Instrumenten en controlelampjes
Instrumentenpaneel
Inleiding voor het onderwerp
Afb. 33 Instrumentenpaneel - variant 1
Afb. 34 Instrumentenpaneel - variant 2
Toerenteller
» pag. 38
1
▶
Met controlelampjes
» pag. 39
Display
» pag. 48
2
38
Bediening
Snelheidsmeter
3
Met controlelampjes
» pag. 39
▶
Rij controlelampjes
» pag. 39
4
Bedieningstoets:
5
▶
Tijd instellen
» pag. 48
▶
Teller voor de afgelegde afstand (trip) terugstellen
▶
Afstand en dagen tot de eerstvolgende servicetermijn weergeven
53
Koelvloeistoftemperatuurmeter
6
Brandstofmeter
» pag. 39
7
De helderheid van de instrumentenverlichting wordt afhankelijk van de omge-
vingsverlichting automatisch ingesteld. Als de zichtomstandigheden slecht zijn
en het dimlicht niet ingeschakeld is, wordt de instrumentenverlichting gedimd,
om de bestuurder erop attent te maken dat de verlichting moet worden inge-
schakeld.
De helderheid van de instrumentenverlichting kan in het infotainment in het
menu
→ → Licht worden ingesteld.
Toerenteller
De toerenteller
» afb. 33
op pag. 38 resp.
1
tuele motortoerental per minuut aan.
Het begin van het rode bereik van de toerenteller geeft het maximaal toege-
stane motortoerental aan van een ingereden motor die op bedrijfstemperatuur
is.
Vóór het bereiken van het rode bereik van de toerentellerschaal naar de eerst-
volgende versnelling opschakelen resp. keuzehendelstand D kiezen van de au-
tomatische versnellingsbak.
De geadviseerde versnelling moet in acht worden genomen om het optimale
motortoerental aan te houden
» pag.
VOORZICHTIG
De naald van de toerenteller mag slechts kort in het rode gedeelte komen - an-
ders bestaat gevaar voor motorschade!
» pag. 48
» pag. 39
» afb. 34
op pag. 38 geeft het ac-
49.
» pag.