Het koppelingspedaal bij het schakelen altijd volledig intrappen. Daardoor
wordt een overmatige slijtage van de koppeling vermeden.
Achteruitversnelling inschakelen - variant 1
›
De wagen stilzetten.
›
Het koppelingspedaal volledig intrappen.
›
De versnellingshendel in stand N zetten.
›
De versnellingshendel omlaag drukken, volledig naar links bewegen en ver-
volgens naar voren in stand R plaatsen
Achteruitversnelling inschakelen - variant 2 (geldt voor de 1,0 l MPI motor)
›
De wagen stilzetten.
›
Het koppelingspedaal volledig intrappen.
›
De versnellingshendel in stand N zetten.
›
Kort wachten.
›
De versnellingshendel omlaagdrukken, volledig naar rechts bewegen en naar
achteren in de R-stand zetten.
Bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact branden de
achteruitrijlampen.
ATTENTIE
De achteruitversnelling nooit tijdens het rijden inschakelen - gevaar voor
ongevallen of beschadigingen!
VOORZICHTIG
Wanneer er niet hoeft te worden geschakeld, de hand niet op de versnellings-
hendel laten rusten. De druk van de hand kan tot overmatige slijtage van het
schakelmechanisme leiden.
Pedalen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 183.
De pedalen moeten zonder belemmeringen kunnen worden bediend!
In de bestuurdersvoetenruimte mag alleen een vloermat (af fabriek of uit het
originele ŠKODA accessoireprogramma) worden gebruikt, die aan de aanwezi-
ge bevestigingspunten is bevestigd.
184
Rijden
» afb.
214.
ATTENTIE
In de bestuurdersvoetenruimte mogen zich geen voorwerpen bevinden, an-
ders kan de pedaalbediening worden belemmerd - gevaar voor ongevallen!
Automatische versnellingsbak
Inleiding voor het onderwerp
De automatische versnellingsbak schakelt automatisch, afhankelijk van de mo-
torbelasting, de bediening van het gaspedaal, de rijsnelheid en de gekozen rij-
modus.
De standen van de automatische versnellingsbak worden met de keuzehendel
ingesteld.
ATTENTIE
Geen gas geven als voor het wegrijden de stand voor vooruitrijden met de
■
keuzehendel wordt ingesteld - gevaar voor ongevallen!
Nooit tijdens het rijden de keuzehendel in stand R of P zetten - gevaar
■
voor ongevallen!
Als de wagen bij draaiende motor in de gekozen stand D, S, R of tiptronic
■
stil moet blijven staan, dan moet de wagen met het rempedaal of de par-
keerrem tegen wegrollen worden geblokkeerd. Bij stationair toerental
wordt de krachtoverbrenging niet volledig onderbroken - de wagen kruipt.
Bij het verlaten van de wagen dient altijd keuzehendelstand P te worden
■
ingeschakeld. De wagen zou zich in beweging kunnen zetten - gevaar voor
ongevallen.
VOORZICHTIG
Indien men de keuzehendel tijdens het rijden vanuit stand N in stand D / S wil
■
zetten, moet de motor met stationair toerental draaien.
Als op een helling wordt gestopt, nooit proberen de wagen met het gaspe-
■
daal op zijn plaats te houden - gevaar voor schade aan de onderdelen van de
versnellingsbak.