LET OP: Wijs bij werkzaamheden in een drukke omge-
ving een persoon aan die verantwoordelijk is voor de sig-
nalering en de coördinatie van het werkgebied. Verzeker
u ervan dat al het personeel de instructies volgt van de
persoon die is belast met het signaleren.
Zorg ervoor dat signalen worden gebruikt die in overeen-
stemming zijn met de bepalingen die van kracht zijn in het
land waar het voertuig wordt gebruikt.
LET OP: Let goed op tijdens werkzaamheden op randen
van uitgravingen, wegen of op zachte grond: houd een
veilige afstand, anders zou het voertuig kunnen kantelen.
Wijs een persoon op de grond aan die verantwoordelijk is
voor de signalering.
Vergeet niet dat de grond na zware regenval, gebruik van
explosieven of aardbevingen zwakker is.
LET OP: Controleer bij werkzaamheden op daken of ver-
diepingen van gebouwen of andere structuren, de capa-
citeit en stabiliteit daarvan, voordat wordt aangevangen
met de werkzaamheden. Gebouwen zouden in kunnen
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE
storten, wat uiteraard zou kunnen leiden tot ernstig letsel
en schade.
LET OP: Werken op hellingen kan gevaarlijk zijn. De
grondomstandigheden kunnen variëren afhankelijk van
de weersomstandigheden (zoals regen, sneeuw, ijs).
Houd de omstandigheden van de grond waarop de werk-
zaamheden worden verricht daarom nauwlettend in de
gaten en gebruik een lage snelheid.
LET OP: Rijd langzaam over gras, bladeren en natte sta-
len platen. Bij lichte hellingen bestaat ook het risico dat
het voertuig slipt of uit evenwicht raakt en omkantelt.
LET OP: De omstandigheden waarbij het voertuig kantelt,
kunnen afhankelijk zijn van de grondeigenschappen, de
omgevingsomstandigheden en het type werk.
Naleving van alle veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding verkleint de risico's voor het voertuig en voor de be-
stuurder, onder de meeste bedrijfsomstandigheden die in
deze handleiding worden beschreven.
2-23