6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
LET OP: Voor het heffen van een last moet het gewicht
en het zwaartepunt van de last bekend te zijn.
Vervoer lasten zo dicht mogelijk bij de grond. Houd de last
laag, op een hoogte van 300 mm vanaf de grond. Rijd niet
verder dan noodzakelijk met een geheven last.
De lastdiagrammen zijn geldig voor zwaartepunten van
standaard lasten. Neem voor specifieke lasten contact
op met uw plaatselijke dealer.
Let goed op tijdens transport van lasten met een variabel
zwaartepunt (zoals vloeistoffen). Ga uiterst zorgvuldig te
werk om deze variaties zoveel mogelijk te beperken; ge-
vaar voor omkanteling van het voertuig.
Zorg er altijd voor dat de gehanteerde last goed geba-
lanceerd is en niet op de grond kan vallen. Verlies van
de last of een gedeelte daarvan, kan materiële schade of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Let goed op objecten die kunnen vallen. Zorg ervoor dat
zich geen instabiele objecten in het bovenste gedeelte
van de last bevinden.
LET OP: Hef nooit een last als het voertuig op een schuin
oppervlak staat. Let op een schuin oppervlak goed op de
omstandigheden van dit oppervlak. Tijdens werkzaam-
heden met het voertuig met een hoge last op een hellend
oppervlak, kan een schok of een kuil er al voor zorgen dat
het voertuig zelf omkantelt.
LET OP: Breng de last nooit omhoog of omlaag als het
voertuig in beweging is.
6-43