Climatronic
Als de luchtvochtigheid in de wagen toeneemt, kan de circulatiefunctie auto-
matisch worden uitgeschakeld.
ATTENTIE
De circulatiefunctie niet langdurig ingeschakeld laten, want in dat geval
wordt geen buitenlucht toegevoerd. De "verbruikte" lucht kan vermoei-
dheidsverschijnselen bij de bestuurder en medepassagiers veroorzaken,
waardoor de oplettendheid vermindert. Ook kunnen de ruiten beslaan. Zo-
dra de ruiten beslaan, de circulatiefunctie direct uitschakelen - gevaar voor
ongevallen!
VOORZICHTIG
We adviseren om bij ingeschakelde circulatiefunctie niet in de wagen te roken.
De uit het interieur aangezogen rook slaat neer op de verdamper van de air-
conditioning. Dit zorgt tijdens het gebruik van de airconditioning voor een blij-
vende stankoverlast die alleen met veel moeite en hoge kosten (vervanging
van de verdamper) kan worden opgelost.
Luchtroosters
Afb. 130 Luchtroosters
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 97.
Bij de luchtroosters 3 en 4
» afb. 130
den gewijzigd en kunnen de luchtroosters ook afzonderlijk worden geopend en
gesloten.
100
Bediening
kan de richting van de luchtstroom wor-
De instelling van de luchtstroomrichting gebeurt door het verstelelement
» afb. 130
in de gewenste richting te verstellen.
Openen
›
De regelaar
omhoogdraaien
B
›
De regelaar
naar rechts draaien.
C
Sluiten
›
De regelaar
naar beneden draaien
B
›
De regelaar
naar links draaien.
C
Afhankelijk van de instelling van de luchtverdeling komt de luchtstroom uit de
volgende luchtroosters.
Luchtuitstroomrichting instel-
len
VOORZICHTIG
De luchtroosters niet afdekken - de luchtverdeling kan worden verslechterd.
» afb.
130.
» afb.
130.
Luchtroosters
» afb. 130
1, 2, 4
1, 2, 4, 5
3, 4
4, 5
A