Bandenslijtage en wielen verwisselen
Afb. 270 Bandslijtagemerktekens / verwisselen van wielen
De bandenslijtage neemt toe in de volgende situaties.
▶
Onjuiste bandenspanning.
Rijstijl (bv. snel rijden door bochten, snel accelereren/remmen).
▶
Onjuiste balancering van de wielen (de wielen na vervanging of reparatie van
▶
de banden of bij "trillingen" in het stuurwiel laten balanceren).
▶
Verkeerde uitlijning.
Onderin het profiel van de banden zitten slijtagemerktekens die de toegesta-
ne minimale profieldiepte weergeven
sleten beschouwd, wanneer deze merktekens gelijkliggen met het loopvlak.
Markeringen op de bandwangen, zoals de letters "TWI" en/of andere symbolen
(bv. ), geven de plaats van de slijtagemerktekens aan.
Voor een gelijkmatige slijtage van alle banden adviseren we om de wielen elke
10.000 km overeenkomstig het schema te om te wisselen
ATTENTIE
De banden uiterlijk vervangen wanneer deze tot de slijtagemerktekens
■
zijn afgesleten - gevaar voor ongevallen.
Een verkeerde wieluitlijning beïnvloedt het rijgedrag - gevaar voor onge-
■
vallen.
Ongewone trillingen of "scheeftrekken" van de wagen kan duiden op ban-
■
denschade. Snelheid verminderen en stoppen! Als de banden geen tekenen
van uitwendige beschadiging vertonen, de hulp van een specialist inroepen.
» afb. 270
- . Een band wordt als ver-
» afb. 270
- .
Reservewiel
De afmeting van het reservewiel is identiek aan de af fabriek gemonteerde
wielen.
Na het monteren van het reservewiel moet de bandenspanning worden aange-
past.
Bij wagens met bandenspanningscontrole moeten de bandenspanningswaar-
den in het systeem worden opgeslagen
ATTENTIE
Als bij bandenpech het reservewiel met tegengestelde draairichting moet
■
worden gemonteerd, dan bijzonder voorzichtig rijden. De best mogelijke ei-
genschappen van de band zijn in deze situatie niet meer van toepassing.
Als het reservewiel qua afmetingen of uitvoering afwijkt van de banden
■
waarmee wordt gereden (bv. bij winterbanden, draairichtinggebonden ban-
den), mag het reservewiel alleen in geval van pech korte tijd en met een
voorzichtige rijstijl worden gebruikt .
Noodreservewiel
Het noodreservewiel alleen gebruiken tot aan de dichtstbijzijnde specialist,
omdat dit wiel niet bestemd is voor continu gebruik.
Het noodreservewiel is altijd voorzien van een waarschuwingssticker, die zich
op de velg bevindt.
Indien dit noodreservewiel wordt gebruikt, dient op het volgende te worden
gelet.
De waarschuwingssticker niet afdekken.
▶
▶
Tijdens het rijden bijzonder voorzichtig zijn.
▶
Het noodreservewiel oppompen met de maximumbandenspanning voor de
wagen
» pag.
236.
Bij wagens met bandenspanningscontrole moeten de bandenspanningswaar-
den in het systeem worden opgeslagen
» pag.
207.
» pag.
207.
Wielen
237