CONTROLE WIELUITLIJNING (OPTIONEEL)
Het regelmatig veranderen van stuurmodus tijdens nor-
maal gebruik van het voertuig, zou tot gevolg kunnen heb-
ben dat de wielen niet perfect uitgelijnd blijven.
Met de controle van de wieluitlijning kunt u de wielen snel
en nauwkeurig uitlijnen.
LET OP: Lijn de wielen regelmatig (iedere 8-10 uur) uit, af-
hankelijk van de continuïteit van het gebruik van het voer-
tuig.
De wielen uitlijnen met gebruik van de controle van de
wieluitlijning:
1. Zet het voertuig stil op een vlakke ondergrond.
2. Selecteer de stuurmodus vierwielsturing of krabstu-
ring.
3. Druk op de knop (1) aan de rechterkant.
4. Houd de knop ingedrukt en draai het stuurwiel om de
achterwielen uit te lijnen met het voertuig, totdat het
controlelampje (A) aangaat.
5. Selecteer de stuurmodus tweewielsturing.
6. Houd de knop ingedrukt en draai het stuurwiel om de
voorwielen uit te lijnen met het voertuig, totdat het con-
trolelampje (B) aangaat.
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-20
4
LEIL13TLH0180AB