Remmen en parkeren
Inleiding voor het onderwerp
De slijtage van de remmen is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en
de rijstijl. Onder verzwaarde omstandigheden (bv. stadsverkeer, sportieve rijst-
ijl) moet de toestand van de remmen ook tussen de onderhoudsbeurten door
worden gecontroleerd een specialist.
De remwerking kan vertraagd inzetten door vochtige resp. in de winter be-
vroren of met een zoutlaag bedekte remmen. De remmen moeten worden
gereinigd en gedroogd door enkele keren te remmen
Corrosie op de remschijven en vervuiling van de remblokken worden bevor-
derd door langdurig stilstaan en matig gebruik van de remmen. De remmen
moeten worden gereinigd door enkele keren te remmen
Voordat van een lange of steile helling bergafwaarts wordt gereden, snelheid
verminderen en naar de eerstvolgende lagere versnelling terugschakelen.
Daardoor wordt de remwerking van de motor benut en worden de remmen
ontlast. Als er toch moet worden bijgeremd, moet dit met tussenpozen gebeu-
ren.
Noodstopwaarschuwing - bij een noodstop kunnen de remlichten automa-
tisch gaan knipperen als waarschuwing voor het achteropkomende verkeer.
Nieuwe remblokken moeten eerst "worden ingeremd", want deze bieden in
het begin geen optimale remwerking. Daarom ongeveer de eerste 200 km bij-
zonder voorzichtig rijden.
Een te laag remvloeistofpeil kan storingen in het remsysteem veroorzaken. In
het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
systeem. Als het controlelampje niet brandt en toch een langere remweg
wordt geconstateerd, dan moet de rijstijl worden aangepast aan de onbekende
storingsoorzaak en de beperkte remwerking - direct de hulp van een specialist
inroepen.
De rembekrachtiger verhoogt de druk die met het rempedaal wordt opge-
wekt. De rembekrachtiger werkt alleen als de motor draait.
182
Rijden
»
.
»
.
branden
» pag.
41,
Rem-
ATTENTIE
Wanneer de motor is afgezet is meer kracht nodig om te remmen - ge-
■
vaar voor ongevallen!
Tijdens het remmen met een wagen met schakelbak, ingeschakelde ver-
■
snelling en in een laag toerentalbereik, moet het koppelingspedaal worden
ingetrapt. Anders zou dit een negatieve invloed op de rembekrachtiger
kunnen hebben - gevaar voor ongevallen!
Het rempedaal niet intrappen wanneer er niet hoeft te worden geremd.
■
Dit leidt tot oververhitting van de remmen en daardoor tot een langere
remweg en een hogere slijtage - gevaar voor ongevallen!
De remmen alleen schoon en droog remmen als de verkeerssituatie dit
■
toelaat. Andere verkeersdeelnemers mogen niet in gevaar worden ge-
bracht.
De aanbevelingen met betrekking tot nieuwe remblokken in acht nemen.
■
Bij het stoppen en parkeren de handrem altijd stevig aantrekken, anders
■
kan de wagen wegrollen - gevaar voor ongevallen!
Bij het naderhand monteren van een frontspoiler, wieldoppen, enzovoort,
■
moet worden veiliggesteld dat de luchttoevoer naar de voorremmen niet
wordt beïnvloed. Anders kunnen de voorremmen oververhit raken - gevaar
voor ongevallen!
Handrem
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 182.
De handrem blokkeert de wagen tijdens het stoppen en parkeren tegen onge-
wenste beweging.
Aantrekken
›
De handremhendel volledig omhoogtrekken.
Afb. 213
Handrem