–
Zeepsop of een mild reinigingsmiddel
–
Waterstofperoxide (3%)
–
Isopropanol (91%)
–
Bleekwateroplossing van 10% (10% bleekmiddel, 90% water)
2.
Laat geen vloeistof in de behuizing van het beademingsapparaat of in
de afneembare batterij druppelen. Verwijder na het reinigen eventuele
restanten van het reinigingsmiddel met een zachte schone doek. Wees
extra voorzichtig bij het schoonmaken van het beeldscherm. Schurende
reinigingsmiddelen kunnen krassen veroorzaken op het beeldscherm.
3.
Laat het apparaat volledig drogen voordat u de stekker in de
wandcontactdoos steekt.
Trilogy 202
Gebruikershandleiding
WAARSCHUWING
Haal ter voorkoming van elektrische
schokken altijd de stekker uit
het stopcontact voordat u het
beademingsapparaat reinigt.
LET OP
Dompel het apparaat niet onder
en zorg dat er geen vloeistof
binnendringt in de behuizing of het
inlaatfilter.
LET OP
Gebruik geen agressieve of
schurende reinigingsmiddelen of
borstels om het beademingssysteem
te reinigen. Gebruik alleen de
reinigingsmiddelen en -methoden
die staan beschreven in deze
handleiding.
LET OP
Probeer niet om het
beademingsapparaat te steriliseren
of autoclaveren.
Hoofdstuk 7 Reiniging en onderhoud
115