Let op
De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van bv. ijs, sneeuw en bladeren zijn,
■
zodat de verwarming en de koeling optimaal kunnen functioneren.
Na het inschakelen van de koelfunctie kan condenswater van de verdamper
■
van de airconditioning lekken en onder de wagen een waterplas vormen. Dit
betekent niet dat er een lekkage aanwezig is!
Bij een te hoge koelvloeistoftemperatuur wordt de koelfunctie uitgeschakeld
■
om de motorkoeling te kunnen garanderen.
Verwarming en handbediende airconditioning
Afb. 128 Bedieningselementen van de verwarming/airconditioning
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 97.
Afzonderlijke functies kunnen worden ingesteld resp. ingeschakeld door de
draaiknop te draaien of de betreffende toets in te drukken
schakelde functie brandt in de toets het controlelampje.
Temperatuur instellen
A
Temperatuur verlagen /
▶
Aanjagertoerental instellen (stand 0: aanjager uit, stand 4: hoogste toeren-
B
tal)
Luchtuitstroomrichting instellen
C
Luchtstroom naar de ruiten
Luchtstroom naar het bovenlichaam
Luchtstroom naar de voetenruimte
Luchtstroom naar de ruiten en naar de voetenruimte
Circulatiefunctie in-/uitschakelen
Koelfunctie in-/uitschakelen
98
Bediening
» afb.
128. Bij inge-
Temperatuur verhogen
» pag. 100
» pag. 99
Informatie over de koelfunctie
Na het indrukken van de toets brandt het controlelampje in de toets, ook
als niet aan alle voorwaarden voor de koelfunctie is voldaan. De koelfunctie
wordt ingeschakeld, zodra aan de volgende voorwaarden is voldaan
Als bij ingeschakelde aanjager de luchtverdeelregelaar in de stand wordt ge-
draaid, dan wordt de koelfunctie ingeschakeld. De koelfunctie wordt weer uit-
geschakeld door de luchtverdeelregelaar in een andere stand dan te draaien.
Als bij ingeschakelde aanjager de luchtverdeelregelaar niet in de stand
wordt gedraaid, dan wordt bij het inschakelen van de circulatiefunctie de koel-
functie ingeschakeld.
Let op
Om voldoende warmtecomfort te garanderen, kan tijdens de werking van de
handbediende airconditioning onder omstandigheden het stationair toerental
worden verhoogd.
Climatronic (automatische airconditioning)
Afb. 129 Bedieningselementen van de Climatronic
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 97.
Afzonderlijke functies kunnen worden ingesteld resp. ingeschakeld door de
draaiknop te draaien of de betreffende toets in te drukken
Temperatuur instellen
1
Temperatuur verlagen /
▶
Gekozen temperatuur
2
Graden Celsius resp. Fahrenheit
3
Automatische werking van de airconditioning ingeschakeld
4
Intensieve luchtstroom naar de voorruit ingeschakeld
5
» afb.
129.
Temperatuur verhogen
» pag.
97.