ATTENTIE
Het portier moet correct gesloten zijn, anders zou het tijdens het rijden
■
open kunnen gaan - levensgevaar!
Het portier alleen openen en sluiten als zich geen persoon in het ope-
■
nings-/sluitgebied bevindt - gevaar voor verwondingen!
Nooit met geopende portieren rijden - dit is levensgevaarlijk!
■
Een geopend portier kan bij sterke wind of op een helling automatisch
■
dichtvallen - gevaar voor verwondingen!
Kindersloten
Afb. 52 Achterportier: Kinderslot in-/uitschakelen
Lees en bekijk eerst
en
De kindersloten voorkomen dat de achterportieren van binnenuit kunnen wor-
den geopend. U kunt het portier alleen van buitenaf openen.
In-/uitschakelen
›
Om het kinderslot in te schakelen, de vergrendeling met de sleutel in stand
draaien
» afb.
52.
›
Om het kinderslot uit te schakelen, de vergrendeling met de sleutel in stand
draaien.
op bladzijde 55.
Storingen
Lees en bekijk eerst
en
Afstandsbediening synchroniseren
Als de toetsen van de sleutel meerdere malen buiten het werkingsgebied van
het systeem zijn bediend of de batterij in de sleutel is vervangen en de wagen
niet met de afstandsbediening kan worden ontgrendeld, moet de sleutel wor-
den gesynchroniseerd.
›
Een willekeurige toets op de afstandsbediening indrukken.
›
Na het indrukken van de toets moet het portier binnen 1 minuut met behulp
van de sleutel in de slotcilinder worden ontgrendeld.
Storing in de centrale vergrendeling
Als het controlelampje in het bestuurdersportier eerst circa 2 seconden snel
knippert, daarna 30 seconden continu blijft branden en vervolgens langzaam
gaat knipperen, moet de hulp van een specialist worden ingeroepen.
Bij een storing in de centrale vergrendeling kunnen de portieren resp. de ach-
terklep worden noodvergrendeld resp. noodontgrendeld
Storing in KESSY-systeem
Bij een storing in het KESSY-systeem wordt op het display in het instrumen-
tenpaneel de betreffende melding weergegeven.
Lage spanning van de sleutelbatterij
Als de spanning in de sleutelbatterij te laag is, verschijnt op het display in het
instrumentenpaneel een melding om de batterij te vervangen. De batterij ver-
vangen
» pag.
250.
Alarmsysteem
Inleiding voor het onderwerp
Het alarmsysteem geeft akoestische en optische waarschuwingssignalen bij
een poging tot inbraak in de wagen of diefstal van de wagen (hierna alarm).
Het alarmsysteem wordt circa 30 seconden na het vergrendelen van de wagen
automatisch ingeschakeld. Na het ontgrendelen wordt dit automatisch ge-
deactiveerd.
op bladzijde 55.
» pag.
250.
Ontgrendelen en openen
59