Stoelverstelling
LET OP: De stoel staat in de juiste stand als de bestuur-
der, met zijn/haar rug stevig tegen de rugleuning, het rem-
pedaal volledig in kan trappen.
De stoel kan in verschillende standen worden gezet:
De hoek van de rugleuning
Breng de hendel aan de linkerkant omhoog, om de hoek
van de rugleuning af te stellen, en zet de rugleuning in de
gewenste stand. Laat de hendel los om de rugleuning te
vast te zetten.
De hoogte van de rugleuning
Breng het bovenste gedeelte van de rugleuning omhoog
of omlaag om de hoogte van de rugleuning af te stellen.
Horizontale stand
Beweeg de hendel naar links en schuif de stoel over de
geleiderails om de lengte van de stoel af te stellen. Laat
de hendel los wanneer de gewenste stand is bereikt.
Maak kleine bewegingen om te controleren of de stoel
goed vastzit.
Horizontale vering
Beweeg de hendel naar voren om de horizontale vering
te ontgrendelen; beweeg de hendel naar achteren om de
vering te vergrendelen.
Verticale stand
Draai de hendel, voor de hoogteafstelling van de stoel,
richting het "+"-teken om de stoel hoger te zetten en rich-
ting het "-"-teken om de stoel lager te zetten.
Instelling van de mechanische vering
Draai de knop richting het "+"-teken voor een zachtere
vering. Draai de knop richting het "-"-teken voor een stug-
gere vering.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
2
LEIL13TLH0127AB
3
LEIL13TLH0128AB
4
LEIL13TLH0129AB
5
LEIL13TLH0130AB