Als we het juiste gebied weten, weten we ook:
• de verticale en horizontale afstand waarmee de last kan
worden gehanteerd;
• de verlegingswaarden en giekhoek waarmee gewerkt
kan worden.
Gebruik de horizontale en verticale lijnen die door het
referentiegebied lopen, om te achterhalen op welke verti-
cale en horizontale afstand de last kan worden verplaatst;
we kunnen bijv. een last op een afstand van 3.00 m
(118 in) van het voertuig nemen en op een hoogte van
4.00 m (157 in), en onder veilige omstandigheden blijven
werken (2).
Gebruik de indicaties van de giekhoek en -verlenging, om
te voorkomen dat met een risico op omkantelen wordt ge-
werkt. We kunnen bijvoorbeeld werken met een giekver-
lenging tot letter (C) en een hoek van 30 % (3).
LET OP: Als de last voorbij het toelaatbare gebied wordt
genomen, ontstaat het gevaar op omkantelen en grijpt
de kantelbeveiligingsinrichting in, door alle bewegingen
te blokkeren waarvan wordt aangenomen dat die de sta-
biliteit van het voertuig en de last zouden verslechteren.
LET OP: Gebruik bij hantering van iedere last het ver-
mogensdiagram om het veilige werkgebied te bepalen.
Werkzaamheden kunnen alleen onder veilige omstandig-
heden en binnen het vastgestelde veilige werkgebied wor-
den verricht.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-38
14
LEIL13TLH0092AB