Inhoudsopgave
Advertenties
Zwaailicht
Het zwaailicht (1) moet zich altijd boven de bestuurders-
cabine bevinden en moet op de werklocatie en tijdens het
rijden op de weg altijd aanstaan.
Ga als volgt te werk om het zwaailicht te plaatsen en te
activeren:
1. reinig en droog de bovenkant van de bestuurdersca-
bine;
2. plaats het zwaailicht op de bestuurderscabine;
3. steek de stekker van het zwaailicht in de contactdoos
aan de linkerkant van de cabine, onder de achterruit;
4. zet het zwaailicht aan met gebruik van de schakelaar
op het bovenste dashboard.
Het controlelampje op de schakelaar geeft aan of het
zwaailicht aan is.
Het zwaailicht kan zelfs worden ingeschakeld met de con-
tactsleutel op (0).
LET OP: Sluit geen voorwerpen aan met een nominale
spanning groter dan 12 V en een stroomverbruik groter
dan 180 W. Gevaar voor schade aan het elektrische sys-
teem.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-59
3
LEIL13TLH0170AB
4
LEIL13TLH0171AA
Advertenties
Inhoudsopgave
